Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen WW HORSETRUCKS B.V. (hierna: Horsetrucks) en een gedaagde partij. Horsetrucks heeft in opdracht van de gedaagde belettering aangebracht op twee horsetrucks, acht paardendekens geleverd en een softgel jack bedrukt. De werkzaamheden zijn gefactureerd op 8 maart 2024 en 24 mei 2024, maar de gedaagde heeft de facturen niet betaald. Horsetrucks vordert in deze procedure betaling van een totaalbedrag van € 1.474,75, bestaande uit hoofdsom, vervallen rente en incassokosten.
De gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat de facturen op naam van een Duitse onderneming moeten worden gesteld. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Horsetrucks er op mocht vertrouwen dat zij met de gedaagde had gecontracteerd. De gedaagde heeft bovendien in een eerder stadium toegezegd de facturen te betalen, waardoor het verweer als tardief werd verworpen. De kantonrechter heeft de vordering van Horsetrucks toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met handelsrente en proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Horsetrucks het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep is gegaan. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en overeenstemming tussen partijen in contractuele relaties, evenals de gevolgen van het niet nakomen van betalingsverplichtingen.