ECLI:NL:RBLIM:2025:3984

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
11487365 \ CV EXPL 25-404
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van een bijzondere overeenkomst tussen partijen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen WW HORSETRUCKS B.V. (hierna: Horsetrucks) en een gedaagde partij. Horsetrucks heeft in opdracht van de gedaagde belettering aangebracht op twee horsetrucks, acht paardendekens geleverd en een softgel jack bedrukt. De werkzaamheden zijn gefactureerd op 8 maart 2024 en 24 mei 2024, maar de gedaagde heeft de facturen niet betaald. Horsetrucks vordert in deze procedure betaling van een totaalbedrag van € 1.474,75, bestaande uit hoofdsom, vervallen rente en incassokosten.

De gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat de facturen op naam van een Duitse onderneming moeten worden gesteld. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Horsetrucks er op mocht vertrouwen dat zij met de gedaagde had gecontracteerd. De gedaagde heeft bovendien in een eerder stadium toegezegd de facturen te betalen, waardoor het verweer als tardief werd verworpen. De kantonrechter heeft de vordering van Horsetrucks toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met handelsrente en proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Horsetrucks het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep is gegaan. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en overeenstemming tussen partijen in contractuele relaties, evenals de gevolgen van het niet nakomen van betalingsverplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11487365 \ CV EXPL 25-404
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van
WW HORSETRUCKS B.V.,
gevestigd te Voorthuizen,
eisende partij,
hierna te noemen: Horsetrucks,
gemachtigde: mr. C. de Graeff,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
in persoon procederend.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de brief waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 7 april 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Horsetrucks heeft in opdracht belettering aangebracht op twee horsetrucks van [gedaagde] , acht paardendekens voorzien van het logo van [gedaagde] , een softgel jack geleverd en bedrukt, een en ander zoals is opgenomen in whatsappverkeer dat vanaf 29 januari 2024 is gevoerd en dat is in de procedure is ingebracht.
2.2.
Horsetrucks heeft de opgedragen werkzaamheden op 8 maart 2024 en 24 mei 2024 gefactureerd aan [naam 1] te [vestigingsplaats 1] voor bedragen van resp. € 1.101,10 en
€ 115,19 incl. btw.
2.3.
Partijen hebben vervolgens - per whatsapp en nadien per brief en e-mail - gecorrespondeerd over de kwaliteit van het geleverde werk en de tenaamstelling van de facturen. De facturen zijn onbetaald gebleven.

3.Het geschil

3.1.
Horsetrucks vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.474,75, waarvan € 1.216,29 aan hoofdsom, € 76,18 aan vervallen rente, € 182,44 aan incassokosten, met nog te vervallen handelsrente en proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft in de voorfase geklaagd over de kwaliteit van het door Horsetrucks geleverde werk, maar heeft vervolgens per whatsapp ondubbelzinnig toegezegd de facturen te zullen betalen, zodat de kantonrechter dit verweer - nog daargelaten dat er geen juridische consequentie aan is verbonden - als tardief verwerpt.
4.2.
Partijen hebben gediscussieerd over de tenaamstelling van de facturen. [gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat de facturen alsnog op naam moeten worden gesteld van een Duitse onderneming die de eigenaar van [gedaagde] eveneens exploiteert, te weten [naam 1] te [vestigingsplaats 2] . Als de tenaamstelling in deze zin wordt aangepast zou - aldus [gedaagde] - worden betaald. Horsetrucks heeft daartegenover gesteld dat zij ervan mocht uitgaan dat de tenaamstelling van haar facturen juist is en zij vreest achter het net te vissen mocht zij alsnog aan het verzoek van [gedaagde] voldoen om de tenaamstelling te wijzigen nu zij - indien betaling dan nog zou uitblijven - aangewezen zijn op een procedure in Duitsland, met alle problemen van dien. Horsetrucks is van oordeel - zo begrijpt de kantonrechter haar standpunt - dat zij heeft gecontracteerd met [gedaagde] .
4.3.
Het standpunt van Horsetrucks is juist. Gelet op het whatsappsbericht van Horsetrucks van 6 maart 2024 om 13:37:57 uur: “Fact op [naam 2] ?” en het antwoord van [gedaagde] om 13:38:17 uur: “ [gedaagde] ” mocht Horsetrucks er redelijkerwijs op vertrouwen dat zij had gecontracteerd met de entiteit die zij in deze procedure heeft betrokken, te weten [gedaagde] . Er is geen enkele reden om mee te gaan in het verzoek van [gedaagde] om de factuur op een andere naam te stellen. Het verweer van [gedaagde] moet worden verworpen. De vordering ligt voor toewijzing gereed.
4.4.
De gevorderde incassokosten voldoen aan de daarvoor geldende maatstaf en kunnen eveneens worden toegewezen.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] verwezen in de proceskosten groot € 863,22, bestaande uit € 115,22 aan explootkosten, € 340,00 aan griffierecht, € 408,00 voor salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Horsetrucks aan te betalen € 1.474,75, te vermeerderen met de handelsrente over € 1.216,29 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening.
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot aan deze uitspraak begroot op € 863,22,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
23 april 2025.