ECLI:NL:RBLIM:2025:475

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
11349311 CV EXPL 24-5143
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en tekortkomingen in de uitvoering van dakwerkzaamheden

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. A.P.A. Bisscheroux op 21 januari 2025, gaat het om een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een aannemingsovereenkomst voor dakwerkzaamheden. [eiser] heeft [gedaagde] in gebreke gesteld omdat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd en niet zijn afgerond. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] zijn eis vermeerderd, waarbij hij [gedaagde] heeft verzocht om een kopie van de volledige factuur te verstrekken binnen een bepaalde termijn, op straffe van een dwangsom. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het werk gebreken vertoont en dat [gedaagde] in verzuim is geraakt door niet tijdig te reageren op de ingebrekestelling van [eiser]. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] tot vervangende schadevergoeding, deskundigenkosten en buitengerechtelijke kosten toegewezen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld om de factuur aan [eiser] te verstrekken en de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen onder de overeenkomst van aanneming van werk, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, en de gevolgen van tekortkomingen in de nakoming van deze verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11349311 CV EXPL 24-5143
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling en mondelinge uitspraak van 21 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M. van Velden,
tegen
[gedaagde]handelend onder de naam
[handelsnaam],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Maastricht.
De zaak wordt behandeld door mr. A.P.A. Bisscheroux, kantonrechter, en mr. I.H.J. van Neer als griffier.
Aanwezig zijn:
- de heer [eiser]
- mr. Van Velden
- de heer [gedaagde]
- de heer [naam vertaler] , optredend als tolk in de Duitse taal voor de heer [eiser]
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht.
Bij die gelegenheid heeft [eiser] de eis vermeerderd in de zin dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot verstrekken van een kopie van de volledige factuur binnen een termijn en op straffe van een dwangsom door de kantonrechter in goede justitie te bepalen. [gedaagde] heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1. Waar gaat de zaak over?

1.1. Partijen hebben een aannemingsovereenkomst gesloten. [gedaagde] zou dakwerkzaamheden uitvoeren aan een dak van een woning van [eiser] . Het werk is nooit afgemaakt. [eiser] is niet tevreden over het wel verrichte werk. Hij heeft [gedaagde] in gebreke gesteld. Op verzoek van [eiser] is een deskundigenrapport uitgebracht. De kantonrechter komt tot het oordeel dat het werk inderdaad gebreken vertoont en dat [gedaagde] voldoende gelegenheid heeft gekregen om die te herstellen. De vordering tot vervangende schadevergoeding, deskundigenkosten en buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar. Ook moet [gedaagde] de proceskosten betalen en de factuur aan [eiser] verstrekken.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de overeenkomst tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk is zoals bedoeld in artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek (BW).
Vast staat dat het door [gedaagde] verrichte werk gebreken vertoont
2.2.
Partijen zijn het er over eens dat het werk niet af is en daarmee niet is opgeleverd (en de rechtsgevolgen van een oplevering dus niet zijn ingetreden).
2.3.
De kantonrechter stelt vast dat het werk dat wel is gedaan, gebreken vertoont.
2.4.
Wat de aard en omvang van deze gebreken betreft, wordt het deskundigenrapport van 11 april 2024 gevolgd. Partijen zijn beide aanwezig geweest bij het onderzoek door de deskundige en de deskundige heeft een helder en goed te volgen rapport opgesteld, waarvan de foto’s voor zich spreken. Ook heeft de deskundige goed uiteengezet aan welke normen en richtlijnen hij het werk heeft getoetst en waarom het werk van [gedaagde] daar niet aan voldoet. [gedaagde] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter neemt daarom de conclusies van de deskundige over en maakt die tot de hare.
2.5.
Gelet op de door de deskundige vastgestelde gebreken is sprake van een tekortkoming in de nakoming die aan [gedaagde] kan worden toegerekend (artikel 6:74 BW).
[gedaagde] heeft genoeg gelegenheid gekregen om de gebreken te herstellen en verkeert (in ieder geval) sinds 28 mei 2024 in verzuim
2.6.
[gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat hij bereid is tot herstel c.q. geen mogelijkheid heeft gehad om de gebreken te herstellen, waarmee de kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] stelt dat hij niet in verzuim is. De kantonrechter gaat hierin niet mee. Op grond van artikel 6:82 lid 1 BW treedt verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
2.7.
[eiser] heeft [gedaagde] bij brief van 23 november 2023 in gebreke gesteld en hem een redelijke termijn gegeven waarbinnen de gebreken moesten worden hersteld. Hier is niet op gereageerd. Op 14 mei 2024 is het deskundigenrapport toegestuurd en is [gedaagde] (nogmaals) gesommeerd tot herstel en het afmaken van het werk. Verzocht is binnen twee weken schriftelijk aan de gemachtigde van [eiser] te bevestigen dat [gedaagde] hiertoe bereid was. Deze termijn verliep dus op 28 mei 2024. De stelling bij antwoord dat [gedaagde] op 18 mei 2024 wel had gereageerd, is op geen enkele wijze onderbouwd en door [eiser] betwist. Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] ook erkend dat hij eigenlijk doelde op de e-mail van 18 juni 2024.
Het aanbod om de gebreken te herstellen van 18 juni 2024 was te laat en mocht door [eiser] worden geweigerd.
2.8.
Wel staat vast dat [gedaagde] op 18 juni 2024 heeft gemaild dat hij bereid was de gebreken te herstellen, maar op dat moment was de omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW al verstuurd en hoefde [eiser] daarin niet meer mee te gaan. Dit was gewoon te laat, omdat de termijnen van de twee ingebrekestellingen (ruimschoots) waren verstreken. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] een redelijke termijn heeft gekregen om tot herstel van de gebreken over te gaan. Door dit niet te doen binnen de gestelde termijn is hij in verzuim komen te verkeren.
[gedaagde] moet vervangende schadevergoeding betalen aan [eiser]
2.9.
[eiser] heeft vervangende schadevergoeding gevorderd op grond van artikel 6:87 BW. De kantonrechter is van oordeel dat aan de vereisten van dit artikel zijn voldaan, want er is sprake van een tekortkoming, [gedaagde] is hiermee in verzuim en bij brief van 11 juni 2024 heeft [eiser] de vordering tot nakoming omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding.
2.10.
Dat [gedaagde] deze mail niet zou hebben ontvangen, wordt niet gevolgd. [eiser] heeft bewijsstukken van aangetekend mailen overgelegd waaruit blijkt dat de mail op 16 juni 2024 is afgeleverd op het mailadres van [gedaagde] .
2.11.
Door de omzetting gaat de oorspronkelijke verbintenis teniet. [gedaagde] moet de schade die [eiser] heeft geleden vergoeden. Deze schade bestaat uit een vergoeding van de waarde van de uitgebleven en/of ondeugdelijke prestatie. Om deze waarde vast te stellen moet objectief gekeken worden naar wat het kost om de gemiste prestatie alsnog deugdelijk te laten uitvoeren. De deskundige heeft in het rapport van 11 april 2024 beschreven op welke manier de gebreken kunnen worden hersteld, hoeveel uren daarmee gemoeid zijn en welke kosten dit herstel met zich mee zal brengen. Deze kostenraming is goed te volgen. [gedaagde] heeft deze ook niet gemotiveerd weersproken, zodat de kantonrechter die zal volgen, net als de door de deskundige geadviseerde opslag met 20% wegens “besmet” werk. Het gevorderde bedrag aan herstelkosten van € 17.778,29 wordt dan ook toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals gevorderd.
Deskundigenkosten
2.12.
[eiser] vordert een bedrag van € 2.120,53 aan kosten die hij heeft moeten maken voor het laten uitvoeren van het deskundigenonderzoek. Deze kosten zijn toewijsbaar als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid op grond van artikel 6:96 lid 2 BW. [eiser] heeft een factuur overgelegd van de deskundige waarmee de hoogte van dit bedrag wordt onderbouwd. Het gevorderde bedrag wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals gevorderd.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.13.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 973,99 inclusief btw. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Het bedrag zal worden toegewezen. [eiser] heeft vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat [eiser] geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De gevorderde wettelijke rente wordt, anders dan gevorderd, toegewezen met ingang van de datum van betekening van de dagvaarding.
Verstrekken factuur
2.14.
Nu [gedaagde] hiertegen geen verweer heeft gevoerd, zal hij worden veroordeeld om (een kopie van) de factuur voor de betaalde werkzaamheden aan [eiser] te verstrekken. De kantonrechter zal de termijn bepalen op 30 dagen na heden en aan deze veroordeling een dwangsom verbinden zoals in het dictum (de beslissing) is bepaald.
De proceskosten
2.15.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen, te vermeerderen met de rente zoals gevorderd. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,47
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.064,47

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 20.872,81, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over:
- het bedrag van € 17.778,29 (aan vervangende schadevergoeding), met ingang van 3 juli 2024,
- het bedrag van € 2.120,53 (aan deskundigenkosten),met ingang van 28 mei 2024,
- het bedrag van € 973,99 (aan buitengerechtelijke incassokosten), met ingang van 3 oktober 2024,
telkens tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het verstrekken aan [eiser] van de factuur van de reeds betaalde werkzaamheden binnen 30 dagen na heden op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 2.000,00,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.064,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst meer of anders gevorderde af.
Hiervan is proces-verbaal opgemaakt en ondertekend door de kantonrechter,
de kantonrechter
mr. A.P.A. Bisscheroux