ECLI:NL:RBLIM:2025:4234

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
ROE 23/532
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen evenementenvergunning voor Solar Weekend Festival 2022 en de belangenafweging van de burgemeester

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, enkelvoudige kamer, op 6 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de evenementenvergunning voor het Solar Weekend Festival 2022 behandeld. Eiser, woonachtig nabij het festivalterrein, betwist de vergunning op basis van zorgen over de veiligheid en mogelijke materiële schade bij overstromingen. De burgemeester had de vergunning verleend, maar de rechtbank oordeelt dat de belangen van omwonenden onvoldoende zijn meegewogen in de besluitvorming. De rechtbank constateert een motiveringsgebrek in het besluit van de burgemeester, omdat niet duidelijk is gemaakt hoe het risico van materiële schade bij een overstroming is betrokken in de belangenafweging. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat het evenement al heeft plaatsgevonden. De burgemeester wordt erop gewezen dat bij toekomstige aanvragen de zorgen van eiser over overstromingen en evacuatieplannen serieus moeten worden overwogen. Eiser krijgt gelijk en het griffierecht wordt vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/532

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , hierna eiser

en
de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond, hierna respectievelijk de burgemeester en het college en tezamen verweerder
(gemachtigden: mr. S. Vissers en M.J.M. van Blerk).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Solar Festival NL B.V. uit Schijndel, hierna vergunninghouder.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de evenementenvergunning die de burgemeester aan vergunninghouder heeft verleend voor het houden van een festival aan de Noorderplas te Roermond in de maand augustus 2022. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank met name of de burgemeester in redelijkheid de evenementenvergunning mocht verlenen. Dit omdat de beroepsgronden niet zien op de door het college verleende ontheffing.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven omdat sprake is van een motiveringsgebrek. Eiser krijgt dus gelijk en het beroep is gegrond. Dat betekent overigens niet dat de evenementenvergunning in de toekomst niet mag worden verleend, maar wel dat de burgemeester beter moet motiveren of en waarom het belang van het houden van het festival dient te prevaleren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Procesverloop

2. Bij primair besluit van 26 juli 2022 heeft verweerder, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, een evenementenvergunning en een kampeerontheffing verleend aan vergunninghouder ten behoeve van het houden van het evenement “Solar Weekend Festival 2022”.
2.1.
Met het bestreden besluit van 19 januari 2023 heeft het college het bezwaar van eiser gericht tegen de verleende vergunning en/of ontheffing ongegrond verklaard.
2.2.
Eiser heeft hier vervolgens beroep tegen ingesteld. Verweerder heeft met een verweerschrift gereageerd op dit beroep.
2.3.
Eiser heeft voorafgaande aan de behandeling ter zitting schriftelijk gereageerd op het verweerschrift.
2.4.. De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigden van verweerder en namens vergunninghouder Solar [naam 1] en [naam 2] .

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. In augustus vindt jaarlijks het Solar Weekend Festival plaats aan de Noorderplas, nabij “De Weerd”, een recreatiegebied aan de oostoever van de Maas in Roermond. Het betreft een meerdaags cultureel- en muziekevenement dat in de open lucht wordt gehouden. Een deel van de bezoekers van het festival verblijft gedurende het festival op een camping.
3.1.
Vergunninghouder heeft in dit geval op 20 april 2022 een vergunning aangevraagd voor het laten plaatsvinden van het festival in 2022. Vergunninghouder heeft bij de aanvraag onder andere een security plan, een veiligheids- en calamiteitenplan, een medisch plan, een verkeers- en vervoersplan en een geluidsplan overgelegd.
3.2.
Bij primair besluit heeft de burgemeester ingevolge artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Roermond (hierna: de APV) aan vergunninghouder een evenementenvergunning verleend ten behoeve van het betreffende festival. Bij datzelfde besluit heeft het college aan vergunninghouder ingevolge artikel 4:18, derde lid, van de APV ontheffing van de APV verleend voor het plaatsen en geplaatst houden van kampeermiddelen buiten een kampeerterrein ten behoeve van het festival. In het kader van de vergunningaanvraag zijn adviezen van de Geneeskundige Hulverlening Organisatie in de Regio (GHOR), van de politie Basisteam Roermond, van de brandweer en een multi-advies van de politie en Veiligheidsregio Limburg-Noord opgemaakt. Deze zijn betrokken bij het verlenen van de vergunningen en ontheffing. Ook zijn de door de vergunninghouder overgelegde plannen betrokken. Aan de vergunning en de ontheffing zijn voorwaarden verbonden.
3.3.
Het festival heeft plaatsgevonden vanaf donderdag 4 augustus 2022 tot en met maandag 8 augustus 2022 in de nacht. Het opbouwen en afbouwen mocht duren van 25 juli 2022, 08:00 uur (opbouwfase) tot 13 augustus 2022, 16:00 uur (afbouwfase).
3.4.
Eiser woont in de buurtschap “De Weerd” dichtbij het festivalterrein en heeft op 1 september 2022 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
3.5.
Op 15 november 2022 heeft een hoorzitting plaatsgevonden bij de commissie behandeling bezwaarschriften van de gemeente Roermond (de commissie). Op 7 januari 2023 heeft de commissie een advies uitgebracht aan het college.
3.6.
In het bestreden besluit heeft het college, in navolging van dat advies van de commissie, het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, het primaire besluit gehandhaafd en voor de motivering verwezen naar dat advies.
Procesbelang
4. De rechtbank overweegt allereerst dat, ondanks dat eiser het niet eens is met het verlenen van een evenementenvergunning voor een festival dat al heeft plaatsgevonden in augustus 2022 en de vergunning derhalve is uitgewerkt, eiser wel belang heeft bij de inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van de destijds verleende vergunning (en ontheffing). Dit omdat een inhoudelijk oordeel kan worden betrokken bij een aanvraag om een vergunning voor een toekomstige editie van het festival en bij de toetsing daarvan. [1] Bekend is dat het festival jaarlijks op deze plaats en met deze omvang wordt georganiseerd, dat het ook in 2023 en 2024 heeft plaatsgevonden en ter zitting is gebleken dat het plan is om ook in 2025 het festival te organiseren. De vergunninghouder is de aanvraag aan het voorbereiden.
Ondertekening bestreden besluit
5. Uit artikel 2:25 van de Apv volgt dat de burgemeester bevoegd is om een evenementenvergunning te verlenen. Het primaire besluit is daarom terecht (mede) door de burgemeester getekend maar het bestreden besluit is uitsluitend getekend door het college. Ter zitting hiernaar gevraagd hebben de gemachtigden van verweerder onweersproken gesteld dat de burgemeester op de hoogte is van- en achter het bestreden besluit staat. Dat dat zo is blijkt ook uit het verweerschrift dat mede is ingediend namens de burgemeester en uit de aan hen verleende machtiging. Gelet hierop zal de rechtbank dit gebrek in de ondertekening van het bestreden besluit passeren, ook omdat niet is gebleken dat eiser hierdoor in zijn belangen wordt geschaad. [2]
De beroepsgronden
6. Eiser stelt zich in beroep - samengevat - op het standpunt dat de burgemeester geen vergunning heeft mogen afgeven voor het festival vanwege de locatie waar het festival plaatsvindt. Het festival wordt gehouden in het recreatiegebied “De Weerd” aan de Noorderplas dichtbij de plek waar eiser woont. Dit is een uiterst kwetsbaar gebied. Klimaatwetenschappers en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat wijzen op frequentere overstromingen, ook in de zomer. Zo is het gebied in juli/augustus 2021 nog getroffen door een ernstige overstroming. Volgens eiser zal een overstroming op het moment dat het festival plaatsvindt catastrofale gevolgen hebben voor de bewoners van de Weerd. Vanwege het festival worden alle bestaande vluchtroutes zowel over het land als over het water geblokkeerd. Dat betekent dat er tijdens het festival en ook tijdens de opbouw en het afbreken daarvan geen sprake is van een veilige vluchtroute voor omwonenden, hetgeen evacuatie ernstig belemmert en een onveilige situatie oplevert. Verder is in het geval van een overstroming de overlast en daarmee de schade, van alle bouwwerken en overige materialen die worden gebruikt ten behoeve van het festival en die door de overstroming het woongebied komen binnendrijven, enorm. Het is onmogelijk voor vergunninghouder om bij een overstroming alle materialen (op tijd) op te ruimen. Deze belangen heeft de burgemeester niet althans onvoldoende kenbaar bij de verleende evenementenvergunning betrokken, dit had de burgemeester wel moeten doen zeker gelet op de klimaatverandering. Bij de vergunning zelf ontbreekt een overstromingsscenario met ontruimingsplan en de gemeente heeft ook geen evacuatie- en calamiteitenplan voor de aanliggende woonlocatie in het geval van een overstroming. Dat moet volgens eiser wel.
Heeft de burgemeester de evenementenvergunning mogen verlenen?
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat het beroep niet is gericht tegen de bij het bestreden besluit gehandhaafde kampeerontheffing zodat de rechtbank deze ook niet zal beoordelen. Wat betreft de door de burgemeester verleende evenementenvergunning overweegt de rechtbank als volgt.
8. Ingevolge het eerdergenoemde artikel 2:25, eerste lid, van de Apv van de gemeente Roermond is het, behoudens hier niet ter zake doende uitzonderingen, verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
9. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling [3] volgt dat de bevoegdheid van de burgemeester tot verlening van een evenementenvergunning een discretionaire bevoegdheid is, waarbij aan hem een ruime mate van beoordelingsvrijheid toekomt. De burgemeester kan en mag daarbij alleen rekening houden met de belangen als vermeld in artikel 1:8 van de Apv waarin is opgenomen dat de burgemeester de vergunning kan weigeren in het belang van de openbare orde (a), de openbare veiligheid (b), de volksgezondheid (c), of de bescherming van het milieu (d). Andere belangen kunnen dan ook in beginsel geen grond vormen voor weigering van de evenementenvergunning. De rechtbank dient zich bij de beoordeling van de belangenafweging terughoudend op te stellen.
10. De rechtbank vat eisers beroepsgronden zo op dat eiser vindt dat de burgemeester gelet op de weigeringsgrond ‘openbare veiligheid’ had moeten afzien van vergunningverlening. De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
10.1.
De burgemeester heeft in de besluitvorming en ook ter zitting ruimschoots voldoende gemotiveerd en onderbouwd dat hoogwaterstanden voorzienbaar zijn en dat er na een hoogwaterwaarschuwing ruim voldoende tijd is om zowel de festivalbezoekers als de bewoners van “De Weerd” op een veilige wijze te evacueren. Dat dit zo is blijkt onder meer uit het door de burgemeester overgelegde rapport ‘Hoogwater 2021- Feiten en Duiding’ van het Expertise Netwerk Waterveiligheid. Bovendien heeft de burgemeester in de besluitvorming en ook ter zitting toegelicht dat voorafgaande en tijdens het festival de weerberichten worden gemonitord en er continu overleg wordt gevoerd tussen de gemeente, de Veiligheidsregio Limburg Noord, Rijkswaterstaat en vergunninghouder om te waarborgen dat tijdig ingegrepen kan worden wanneer mogelijk hoogwater en een overstroming op komst is. De Veiligheidsregio Limburg Noord heeft verder een speciaal rampenplan, het “Rampbestrijdingsplan Hoogwater Limburg”, voor hoogwater. Als sprake is van mogelijke overstroming of hoogwater ten tijde van het festival dan wordt het rampenplan toegepast. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de burgemeester de evenementenvergunning op grond van het belang van de openbare veiligheid had moeten weigeren omdat evacuatie van het gebied volgens eiser extra veiligheidsrisico met zich meebrengt enkel en alleen vanwege de aanwezigheid van het festival. Van dat laatste is immers niet gebleken.
10.2.
Wel is de rechtbank van oordeel dat het door eiser geschetste belang, te weten het verhoogde risico op materiele schade bij een overstroming als gevolg van de ten behoeve van het festival gebruikte (bouw)materialen, hoe gering het risico op een overstroming ook moge zijn in de zomermaanden, moet worden aangemerkt als een voldoende reëel belang dat bij de vergunningverlening had moeten worden meegewogen in het licht van de openbare veiligheid, althans in de door de burgemeester te maken belangenafweging had moeten worden betrokken. In de besluitvorming is over dit door eiser geschetste risico niets opgenomen. Ter zitting is daarover - zonder nadere onderbouwing - alleen gesteld dat er voldoende tijd is om grote bouwwerken en veel van de materialen weg te halen voordat het gebied overstroomt en dat dit sneller kan in het geval van een ontruimingssituatie. Daarmee heeft de burgemeester echter niet voldoende aannemelijk gemaakt dat dit risico zich in het geheel niet voordoet en dus enkel hypothetisch is en daarom niet meegenomen hoefde te worden in de belangenafweging.
10.3.
Nu in de motivering van het bestreden besluit een kenbare afweging van dit door eiser geschetste belang ontbreekt is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt of dit belang is onderkend en of en in hoeverre dit belang is betrokken en mee is gewogen in de belangenafweging die ten grondslag ligt aan de verlening van de evenementenvergunning. Dat betekent dat aan het besluit een motiveringsgebrek kleeft en het besluit in strijd met artikel 3:46 van de Awb tot stand is gekomen.

Conclusie en gevolgen

11. De rechtbank concludeert gelet op het voorgaande dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft. Het beroep is dus gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen.
12. De rechtbank zal de burgemeester niet opdragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser en zal de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand laten omdat het evenement al heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst de burgemeester er wel op dat hij deze uitspraak in acht dient te nemen bij zijn besluitvorming op een eventuele nieuwe aanvraag. Ter voorlichting van eiser merkt de rechtbank daarbij op dat voorgaande niet betekent dat de burgemeester de evenementenvergunning moet weigeren maar wel dat de burgemeester het door eiser geschetste belang van materiele schade in het geval van overstroming tijdens het festival moet betrekken bij een te maken belangenafweging.
13. Omdat eiser gelijk krijgt en de rechtbank het beroep van eiser dus gegrond verklaart moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoeden. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand;
  • draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.G.G.M. van Buggenum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar
op 6 mei 2025
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 6 mei 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:164.
2.Op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Zie de uitspraak van 29 april 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AF8028.