ECLI:NL:RBLIM:2025:4613

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
03.274293.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor huiselijk geweld en vrijspraak voor mensenhandel in Maastricht

Op 14 mei 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van huiselijk geweld en mensenhandel. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door mr. J.P. Plasman. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 april 2025, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, waaronder mishandeling van de levensgezel en seksuele uitbuiting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 juni 2023 tot en met 14 oktober 2023 zijn levensgezel meermalen heeft mishandeld, wat leidde tot verwondingen en pijn. De rechtbank sprak de verdachte echter vrij van de beschuldiging van mensenhandel, omdat er onvoldoende bewijs was voor dwang of misbruik van een kwetsbare positie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de goedheid van de levensgezel, maar dat dit niet voldeed aan de juridische definitie van mensenhandel. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden op, met een vrijheidsbeperkende maatregel van 5 jaar, die een contactverbod en een gebiedsverbod inhield. Tevens werd een schadevergoeding van € 1.500,- aan het slachtoffer toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.274293.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1984,
thans gedetineerd in [PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.P. Plasman, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 april 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op zitting gehoord mr. R. Odink, advocaat kantoorhoudende te Heerlen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 1 juni 2023 tot en met 14 oktober 2023 zijn levensgezel [slachtoffer] heeft mishandeld, door haar te slaan, een kopstoot te geven, in de arm te bijten en de keel dicht te knijpen;
Feit 2:in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 14 oktober 2023 [slachtoffer] seksueel heeft uitgebuit (mensenhandel);
Feit 3:in de periode van 24 juli 2023 tot en met 28 juli 2023 filmopname(s) van seksuele aard heeft vervaardigd van [naam 1] en/of [naam 2] , dan wel met een verborgen cameraopstelling heimelijk filmopnames van hun heeft vervaardigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, met dien verstande dat ten aanzien van feit 3 bij [naam 1] een bewezenverklaring moet volgen voor het primaire feit en bij [naam 2] voor het subsidiaire feit.
Ten aanzien van feit 2 acht de officier van justitie bewezen dat de verdachte [slachtoffer] seksueel heeft uitgebuit in de periode van mei 2023 tot en met 14 oktober 2023. De verdachte heeft [slachtoffer] na het uitzitten van zijn gevangenisstraf in een eerdere strafzaak, geworven om in de prostitutie te gaan werken en meegeprofiteerd van de opbrengsten uit haar prostitutiewerkzaamheden. [slachtoffer] moest de verdachte immers in zijn levensonderhoud voorzien. De verdachte heeft dwang op [slachtoffer] uitgeoefend door te dreigen de filmpjes van haar prostitutiewerkzaamheden aan haar kinderen en familie te laten zien en door te dreigen dat hij zichzelf iets aan zou doen. Voorts heeft de verdachte misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer] zich bevond, hij wist immers dat [slachtoffer] depressief was en bereid haar leven voor hem te geven.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 en feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van seksuele uitbuiting, zodat vrijspraak moet volgen. [slachtoffer] werkte vrijwillig in de prostitutie en uit al haar afgelegde verklaringen blijkt dat zij daartoe niet werd gedwongen door de verdachte. Dat [slachtoffer] soms dingen voor de verdachte betaalde uit het door haar verdiende geld kwam voort uit liefde, zij leefden immers samen als ‘man en vrouw’.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijs en bewijsoverweging feit 1
Aangeefster [slachtoffer]heeft aangifte gedaan en heeft - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [2]
Ik doe hierbij aangifte van mishandeling door mijn vriend genaamd [verdachte] . Ik woon aan het [adres] te Maastricht. (…) [verdachte] heeft gedetineerd gezeten tot mei 2023 en is vanaf dat moment bij mij komen inwonen. We hadden een relatie en dat ging best goed.
Vanaf juni 2023 is zijn gedrag veranderd. We kregen vaker ruzie en hij heeft mij bij deze ruzies vaker geslagen. Hij kon helemaal doordraaien om kleine zaken. (…) Hij werd dan zwart voor de ogen en sloeg op mij in. Ook pakte hij mij vast bij mijn keel en kneep dan. Daarvan heb ik veel pijn gehad. (…)
14 oktober 2023, omstreeks 23.00 uur kregen [verdachte] en ik weer ruzie. (…) [verdachte] werd steeds bozer en daarom liep ik naar de slaapkamer. [verdachte] liep mij echter achterna en begon mij te slaan met zijn gebalde vuisten. Hij sloeg mij op meerdere plaatsen en daarvan ondervond ik veel pijn. (…)
Ik ben vervolgens naar de huiskamer gelopen en riep naar hem dat ik dit niet meer wilde. (…) Ik zag dat hij weer zwart voor zijn ogen werd en mij met een hand vastpakte bij mijn keel. Ik voelde vervolgens dat hij hard begon te knijpen. Ik schrok hiervan en voelde ook veel pijn. Ik heb nu nog steeds blauwe plekken in mijn nek staan (…)
Wat later deze nacht geef ik nogmaals aan dat ik wil stoppen met de relatie en uit het niets sloeg hij mij met een vuist tegen mijn mond waardoor ik een flinke bloedlip kreeg. (…) Ergens tijdens deze ruzie heeft hij mij ook nog in mijn arm gebeten.
Deze wurging was zo erg dat ik dacht dat het voorbij was, ik was licht in mijn hoofd en dacht dat ik het bewustzijn ging verliezen. Het was dat het vriendje van mijn zoon naar beneden kwam vanwege het lawaai. Anders was het misschien wel anders afgelopen. [3]
[slachtoffer] heeft van een ruzie tussen haar en de verdachte die op 15 september 2023 plaatsvond een geluidsopname gemaakt. Daarop is te horen dat zij (huilend) zegt: “Je hebt me vandaag gebeten weet je dat? Mijn arm is weer dik.” … “Doe rustig, jij heb mij een bloedneus gemept.” (…) “Stop alsjeblieft je hebt me een kopstoot gegeven tegen mijn neus.” [4]
Op 19 oktober 2023 is [slachtoffer] onderzocht door een
forensisch arts. Deze constateert het volgende: [5]
Op het hoofd/gelaat, de hals, de linkerarm en beide benen zijn diverse huidverkleuringen zichtbaar. Daarnaast zijn er krasverwondingen op de neus en kin en in de hals. De onderhuidse bloeduitstorting op het linker bovenbeen is mogelijk het gevolg van bijten. De bloeduitstortingen bevinden zich in verschillende stadia van genezing. Ook is er sprake van tand-door-de-lip-letsel.
Getuige [naam 1]heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard: [6]
Opmerking verbalisant: op 24 november 2023 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van mensenhandel, seksuele uitbuiting. Wij hebben onderzoek gedaan en daaruit blijkt dat u op 24 juli 2023 een seksafspraak had met [slachtoffer] . (…)
A: We hebben twee keren afgesproken. Oja meerdere keren afgesproken maar twee keer seks gehad (…)
V: Wat hebben jullie op de app besproken?
A: Gewoon om een afspraak te maken en dat was het. Ze heeft me tijdens een afspraak verteld dat ze ruzie had met haar ex-vriend en dat ze mishandeld was.
V: Wanneer had dat plaatsgevonden die ruzie en de mishandeling?
A: Dat was in die tijd gebeurd en dat was ook de reden dat de afspraak niet door ging.
V: De afspraak ging dan niet door want?
A: Ze zei dat ze onder de blauwe plekken zat.
V: Je zei op het begin dat jullie meerdere keren hadden afgesproken maar dat jullie twee keren seks hebben gehad, leg eens uit.
A: Dan ging het niet door of ze zegde de afspraak af.
V: Hoe vaak hebben jullie een afspraak gemaakt?
A: Ik denk 4 a 5 keren.
De verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [7]
Ik ben schuldig aan de mishandelingen. Het klopt dat ik in de periode dat ik bij [slachtoffer] in huis woonde in 2023 haar vaker met gebalde vuisten heb geslagen. Als [slachtoffer] zegt dat ik haar ook bij de keel heb vastgepakt en heb geknepen dan klopt dat ook. Het klopt ook dat ik [slachtoffer] op haar lippen heb geslagen, heb gebeten in haar arm en haar een kopstoot heb gegeven
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juni 2023 tot en met 14 oktober 2023 in de gemeente Maastricht zijn levensgezel [slachtoffer] meermalen heeft mishandeld.
Vrijspraak feit 2:
De verdachte wordt -kort gezegd- verweten dat hij zich door dwang, geweld of misbruik van een kwetsbare positie schuldig heeft gemaakt aan seksuele uitbuiting van [slachtoffer] .
Is er in onderhavige situatie sprake van dwang, geweld of misbruik van een kwetsbare positie?
Dwang?
De verdachte en [slachtoffer] maakten al voorafgaande aan de eerdere detentie van de verdachte plannen om samen in de prostitutie te gaan werken en/of een bordeel te openen. [slachtoffer] heeft een advertentie geplaatst op [website] , waarin zij zich onder de naam [nickname] aanbood voor betaalde seks. De tekst van deze advertentie is in onderling overleg tussen de verdachte en [slachtoffer] vastgesteld. De verdachte heeft de foto’s van [slachtoffer] ten behoeve van deze advertentie gemaakt. Via deze advertentie werden verschillende seksafspraken met klanten gemaakt. Dit gebeurde via de ‘werktelefoon’ die door zowel [slachtoffer] als de verdachte werd bediend.
[slachtoffer] kon zelf beslissen wat zij tijdens de seksafspraken wel en niet wilde doen. Uit de door haar afgelegde verklaringen blijkt dat als zij geen klant wilde of een bepaalde seksuele handeling niet wilde doen, dit ook niet gebeurde. Ondanks dat de verdachte dreigde om haar prostitutiefilmpjes te delen met haar kinderen en haar familie, blijkt uit het dossier niet dat [slachtoffer] zich hierdoor gedwongen voelde de prostitutiewerkzaamheden voort te zetten. Juist door de dreigementen van de verdachte heeft [slachtoffer] besloten om ermee te stoppen. De rechtbank concludeert dan ook dat er geen sprake was van dwang zoals bedoeld in artikel 273f Sr.
Geweld?
Onder verwijzing naar de bewezenverklaring van het als feit 1 tenlastegelegde huiselijk geweld, stelt de rechtbank vast dat er door de verdachte geweld is toegepast. De rechtbank is van oordeel dat dit ‘huiselijk geweld’ in deze zaak niet in relatie staat tot de tenlastegelegde mensenhandel. De ruzies kwamen voort uit een ongezonde dynamiek in hun relatie. Deze stonden los van het al dan niet verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Derhalve is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van geweld zoals bedoeld in artikel 273f Sr.
Misbruik kwetsbare positie?
De verdachte is na een periode van detentie bij [slachtoffer] en haar gezin in huis getrokken. Hij beschikte niet over een eigen inkomen en werd onderhouden door [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft verklaard dat zij tot over haar oren verliefd was op de verdachte. Een verliefdheid die 20 jaar eerder ook al aan de orde was.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij heeft besloten om te gaan werken als prostituee omdat er op een gegeven moment geldzorgen ontstonden in het gezin. Dit is volgens al haar afgelegde verklaringen haar eigen keuze geweest, waartoe de verdachte haar nooit heeft gedwongen. Het geld dat zij uiteindelijk hiermee verdiende kreeg zij grotendeels zelf, maar ging onder meer op aan eten voor het gezin en drugs voor hun beiden. Dat [slachtoffer] af en toe de rekeningen van de verdachte betaalde en dat hij meeprofiteerde van het verdiende geld kwam volgens [slachtoffer] voort uit liefde.
De rechtbank overweegt dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de goedheid van [slachtoffer] , die voortkwam uit de liefde die zij voor hem voelde. Het is heel invoelbaar dat [slachtoffer] zich gezien het verdere verloop van de relatie achteraf hierdoor bekocht en misbruikt heeft gevoeld. De rechtbank is echter van oordeel dat een en ander niet te kwalificeren is als misbruik van een kwetsbare positie zoals bedoeld in artikel 273f Sr. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat [slachtoffer] haar zaakjes als alleenstaande ouder goed voor elkaar had. Ze had een woning, werk en voldoende inkomsten om haar gezin te kunnen onderhouden.
Conclusie
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de onder feit 2 tenlastegelegde mensenhandel.
Bewijs en bewijsoverweging feit 3
Verbalisant [naam 3]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd: [8]
In het evidence rapport van de onder de verdachte [verdachte] , inbeslaggenomen mobiele telefoon (goednummer: 1647599), werden videobeelden aangetroffen, waarop te zien was dat [slachtoffer] , seksuele handelingen/prostitutiewerkzaamheden uitvoerde (…).
Video: 2023-07-28 Fri (…)
Op deze videobeelden waren [slachtoffer] en klant [naam 2] zichtbaar.
Video: 2023-07-24 Mon (…)Op deze videobeelden waren [slachtoffer] en klant [naam 1] zichtbaar.
(…) [slachtoffer] doet haar onderbroek uit en zegt zo, die mag jij hebben he en legt de onderbroek bij [naam 1] neer. (…)
[slachtoffer] zegt lachend dat [naam 1] koude handen heeft. [naam 1] zegt dat hij zich beter aan [slachtoffer] kan warmen. [slachtoffer] lachend ja, dat gaat sneller he.
Vervolgens vinden er seksuele handelingen plaats tussen [slachtoffer] en [naam 1] .
[slachtoffer]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [9]
[verdachte] had camera’s op de slaapkamer van de [adres] te Maastricht gezet zodat als ik op de slaapkamer was hij altijd kon zien wat ik deed. Als ik klanten ontving dan nam [verdachte] dit ook op en bewaarde dit dan op zijn laptop of harde schijf. De klanten waren hiervan niet op de hoogte.
Getuige [naam 1]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [10]
Ik heb twee keer betaalde seks gehad met [slachtoffer] . Ik kende haar onder de werknaam ‘ [nickname] ’. Een van die afspraken was op 24 juli 2023.
O: Uit het onderzoek is gebleken dat er opnames werden gemaakt van de afspraak die plaatsvond op 24 juli 2023. Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat ik er niets van weet en dat het mij ook niet is opgevallen.
V: Heb jij hiervoor toestemming gegeven?
A: Nee.
Getuige [naam 2]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [11]
O: Uit ons onderzoek is gebleken dat er op 28 juli 2023 via WhatsApp met jouw telefoonnummer een seksafspraak is gemaakt met ‘ [nickname] ’. Er zijn camerabeelden van de slaapkamer waarop jij te zien bent.
A: Ik heb toen voor de grap gereageerd op een advertentie op [website] . Het was een kennismaking.
V: Was je ervan op de hoogte dat er opnames gemaakt werden?
A: Nee.
V: Heb jij hier toestemming voor gegeven?
A: Nee, absoluut niet (…).
De verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [12]
Het klopt dat ik beveiligingscamera’s op de slaapkamer heb geplaatst om [slachtoffer] te kunnen filmen. De klanten wisten niet dat de camera’s aanwezig waren.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opnames heeft gemaakt van [naam 1] op 24 juli 2023 en van [naam 2] op 28 juli 2023, in Maastricht, terwijl zij hiervan niet op de hoogte waren. Bij [naam 1] is deze opname van seksuele aard. De rechtbank acht dan ook met betrekking tot [naam 1] het primaire feit bewezen. Bij [naam 2] kan niet worden vastgesteld of dit een opname van seksuele aard was. De rechtbank acht met betrekking tot [naam 2] het primaire feit niet bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank acht wel bewezen dat de verdachte zich ten aanzien van [naam 2] heeft schuldig gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
in de periode van 1 juni 2023 tot en met 14 oktober 2023 in Maastricht, zijn levensgezel [slachtoffer] heeft mishandeld door haar meermalen (met gebalde vuist) tegen haar lip en/of haar armen en/of haar lichaam te slaan en/of een kopstoot te geven en/of te bijten in haar arm en/of met een hand bij de keel vast te pakken en/of dicht te knijpen;
Feit 3
op 24 juli 2023 in Maastricht, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [naam 1] , een filmopname van seksuele aard heeft vervaardigd, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk en wederrechtelijk van die [naam 1] heimelijk filmopnames gemaakt terwijl die [naam 1] seksuele handelingen met een derde verrichte
en
op 28 juli 2023 in Maastricht, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een cameraopstelling, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [naam 2] , aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een woning gelegen in Maastricht een filmopname heeft vervaardigd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
Feit 3
opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon een afbeelding van seksuele aard vervaardigen
en
gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Bij beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de NIFP-rapportages van psycholoog S. Disveld en psychiater Drs. J.C. Fockens van 11 februari 2024.
De deskundigen beschrijven dat bij de verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en psychopathische trekken.
Volgens de deskundigen was van bovenstaande stoornis ook sprake in de periode van de tenlastegelegde feiten.
Ondanks de hierboven beschreven vastgestelde stoornis hebben de deskundigen vastgesteld dat er bij de verdachte geen sprake was van een verminderde keuzevrijheid van handelen in relatie tot de tenlastegelegde feiten. Zij adviseren dan ook om bij een bewezenverklaring het tenlastegelegde in zijn geheel aan de verdachte toe te rekenen.
De verdachte is derhalve strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen voor de duur van vijf jaar, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod met het slachtoffer [slachtoffer] , en deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de strafmaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstig en repeterend huiselijk geweld. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de goedheid en de verliefdheid van [slachtoffer] , die hem na een eerdere detentie bij haar in huis liet wonen en hem onderhield. De ruzies en mishandelingen vonden veelal plaats als de kinderen van [slachtoffer] thuis waren. Dit zorgde voor een onveilige sfeer in huis. De dochter van [slachtoffer] is zelfs bij haar vader gaan wonen omdat ze de situatie thuis niet meer prettig vond. Een zoon van [slachtoffer] heeft nog weken nadat de verdachte is aangehouden nachtmerries dat de verdachte weer voor de deur van de woning staat en naar binnen wil. Door zo te handelen heeft de verdachte niet alleen een forse inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en veiligheid van [slachtoffer] , maar ook op die van haar kinderen.
De verdachte heeft daarnaast een cameraopstelling in de slaapkamer geplaatst, waarmee hij de bezoekers van [slachtoffer] heimelijk filmde. Hiermee heeft hij ook een inbreuk gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van derden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 25 maart 2025, waaruit blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport over de verdachte van 13 maart 2025. Evenals de psycholoog en de psychiater schat de reclassering het risico op recidive hoog in. Gelet op de houding van de verdachte, zijn beperkte ziektebesef en -inzicht en het zich niet houden aan eerder toezicht ziet de reclassering geen recidivebeperkende werking meer uitgaan van reclasseringsbegeleiding en/of interventies. Zij adviseren daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Straf
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, het strafblad van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Zij zal dan ook aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 8 maanden. Deze strafoplegging is aanzienlijk lager dan de eis van de officier van justitie. Dat komt omdat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van mensenhandel.
Voorts zal de rechtbank, ter beveiliging van de maatschappij, ter voorkoming van strafbare feiten en in het belang van het slachtoffer, op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen, die een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] en een gebiedsverbod voor de straat [adres] te Maastricht inhoudt voor de duur van 5 jaren. Elke keer dat de verdachte deze maatregel overtreedt, wordt vervangende hechtenis toegepast voor de duur van twee weken, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens het slachtoffer. Het recidivegevaar is hoog en de verdachte heeft zich ook niet gehouden aan het contactverbod met het slachtoffer tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 15.213,51, bestaande uit € 5.213,51 aan materiële schade (gederfde inkomsten ad € 2.500,- en opslagkosten ad € 2.713,51) en
€ 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade en de post ‘gederfde inkomsten’ geheel kunnen worden toegewezen, omdat deze posten voldoende zijn onderbouwd. De post ‘opslagkosten’ acht de officier van justitie niet toewijsbaar. Deze post moet volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard, immers is deze schade nog niet geleden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de gevorderde immateriële schade moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de benadeelde partij dit bedrag al heeft ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Over de post ‘gederfde inkomsten’ heeft de verdediging aangevoerd dat die niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat beoordeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Voorts is de verdediging het eens met de officier van justitie met betrekking tot de post ‘opslagkosten’.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de posten ‘immateriële schade’ en ‘gederfde inkomsten’ de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding specifiek is gericht op feit 2, waarvoor de verdachte is vrijgesproken. Daarom kan de benadeelde partij niet worden ontvangen in de vordering tot schadevergoeding ten aanzien van deze posten.
Ten aanzien van de post ‘opslagkosten’ is de rechtbank van oordeel dat deze post niet in rechtstreeks verband staat tot enig feit op de tenlastelegging. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor deze post ook niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
7.5
Ambtshalve oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Gelet op de bewezenverklaring van huiselijk geweld gedurende een langere periode ziet de rechtbank aanleiding om ten aanzien van feit 1 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op te leggen. De rechtbank overweegt dat de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr kan worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens de aangeefster naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. Het is de rechtbank, mede gelet op artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek, voldoende gebleken dat het slachtoffer als gevolg van het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreekse immateriële schade heeft geleden. De rechtbank zal het schadebedrag naar billijkheid vaststellen op € 1.500,-.

8.Het beslag

In het dossier bevindt zich een beslaglijst met daarop een dataschijf (G1647593), een USB-stick (G1647596), twee computers (G1647595 en G1647600) en een GSM (op de beslaglijst staat vermeld G1648599, maar de rechtbank begrijpt op basis van het procesdossier dat dit G1647599 moet zijn).
Onttrekken aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen telefoon (G1647599) onttrekken aan het verkeer. De rechtbank constateert dat met behulp van dit voorwerp het feit (tenlastegelegd onder feit 3) is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggeven aan rechthebbende
De rechtbank zal de teruggave van de overige inbeslaggenomen goederen gelasten.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 38v, 38w, 57, 139f (oud), 139h (oud), 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte
vrijvan het onder feit 2 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
Vrijheidsbeperkende maatregelen
  • legt aan de veroordeelde op een
  • beveelt dat
  • legt aan de veroordeelde op een
  • beveelt dat
  • beveelt dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Schadevergoedingsmaatregel
  • legt aan de verdachte op de
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt
Beslag
- onttrekt aan het verkeer het volgende in beslag genomen voorwerp:
1 STK GSM (G1647599);
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan degene bij wie het in beslag is genomen:
  • 1 STK Dataschijf (G1647593);
  • 1 STK USB-stick (G1647596);
  • 1 STK Computer (G1647595);
  • 1 STK Computer (G1647600).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Mestrom, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z. Houkes, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 mei 2025.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat
Feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2023 tot en met 14 oktober 2023 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Limburg (telkens) opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon (te weten [slachtoffer] ), meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) tegen haar lip en/of haar armen en/of haar lichaam heeft geslagen en/of een kopstoot heeft gegeven en/of gebeten in haar arm en/of met een hand bij de keel heeft vastgepakt en/of dicht geknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 2:
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2022 en met 14 oktober 2023 in de gemeente Maastricht, althans in het arrondissement Limburg,
in elk geval in Nederland, (een) ander( en) te weten [slachtoffer] door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
-(telkens) heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 1 °) en/of
-(telkens) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
-(telkens) opzettelijk financieel en/of seksueel voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 6°) en/of
-(telkens) heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9) hierin bestaande dat hij (onder andere)
- een relatie met die [slachtoffer] is aangegaan (toen hij in de PI zat vanwege het uitzitten van een straf voor het
seksueel uitbuiten van andere vrouwen) en/of bij die [slachtoffer] in huis is gaan wonen en/of
- (een of) meer foto’s heeft gemaakt voor de seksadvertentie en/of
- afspraken met klanten heeft gemaakt en/of klanten heeft geregeld voor die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] in een gecontroleerde situatie heeft gehouden, immers heeft verdachte alle wachtwoorden van die [slachtoffer] tot zijn beschikking en/of heeft zijn face ID op de telefoon van die [slachtoffer] gestaan om haar telefoon te kunnen ontgrendelen en/of overal camera’s in de woning van die [slachtoffer] (tegen diens wil) heeft geplaatst en/of
- (heimelijk) (video)opnames heeft gemaakt van die [slachtoffer] terwijl zij bezig was met (een) klant/klanten en/of heeft gedreigd deze filmpjes te verspreiden en/of te tonen aan derden en/of haar kinderen en/of
- het verdiende geld dat werd betaald voor seksuele diensten niet zelf heeft laten houden en/of
- [slachtoffer] heeft gedwongen de verdachte in zijn levensonderhoud te voorzien (waaronder eten, boodschappen, weed/ wiet, uitgaven bij coffeeshop Mississippi, sigaretten en uiteten) en zijn kosten die voor zijn rekening kwamen te betalen (waaronder de huur voor een opslag bij Allsafe, kosten van een telefoonabonnement, boetes van CJIB, incassokosten, betalingen aan BSGW) terwijl zij dat levensonderhoud en die kosten niet uit met haar financiële middelen kon bekostigen en/of
- psychische druk heeft uitgevoerd door tegen die [slachtoffer] te zeggen : “Ja maar wil je dan dat ik niet meer bereikbaar ben. Wil je dan dat ik al mijn spullen kwijtraak. Als ik mijn spullen kwijt raak dan komt dat door jou” en/of hij gedreigd heeft zich zelf iets aan te doen;
Feit 3 primair:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 24 juli 2023 tot en met 28 juli 2023 in de gemeente Maastricht, althans in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, telkens opzettelijk en wederrechtelijk van (een) perso(o)n(en), te weten [naam 1] en/of [naam 2] , een afbeelding en/of (een) fimopname(s) van seksuele aard heeft vervaardigd, immers heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk en wederrechtelijk van die [naam 1] en/of [naam 2] heimelijk filmopnames gemaakt terwijl die [naam 2]
[naam 2] en/of [naam 2] seksuele handelingen met een derde verrichtte(n);
Feit 3 subsidiair:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 24 juli 2023 tot en met 28 juli 2023, in de gemeente Maastricht, althans in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een cameraopstelling, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van (een) perso(o)n(en), te weten [naam 1] en/of [naam 2] , aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een woning gelegen in Maastricht een of meerdere filmopname(s) heeft vervaardigd.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023165890, gesloten d.d. 28 februari 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 326.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , d.d. 18 oktober 2023, pg. 141-142 (incl. bijlagen).
3.Proces verbaal aanvullend verhoor van aangever, d.d. 19 oktober 2023, pg. 158.
4.Proces-verbaal van bevindingen Geluidsfragment [slachtoffer] en [verdachte] , d.d. 8 januari 2024, pg. 109 en 111.
5.Forensisch medisch letselrapportage zonder benoeming als gerechtelijk deskundige, opgemaakt door drs. M.W.G. Govaerts, Forensisch arts KNMG, d.d. 30 november 2023, pg. 52 en 53.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , d.d. 2 februari 2024, pg. 224 en 225.
7.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 30 april 2025.
8.Het proces-verbaal van bevindingen (omschrijving gesprekken in heimelijke videobeelden), d.d. 18 januari 2024, pg. 131 en 132.
9.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] , d.d. 19 oktober 2023, pg. 157 en 159.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , d.d. 2 februari 2024, pg. 225 en 226.
11.Het proces-verbaal van bevindingen getuige [naam 2] d.d. 26 januari 2024, pg. 229.
12.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 30 april 2025.