ECLI:NL:RBLIM:2025:443

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
03.122936.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verkrachting met bewezenverklaring voor het voorhanden hebben van pepperspray

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en het voorhanden hebben van pepperspray. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de verkrachting, omdat er onvoldoende bewijs was om de verklaring van het slachtoffer te ondersteunen. Het slachtoffer had verklaard dat er seks onder dwang had plaatsgevonden, terwijl de verdachte stelde dat de seksuele handelingen in overeenstemming waren. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er geweld was gebruikt, dit niet kon worden gekwalificeerd als een voltooide verkrachting. De gedragingen van de verdachte waren wel strafwaardig, maar de rechtbank kon niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat er sprake was van verkrachting.

Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een busje met pepperspray. De rechtbank oordeelde dat de verdachte dit wapen had, maar besloot geen straf op te leggen, gezien de omstandigheden van de zaak en de tijd die sinds het feit was verstreken. De rechtbank heeft de pepperspray onttrokken aan het verkeer, maar de overige in beslag genomen voorwerpen werden teruggegeven aan de rechthebbende. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de belangen van zowel de verdachte als het slachtoffer in overweging hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.122936.22
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1999,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 januari 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:[slachtoffer] heeft verkracht;
Feit 2:pepperspray voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen. De identiteit van [slachtoffer] kon niet aan de hand van haar paspoort worden vastgesteld maar vindt bevestiging in de context van het dossier. De verklaring van [slachtoffer] is betrouwbaar. Zij heeft op drie momenten kort na het tenlastegelegde feit eenzelfde verklaring afgelegd en ze heeft tijdens deze verhoren consistent, gedetailleerd en authentiek verklaard. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van haar verklaringen kan de kwetsbare positie van [slachtoffer] als prostituee worden betrokken. Voorts wordt haar verklaring ondersteund door de waarnemingen van haar emoties door de diverse verbalisanten, en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Uit het forensisch onderzoek blijkt het letsel van [slachtoffer] dat past bij haar verklaring. De officier van justitie acht het door verdachte beschreven scenario onaannemelijk, nu het letsel van [slachtoffer] daar niet bij past. Verdachte heeft een wisselende procespositie ingenomen, zijn verklaring is niet geloofwaardig en de getoonde emoties van [slachtoffer] laten zich moeilijk verklaren in het geval de versie van verdachte de juiste zou zijn.
De officier van justitie acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal met betrekking tot het onderzoek van de pepperspray en het aangetroffen DNA van verdachte op het busje pepperspray.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht verdachte vrij te spreken van de onder feit 1 tenlastegelegde verkrachting, nu wettig bewijs ontbreekt. Niet kan worden vastgesteld dat de vrouw met wie de politie heeft gesproken de [slachtoffer] is die in de tenlastelegging is vermeld. De vrouw die met de politie heeft gesproken heeft zich nooit officieel kunnen identificeren en de geïdentificeerde [slachtoffer] heeft op 4 oktober 2024 bij de rechter-commissaris verklaard dat zij nooit in Nederland is geweest, nooit in de prostitutie heeft gewerkt en nooit een seksafspraak met verdachte in Nederland heeft gehad.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht verdachte vrij te spreken van feit 1, nu op basis van het dossier niet de overtuiging kan worden verkregen dat het feit heeft plaatsgevonden op de wijze zoals [slachtoffer] daarover heeft verklaard. Uit de verklaring van verdachte volgt dat de seks in overeenstemming met [slachtoffer] , op afspraak en tegen betaling heeft plaatsgevonden en dat de ruzie waarbij is geslagen en pepperspray is gebruikt pas daarna is begonnen. De raadsman acht de verklaring van [slachtoffer] ongeloofwaardig en heeft daartoe verwezen naar de door hem ter terechtzitting overgelegde pleitnotities. De verwondingen van [slachtoffer] kunnen ook een gevolg zijn van de schermutseling tussen verdachte en [slachtoffer] en de vlucht van [slachtoffer] uit de auto. Ook de hevige gemoedstoestand van [slachtoffer] past in het door verdachte beschreven scenario.
Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat ten aanzien van feit 2 geen verweer wordt gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
Op 28 november 2021 hebben verdachte en [slachtoffer] via een website een seksafspraak gemaakt. Zij hebben afgesproken op de parkeerplaats bij het [adres 2] in Venlo. [slachtoffer] werd daar met de auto opgehaald door verdachte. Over wat zich vervolgens in de auto heeft afgespeeld lopen de verklaringen uiteen.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij werd opgehaald door een man die zei dat zij naar het huis van verdachte zouden gaan, omdat hij in de buurt zou wonen. Zij merkte dat verdachte richting het bos reed. Zij heeft toen aangegeven dat zij niet meer wilde en dat hij moest stoppen, hij zijn auto moest keren en zij terug naar de parkeerplaats van het hotel wilde. Verdachte heeft vervolgens een mes en pepperspray gepakt. Verdachte heeft toen onder meer aan haar haren getrokken, met de pepperspray in haar gezicht gespoten, haar kleren uitgetrokken dan wel haar gedwongen haar kleding uit te doen en haar bedreigd met een mes. Daarna heeft zij orale en vaginale seks met hem gehad in de auto. Hij is klaargekomen over haar rug. Vervolgens wilde verdachte anale seks. [slachtoffer] wilde dat niet en toen begonnen zij weer te vechten. Zij heeft hem twee klappen met een vuist in het gezicht gegeven en daarna lukte het haar om hem in zijn hals te bijten. Hierdoor kon zij de deur openmaken en is zij weggerend. Hij heeft haar twee klappen met een vuist in haar gezicht gegeven en hij stootte haar hoofd een paar keer ergens tegenaan. Haar kleding en spullen zijn achtergebleven in de auto.
Verdachte heeft daarentegen verklaard dat hij met [slachtoffer] voor een half uur orale en vaginale seks had afgesproken. [slachtoffer] is bij verdachte in de auto gestapt en verdachte heeft tegen [slachtoffer] gezegd dat zij naar een afgelegen plek zouden gaan en dat de seks in de auto zou plaatsvinden. De verdachte woonde namelijk nog bij zijn ouders. Daar stemde [slachtoffer] mee in. Verdachte heeft de auto op slot gedaan toen de seksuele handelingen begonnen. De orale en vaginale seks hebben in overeenstemming plaatsgevonden. Verdachte had geen mes bij zich. Na vijftien minuten is verdachte klaargekomen op de rug van [slachtoffer] . Verdachte heeft daarna gevraagd voor anale seks, maar dat wilde [slachtoffer] niet. Vervolgens wilde [slachtoffer] zich aankleden, mogelijk wilde zij door naar de volgende klant. Verdachte stemde daar niet mee in omdat zij voor een half uur hadden afgesproken. Vervolgens is de sfeer grimmiger geworden en is de spanning opgelopen. Verdachte heeft haar vastgepakt bij haar linker bovenarm. Hij wilde verder met de seks. [slachtoffer] wilde uitstappen, maar merkte dat de auto op slot was. Zij werd paniekerig en wilde zo snel mogelijk de auto uit. Zij begon verdachte te slaan waarop verdachte haar heeft teruggeslagen. Zij wilde in de pols en daarna in de nek van verdachte bijten. Daarom wilde verdachte de pepperspray gebruiken en heeft hij daarmee gespoten. Vervolgens werd de auto door [slachtoffer] ontgrendeld, is zij de auto uitgegaan en weggerend uit het zicht.
Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] na haar vlucht in paniek en overstuur was en dat zij zichtbaar letsel heeft opgelopen. Zo heeft getuige [getuige 1] onder meer verklaard dat hij op 28 november 2021 omstreeks 4:10 uur wakker werd van geschreeuw, er ‘help, help’ werd geroepen en het duidelijk was dat er iemand hulp nodig had. Bij [getuige 1] werd tientallen keren aan de voordeur aangebeld. Toen hij de voordeur opende, zag hij een compleet naakte vrouw voor de deur staan die een bebloed gezicht had, overstuur was en huilde. Ook getuige [getuige 2] werd wakker van geschreeuw. Zij hoorde een vrouwelijke stem hard gillen en hoorde aan het gillen dat er iemand in paniek of bang was. Ook hoorde zij dezelfde stem meerdere keren ‘help, help’ roepen.
Tevens hebben verbalisanten [naam 1] en [naam 2] , die om 4:14 uur ter plaatse kwamen, gerelateerd dat [slachtoffer] huilde en erg overstuur en paniekerig was. Zij zagen dat [slachtoffer] een bebloed gezicht had en er waren bulten en blauwe plekken zichtbaar aan de linkerzijde van haar gezicht. Ook op het politiebureau zag verbalisant [naam 1] dat [slachtoffer] zeer emotioneel was. Zij heeft hem haar schrammen en krassen op haar handen en rechterbeen laten zien. Ook verbalisant [naam 3] heeft meerdere verwondingen in het kader van forensisch onderzoek bij [slachtoffer] waargenomen.
Identiteit [slachtoffer] ?
De raadsman heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de vrouw met wie de politie heeft gesproken [slachtoffer] is die in de tenlastelegging is vermeld. De rechtbank volgt de verdediging daarin niet en overweegt daartoe als volgt. [slachtoffer] heeft in haar eerste contact met de politie direct haar personalia ( [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] in Roemenië) verstrekt. Ze kon zich niet legitimeren omdat de tas waarin haar paspoort zat bij haar vlucht achterbleef in de auto. De getuige [getuige 3] , de man die [slachtoffer] bij het hotel heeft afgezet, heeft de naam ‘ [slachtoffer] ’ genoemd in het verhoor waarbij hij doelde op [slachtoffer] voornoemd. De rechtbank ziet op basis van deze omstandigheden onvoldoende reden te twijfelen aan haar identiteit. De door haar afgelegde verklaring bij de rechter-commissaris maakt dat niet anders.
Seksueel binnendringen met geweld?
Het staat voor de rechtbank vast dat verdachte met [slachtoffer] ongeveer 20 minuten in zijn auto samen was en dat zich een zeer ernstig feit heeft voorgedaan in de auto van verdachte waarbij verdachte als de agressor moet worden aangemerkt. De vraag die de rechtbank echter moet beantwoorden is of verdachte zich – zoals ten laste is gelegd – schuldig heeft gemaakt aan het onder dwang seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid.
De geweldshandelingen, de bedreiging daarmee en/of andere feitelijkheid zijn verfeitelijkt in de tenlastelegging. Verdachte heeft verklaard dat hij voorafgaande aan de seksuele handelingen de autodeuren op slot heeft gedaan. Deze feitelijkheid is niet tenlastegelegd.
Over het moment waarop de tenlastegelegde handelingen plaatsvonden verschillen de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte op essentiële onderdelen. [slachtoffer] heeft verklaard dat de orale en vaginale seks onder dwang (van geweld) zoals genoemd in de tenlastelegging heeft plaatsgevonden terwijl verdachte heeft verklaard dat de seks in overeenstemming heeft plaatsgevonden en dat pas nadat hij aandrong op een vervolg (anale seks) een schermutseling is ontstaan waarbij over en weer geweld is gebruikt en waarna [slachtoffer] is gevlucht.
De rechtbank stelt vast dat zowel uit de verklaring van [slachtoffer] als uit de verklaring van verdachte blijkt dat er geweld heeft plaatsgevonden nadat er seksuele handelingen waaronder binnendringen hadden plaatsgevonden. Verdachte heeft daarna met geweld aangedrongen op anale seks, [slachtoffer] heeft zich moeten verweren en heeft, in nood, of om weg te komen uit de auto, verdachte gebeten. De gedragingen van verdachte op dat moment, haar vastgrijpen en vasthouden in een afgesloten auto omdat hij (meer) seks wilde, zijn zeer verwerpelijk en strafwaardig maar kunnen niet worden gekwalificeerd als een voltooide verkrachting. De rechtbank overweegt dat de waargenomen emoties en het letsel van [slachtoffer] kunnen worden verklaard door de ontstane ruzie en de omstandigheden waarin zij zich bevond.
Er bevinden zich naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier die de verklaring van verdachte op dit punt kunnen uitsluiten. Dat maakt dat de rechtbank niet buiten gerede twijfel kan vaststellen en dus niet bewezen acht dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht. Verdachte dient derhalve van feit 1 te worden vrijgesproken.
Feit 2 [1]
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen. Nu verdachte zulks ter terechtzitting heeft bekend en geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank overeenkomstig artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 7 januari 2025;
- het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ([plaats] te Venlo) van 4 januari 2022; [2]
- het proces-verbaal relaterende een onderzoek naar het op pagina nr. 1 van dit proces-verbaal vermelde voorwerp van 5 april 2022. [3]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
2
op 28 november 2021 in de gemeente Venlo een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje met pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en verwezen naar twee niet gepubliceerde zaken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte ten aanzien feit 2 schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf conform artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft daarbij verzocht rekening te houden met het feit dat de weerloosmakende stof in het flesje niet meer werkzaam was, de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en het feit dat het onderhavige feit meer dan drie jaar oud is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van pepperspray. Hoewel uit onderzoek is gebleken dat de stof in het busje niet meer geschikt was om personen te raken met een weerloosmakende stof, was het wel naar zijn aard bestemd om personen hiermee te treffen. Het ongecontroleerde bezit van wapens vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en heeft een grote maatschappelijke impact. Het voorhanden hebben van wapens leidt immers vaak tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien.
Gelet op de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en dat het feit dateert van meer dan drie jaar geleden, ziet de rechtbank geen meerwaarde in een bestraffing voor dit feit. Er zal volstaan worden met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf.

7.Het beslag

De officier van justitie heeft gevorderd dat de pepperspray dient te worden onttrokken aan het verkeer en dat de oplader en enveloppe dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbende.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte de pepperspray, oplader en enveloppe niet meer terug hoeft te ontvangen.
Nu de pepperspray met betrekking tot het bewezenverklaarde is begaan en van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, dient dit te worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten ten aanzien van de oplader en de enveloppe.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegd feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf
- bepaalt dat geen straf wordt opgelegd voor feit 2;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer het volgende in beslag genomen voorwerp:
1 BUS Pepperspray;
- gelast de bewaring van de volgende in beslag genomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende:
  • 1 STK Oplader;
  • 1 STK Enveloppe.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. G.H. Hermanides, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G. Taranto, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 januari 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 28 november 2021 in de gemeente Venlo door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of in de vagina van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer] in een personenauto heeft meegenomen en/of (vervolgens) die personenauto heeft geparkeerd op een (doodlopende) weg bij een bosgebied (de [plaats]) en/of
- ( vervolgens) (dreigend) een mes heeft getoond aan die [slachtoffer] en/of dat mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] heeft afgenomen en/of weggegooid en/of
- aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
- een vloeistof/substantie in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gespoten en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze op de achterbank moest plaatsnemen en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze haar kleding moest uitdoen en/of de kleding van die [slachtoffer] met kracht heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] met kracht heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt;
2
hij op of omstreeks 28 november 2021 in de gemeente Venlo een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje met pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, district Noord- en Midden-Limburg, basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer PL2300-2021187076, gesloten van 16 mei 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 133.
2.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ([plaats] Venlo) van. 4 januari 2022, pagina 68-79.
3.Proces-verbaal relaterende een onderzoek naar het op pagina nr. 1 van dit proces-verbaal vermelde voorwerp van 5 april 2022, pagina 115-120.