ECLI:NL:RBLIM:2025:3924

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
ROE 25/572 en ROE 25/86
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor de bouw van een Kindcentrum in Berg en Terblijt met betrekking tot geluidsoverlast, verkeersdruk en privacy

In deze zaak gaat het om de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een Samenwerkend KindCentrum (SKC) in Berg en Terblijt, dat de bestaande basisschool zal vervangen. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul, maar eiser, een omwonende, heeft hiertegen beroep aangetekend. De voorzieningenrechter heeft op 25 april 2025 uitspraak gedaan. Eiser betwist de rechtmatigheid van het besluit, met name op het gebied van geluidsoverlast, verkeersdrukte en privacy. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vergunning in overeenstemming is met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de bezwaren van eiser niet opwegen tegen de belangen van de vergunninghoudster. De voorzieningenrechter volgt eiser niet in zijn argumenten over de toename van geluid, verkeer en de inbreuk op zijn privacy. Wel wordt er een privacyscherm opgelegd aan de vergunninghoudster om de inkijk in de woning van eiser te beperken. De voorzieningenrechter concludeert dat het beroep van eiser deels gegrond is, maar voor het overige ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede ruimtelijke ordening en de afweging van belangen bij het verlenen van omgevingsvergunningen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: ROE 25 / 572 en ROE 25 / 86
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 april 2025 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam], uit Berg en Terblijt, eiser

(gemachtigde: mr. I. Laurijssen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul, verweerder
(gemachtigden: drs. R.W.A. Brouns, mr. E. Banza, mr. N.C.M. van Bijnen).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
Stichting Kom Lerenuit Maastricht (vergunninghoudster).

Procesverloop

1. Vergunninghoudster heeft op 29 november 2023 een aanvraag ingediend voor de bouw van een Samenwerkend KindCentrum Berg (SKC) aan de [adres] te Berg en Terblijt. Daarin zullen de Openbare Basisschool Berg, kinderopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang (BSO) en de Heuvellandbibliotheek gevestigd worden (hierna ook: het bouwplan). Verweerder heeft de aangevraagde vergunning met het besluit van
19 november 2024 verleend voor de activiteiten bouwen (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)), handelen in strijd met bestemmingsplan (artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo) en het vellen van een houtopstand (artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo en artikel 3.9.1 van de Verordening fysieke leefomgeving Valkenburg aan de Geul 2022). Eiser heeft beroep ( ROE 25 / 86) ingesteld tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (ROE 25 / 572).
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. M.H.C. Peeters in plaats van de gemachtigde van eiser, de gemachtigden van verweerder en E. [naam], [naam] en [naam] namens vergunninghoudster.
1.2.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van eiser. [1] Dit is ter zitting met partijen besproken.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Feiten en omstandigheden
2. Eiser woont aan de [adres]. Het bouwplan wordt gerealiseerd aan de [adres]. Tussen beide percelen ligt de straat [adres]. Het bouwplan zal (grotendeels) bestaan uit twee bouwlagen en wordt richting noordzijde van het perceel aan de [adres] gesitueerd. De afstand tussen het perceel van eiser en het te realiseren gebouw van het SKC bedraagt ongeveer 25 meter. Op de hoek [adres] / [adres] ligt er tussen de weg en het bouwplan een groenstrook (met bomen) die in de [adres] (nagenoeg ononderbroken) doorloopt tot het zuidelijke deel van het perceel aan de [adres]. Op het zuidelijke deel van het perceel komt het openbaar Groen Plein. In de huidige situatie is er op dit zuidelijke deel, grenzend aan de [adres], reeds een basisschool zonder verdieping aanwezig. Het nieuwe gebouw zal worden gebouwd waar thans het speelplein van de basisschool is. De huidige basisschool zal, na de realisering van het bouwplan, volledig worden gesloopt. Het gebouw waarin thans de bibliotheek en kinderopvang gevestigd zijn, ligt naast het huidige schoolgebouw (aan de [adres]) en zal niet worden gesloopt. [2]
2.1.
Het perceel waarop het SKC komt te liggen heeft op grond van het bestemmingsplan “Initieel omgevingsplan Valkenburg aan de Geul 2022” (hierna: het bestemmingsplan) de bestemming
Maatschappelijk
en de dubbelbestemming ‘Waarde archeologie 5’. Het bouwplan is in strijd met artikel 28.2.2, sub f, van het bestemmingsplan, omdat het SKC (voor het overgrote deel) buiten het bestaande bouwvlak wordt gesitueerd. Het te realiseren gebouw komt zo’n 30 meter noordelijker te liggen dan de huidige basisschool. Onderdeel van de aanvraag is de ‘Ruimtelijke onderbouwing t.b.v. de realisering van het Samenwerkend Kindcentrum aan de [adres] te Berg, gemeente Valkenburg aan de Geul’ (hierna: ruimtelijke onderbouwing). [3]
2.2.
De vergunning is met toepassing van de uniforme openbare voorbereidings-procedure van paragraaf 3.2 van de Wabo en afdeling 3.4 van de Awb verleend. Eiser heeft tegen het ontwerpbesluit zienswijzen ingediend.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
3. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wabo. De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 29 november 2023. Dat betekent dat in deze beroepsprocedure het recht zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft. Dat is de Wabo.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat de gronden van beroep zich niet richten tegen het kappen van de bomen. Die gronden zijn met name gericht tegen het afwijken van het bestemmingsplan en zien op het inrichtingsplan, mogelijke alternatieven, parkeeroverlast, verkeersdrukte, (overige) geluidoverlast en verlies aan privacy. Voor het bouwen ziet het beroep op mogelijke schade door trillingen.
Toetsingskader
5. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van die wet, de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
5.1.
Verweerder komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen op grond van artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo, beleidsruimte toe en moet daarbij de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen. [4]
Inrichtingsplan
6. Eiser stelt dat het inrichtingsplan voor bijvoorbeeld de akoestische uitkomsten wel degelijk relevant is. Omwonenden konden niet meedenken en -praten over de inrichting. Van enige participatie of mogelijkheid tot verbetervoorstellen was geen sprake. Verweerder heeft dit aspect onvoldoende betrokken bij de besluitvorming.
7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het inrichtingsplan geen onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning, omdat de inrichting van het openbaar Groen Plein niet vergunningplichtig is. Dit betwist eiser niet, gelet op de laatste zin op bladzijde 5 van de gronden van beroep ‘Dit kan dan mogelijk wel zo zijn’. Voor de geluidaspecten verwijst de voorzieningenrechter met name naar 13 t/m 14.2. Dat van enige participatie geen sprake is geweest volgt de voorzieningenrechter niet, aangezien gebleken is dat er meerdere informatie- en inspraakavonden hebben plaatsgevonden. Dat eiser over deze avonden en de plannen negatief is, maakt niet dat geen sprake was van participatie. Het betoog slaagt niet.
Alternatieven?
8. Eiser stelt dat veel van de verkeersmaatregelen niet nodig zijn als het nieuwe gebouw wordt gesitueerd op de plaats van het huidige gebouw. Dit maakt dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.
9. Voor zover eiser hiermee beoogt te zeggen dat de realisatie van het nieuwe gebouw op het huidige bouwvlak zorgt voor een alternatief met aanzienlijk minder bezwaren, volgt de voorzieningenrechter hem hierin niet. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter dat verweerder moet beslissen over een bouwplan zoals dat is ingediend. Als een project op zichzelf voor verweerder aanvaardbaar is, dan kan het bestaan van alternatieven alleen dan tot het onthouden van medewerking nopen, als op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. [5] Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat op voorhand duidelijk is dat op deze alternatieve locatie een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Daarbij is van belang dat er door het realiseren van het bouwplan geen alternatieve huisvesting voor de (daarna te slopen) huidige basisschool hoeft plaats te vinden. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter voorts dat verweerder in de ‘Nota beantwoording zienswijzen’, die deel uitmaakt van het bestreden besluit, heeft toegelicht dat de open ruimte die op de plaats komt van het huidige schoolgebouw naar het dorp gekeerd is in plaats van naar buiten, omdat de wens is een groene ruimte voor de buurt te realiseren die breed inzetbaar is als speel-, ontmoetings- en beweegruimte voor verschillende groepen: omwonenden, bewoners van het zorgcentrum, de school, BSO en gebruikers van de sporthal. In dit verband verwijst de voorzieningenrechter tevens naar 12.4, waarin wordt geconcludeerd dat hij eiser niet volgt in zijn beroepsgrond over de parkeer- en verkeersdruk (te nemen verkeersmaatregelen). Het betoog faalt.
Parkeer- en verkeersdruk
10. Eiser stelt dat het bouwplan zorgt voor een forse toename van het aantal verkeersbewegingen, terwijl onvoldoende wordt voorzien in goede ontsluitings-mogelijkheden. Het bouwplan zorgt namelijk voor meer activiteiten, zoals evenementen, beurzen, boekpresentaties en een ontmoetingsplek, die ook buiten schooltijd en tijdens vakanties en weekenden ontplooid gaan worden. Daarnaast is er nog geen functie aangegeven voor de leegkomende gebouwen die wel blijven bestaan. Het is logisch dat de invulling van deze panden er voor zorgt dat er ook een grotere parkeerbehoefte ontstaat. Hiermee is niet of althans niet voldoende rekening gehouden. Er kan pas op een goede manier getoetst worden als duidelijk is welke functionaliteit in deze gebouwen gaat plaats vinden. De stelling van verweerder dat de parkeervraag door de nieuwe plannen niet verandert klopt volgens eiser niet. Verweerder verwijst volgens eiser ten onrechte naar de oude studie van Royal Haskoning DHV van 22 februari 2023 (hierna ook: onderzoek Royal Haskoning), omdat er een recenter onderzoek is van Grenspaal 12 van 10 oktober 2024 (hierna ook: onderzoek Grenspaal 12). Uit dit laatste onderzoek komt naar voren dat er wel degelijk sprake is van een toename van de verkeersdruk, terwijl deze nu al regelmatig boven 100% uitkomt. De in dit onderzoek voorgestelde stopverboden bij de in- en uitgangen van het terrein reduceren de parkeermogelijkheden aanzienlijk en zijn niet handhaafbaar en een utopie, omdat mensen het liefst recht voor de deur parkeren of stoppen. Het gevolg van deze stopverboden is dat vóór eisers huis zal worden geparkeerd, waardoor eiser de draai vanaf zijn uitrit niet meer kan maken en daardoor geen gebruik meer mogelijk is van zijn oprit.
11. Volgens verweerder wordt in paragraaf 4.2 van de ruimtelijke onderbouwing op basis van de notitie ‘Verkeerssituatie Basisschool Berg en Terblijt’ (onderzoek van Royal Haskoning) gemotiveerd geconcludeerd dat in de bestaande situatie voldaan wordt aan het gemeentelijk parkeerbeleid. Door het bouwplan ontstaat weliswaar een beperkte verandering van de verkeer- en parkeersituatie, maar de totale vraag aan parkeervakken verandert niet. Er vindt naar alle waarschijnlijkheid alleen een beperkte verschuiving plaats van waar mensen bij voorkeur parkeren. Omdat de bestaande situatie niet ideaal is en de ontwikkeling van het bouwplan aanknopingspunten biedt om deze te optimaliseren, is opdracht gegeven om een verkeersstudie met verbetervoorstellen uit te voeren. Dit is het onderzoek van Grenspaal 12. Dit staat volgens verweerder los van de ruimtelijke procedure van het bouwplan en is niet bepalend voor de beoordeling van het aspect verkeer en parkeren.
12. De voorzieningenrechter stelt vast dat niet in geschil dat er aan de zijde van de woning van eiser aan de Langen Akker een parkeerverbod geldt. Aan de overzijde van zijn woning, waar een weiland ligt, mag wel geparkeerd worden, evenals aan de Bossgaet. Evenmin is betwist dat op basis van de parkeernormen die zijn opgenomen in de Beleidsnota Parkeren van de gemeente Valkenburg aan de Geul en de CROW-publicaties voor het bouwplan voldaan dient te worden aan 19 parkeerplaatsen (7,2 parkeerplaatsen voor de opvang, 9 parkeerplaatsen voor de basisschool en 2,55 parkeerplaatsen voor de bibliotheek). Tevens zijn 12 parkeerplaatsen benodigd voor een eventuele Kiss&Ride voorziening. In totaliteit zijn dan 21 parkeerplaatsen nodig. Niet betwist is dat dit aantal parkeerplaatsen aanwezig is in de directe omgeving van het SKC, te weten aan de [adres], [adres], [adres] (haakse parkeervakken) en het parkeerterrein voor de sporthal. Er is geen overlap in het gebruik door het verschil in begin- en eindtijd van de opvang en schooltijden. Ook is de BSO na 18:00 uur gesloten, zodat het voor bewoners uit de omgeving mogelijk is om in de avonduren en nachtelijke uren te parkeren aan de Bossgaet en Langen Akker.
12.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder terecht gesteld dat het onderzoek van Grenspaal 12 geen onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning en hier los van staat (zie ook onder 16.1). Verweerder is dus terecht uitgegaan van het onderzoek van Royal Haskoning. Dat die twee rapporten tegenstrijdig zijn, behoeft hier dus geen beoordeling door de voorzieningenrechter.
12.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder middels verwijzing naar de ruimtelijke onderbouwing en de notitie ‘Verkeerssituatie Basisschool Berg en Terblijt’ (onderzoek van Royal Haskoning) (voldoende) aannemelijk heeft gemaakt dat in de huidige situatie voldaan wordt aan het gemeentelijk parkeerbeleid en dat het bouwplan zorgt voor een slechts beperkte verandering van de verkeer- en parkeersituatie in de omgeving. Niet aangetoond of gebleken is dat dit tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van eiser zal leiden. Een eventuele andere situering van de ingangen tot het bouwplan in vergelijking met die tot de huidige school doet daaraan niet af. Zie ook onder 12 en 12.3.
12.3.
De voorzieningenrechter volgt eiser in zijn betoog dat verweerder ten onrechte niet heeft meegewogen dat er (mogelijk) extra parkeer- en verkeersdruk mogelijk is als gevolg van het blijvende gebouw waar nu de bibliotheek en BSO is gevestigd. Immers, dit gebouw mag op grond van het bestemmingsplan rechtstreeks worden gebruikt voor maatschappelijke doeleinden.
Deze extra parkeer- en verkeersdruk zal naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet van dien aard zijn dat hierdoor niet langer sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor eiser, omdat dit gebouw dusdanig ver van eisers woning is gesitueerd dat mensen die dat gebouw bezoeken niet in de buurt van eisers woning zullen rijden en parkeren, maar dat ter plaatse van dat gebouw doen. Ter zitting is namelijk op basis van de bespreking, tekeningen en luchtfoto’s gebleken - zie ook onder 2 en 12 - dat bij dit gebouw veel parkeerplaatsen liggen (bij de sporthal) en dat er mogelijk ook nog bij de begraafplaats door personeel van de school / BSO geparkeerd gaat worden. Dit personeel parkeert thans nog bij de huidige bibliotheek / BSO. De parkeer- / verkeersdruk is, zoals ter zitting is vastgesteld, nu ook al hoog en dat heeft met name te maken met het halen en brengen van kinderen op de piekmomenten, hetgeen onderdeel is van de nog te nemen verkeersmaatregelen als voorgesteld in het onderzoek van Grenspaal 12 die, zoals overwogen onder 12.1, nu nog niet voorliggen. Dat er aan de Bossgaet een ingang bijkomt maakt dit niet anders. Tevens heeft verweerder aangegeven dat indien parkeren aan de overzijde van eisers woning structureel problemen zal gaan opleveren ten aanzien van de bereikbaarheid van zijn perceel, aanvullende maatregelen getroffen zullen worden, alsmede dat de verkeerssituatie rondom het SKC het eerste jaar gemonitord en geëvalueerd zal worden. De voorzieningenrechter heeft geen reden daaraan te twijfelen. Bij dit alles laat de voorzieningenrechter in het midden of artikel 70.2 van het bestemmingsplan, waar verweerder - in het kader dat bij een omgevingsvergunning voor een nieuwe invulling van het vrijkomende gebouw aan het vigerende parkeerbeleid moet worden voldaan - in het verweerschrift (ter zitting) naar heeft verwezen in het licht van de rechtszekerheid wel toepassing kan vinden. [6]
12.4.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder het onderzoek van Royal Haskoning aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen en er geen reden is om aan te nemen dat het bestreden besluit op dit punt niet voldoende gemotiveerd is / onzorgvuldig tot stand is gekomen. Niet aangetoond of gebleken is dat het bouwplan, in vergelijking met de huidige (planologische) situatie tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van eiser zal leiden. Het betoog slaagt niet.
Geluid
13. Eiser stelt dat het ‘Akoestisch onderzoek Samenwerkend Kind Centrum aan de [adres] Berg en Terblijt’ van Spider Monkey consultancy van 23 juni 2023 (hierna: het geluidonderzoek) niet zorgvuldig is, omdat een aantal factoren niet wordt meegenomen. In het geluidonderzoek wordt gesproken over een geluidgrenswaarde van
50 en 65 dB(A) etmaalwaarde en niet 70 dB(A)
.De strengere waarde van 45 dB(A) (rustige woonwijk) is niet meegenomen, niet gekeken is naar het geluid in de tuin en gevelhoogte van 4,5 meter, er zijn vier ramen in plaats van één raam, de bibliotheek, gebruikers van het terras op de eerste verdieping en mogelijke grote bijeenkomsten zijn niet meegenomen. Evenmin is in het geluidonderzoek meegenomen dat buiten spelende kinderen ook gillen, smartphones met versterkers gebruikt worden en ballen tegen containers zullen worden geslagen en de afstand van het bouwplan tot eisers gevel is kleiner dan in het onderzoek is aangegeven. Ook komt er veel meer verkeer door de samenvoeging met de bibliotheek, uitbreiding van de activiteiten (ook in het weekend en avond) en het parkeren in de directe omgeving van het gebouw, wat leidt tot extra geluidoverlast bijvoorbeeld door dichtslaande autodeuren. Het meetpunt S01 is op de begane grond, terwijl die hoger zou moeten zijn.
De geplande ruimte boven het gebouw voor het onderbrengen van de warmtepomp, ventilatoren en overige technische installaties is open en wordt voor zover bekend niet afgesloten. Deze ruimte is direct op eisers woning gericht en zorgt voor extra lawaai. Of voldaan wordt aan de normen mits de noordelijke wand van de technische ruimte wordt uitgevoerd met een massa van minimaal 10 kg/m³ is niet controleerbaar. Verder stelt verweerder ten onrechte dat er sprake is van een gemengd gebied in plaats van een rustige woonwijk, omdat er geen bedrijven maar alleen aan de wijk gebonden voorzieningen, namelijk een gezondheidscentrum en sporthal, zijn. Hierdoor gelden strengere geluidnormen. Dit klemt temeer nu de geluidnormen van een gemengd gebied op momenten al worden overschreden.
14. Voor zover al gezegd kan worden dat de ‘Handreiking Bedrijven en milieuzonering’ hier van toepassing is - het gaat hier immers niet om een geheel nieuwe ontwikkeling ter plaatse [7] - is de voorzieningenrechter van oordeel dat, zoals ook ter zitting besproken, gelet op de ligging direct langs de hoofdinfrastructuur, namelijk doorgaande wegen en voorzieningen (sporthal, zorgcentrum, school, bibliotheek, kinderopvang), het om een gemengd gebied gaat en niet een rustige woonwijk. Ook is, zoals in een rustige woonwijk het geval, geen sprake van weinig verstoring door verkeer langs de randen en is de wijk niet ingericht volgens het principe van functiescheiding. Op bladzijde 9 van het geluidonderzoek is opgenomen dat wat betreft eisers woning voldaan wordt aan de richtafstand van 10 meter in een gemengd gebied, nu, naar ter zitting is gebleken, niet betwist is dat de afstand van het bouwplan tot aan de gevel van eiser ongeveer 25 meter is en de afstand tot de perceelsgrens ongeveer 15 meter. Uit de rekenresultaten van het geluidonderzoek volgt dat de geluidbelasting op de geval van eisers woning 72 dB(A) bedraagt, zodat de streefwaarde van 70 dB(A) etmaalwaarde voor het maximale geluidniveau (geluidpieken) met 2 dB(A) wordt overschreden. Er dient volgens het geluidonderzoek te worden onderzocht en overwogen om dit niveau te reduceren, waarbij een oplossingsrichting is het inperken van het gebied waar kinderen buiten spelen, waarvoor een maatregelenonderzoek noodzakelijk is. Blijkens het in hoofdstuk 5 van het geluidonderzoek opgenomen maatregelenonderzoek bedraagt de geluidbelasting op eisers gevel 71 dB(A) stemgeluid van spelende kinderen na het inperken van het oppervlak van de speelplaats aan de oostzijde en voldoet de geluidbelasting op eisers gevel aan de streefwaarde van 50 dB(A). Niet betwist is dat de overschrijding van 1 dB(A) valt binnen de nauwkeurigheidsmarge van 1 dB(A). Ter zitting is besproken en door partijen vastgesteld dat in de nieuwe op pagina 14 van de zienswijzennota opgenomen tekening, die dient als vervanging van de in de ruimtelijke onderbouwing opgenomen tekening, de speelplaats gerealiseerd zal worden zoals opgenomen op pagina 14 en bijlage 6 van het geluidonderzoek, waarbij de kinderspeelplaats kleiner is geworden en verder van eisers woning is gelegen dan oorspronkelijk het plan was. Tevens zijn naar aanleiding van de zienswijzen in de omgevingsvergunning voorschriften voor de geluidwerende voorziening, die ter hoogte van [adres] gerealiseerd zal worden, opgenomen. In deze voorschriften is onder meer opgenomen dat het speelterrein niet gebruikt mag worden buiten de tijden zoals vermeld in het geluidonderzoek. In het geluidonderzoek is vermeld dat het speelterrein voor de BSO enkel gebruikt mag worden door de weeks tot maximaal 19:00 uur. Dit betekent dat het geluidniveau op de begane grond bepalend is, namelijk in de dagperiode (tussen 7:00 uur en 19:00 uur) en derhalve terecht gemeten is op 1,5 meter hoogte. Op deze hoogte bevindt zich één raam. Beurzen en grote bijeenkomsten zijn niet toegestaan, aangezien zij niet zijn aangevraagd en ook niet zijn vergund. Dit is ter zitting door verweerder bevestigd.
14.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de geluidimmissie-berekening LBK/warmtepomp buitenunit van Bureau Geluid van 4 mei 2023 (hierna: de geluidimmissieberekening) - die gaat over de 5 op te stellen warmtepompen en een luchtbehandelingsinstallatie (LBK) op het dak van het nieuwe gebouw - dat bij het rekenpunt 1 (eiseres woning, zijgevel) voor zowel de dagperiode (1,5 meter hoogte) als de avond- en nachtperiode (5 meter hoogte) wordt voldaan aan de normstelling van 50/45/40 dB(A) in de dag- / avond- / nachtperiode conform het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm). Het hoogst berekende geluidniveau van eisers woning (zijgevel) is namelijk 32 dB(A) voor de dagperiode (1,5 meter hoogte), 32 dB(A) voor de avondperiode (5 meter hoogte) en 30 dB(A) voor de nachtperiode (5 meter hoogte). Eiser heeft geen contra-expertise overgelegd.
14.2.
Gelet op het voorgaande mocht verweerder op grond van het geluidonderzoek en de geluidemissieberekening concluderen dat ten aanzien van het aspect geluid sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Indien eiser van mening is dat niet wordt voldaan aan de Abm-normen kan hij een handhavingsverzoek indienen bij verweerder. Ten aanzien van het (stem)geluid van spelende kinderen merkt de voorzieningenrechter nog op dat behalve dat voldaan wordt aan de Abm-normering (waarin het stemgeluid niet wordt meegenomen) er niet gezegd kan worden dat er ten opzichte van de huidige situatie sprake is van een verslechtering en dus van een (verdere) aantasting van het woon- en leefklimaat van eiser. In het licht van hetgeen de voorzieningenrechter onder 12 t/m 12.4 heeft overwogen volgt hij eiser eveneens niet in zijn stelling dat er veel meer verkeer komt en dat leidt tot (wezenlijk) extra geluidoverlast in vergelijking met de huidige situatie. De beroepsgronden over geluid slagen niet.
Privacy
15. Volgens eiser is er zicht op zijn volledige huis, serre en tuin vanuit de ramen en het terras van de eerste verdieping van het bouwplan. Vanuit de ramen op de beneden- verdieping is zicht op het woonkamerraam. De bomen nemen dit zicht niet weg, omdat zij niet het hele jaar groen zijn en de afstand tot eisers perceel van dien aard is, dat er, vanwege de diverse ramen op zowel de beneden- en bovenverdieping, volledig zicht is in de serre, woonkamer en de boven gelegen kamers van eiser. Gelet hierop wordt eisers privacy aanzienlijk beperkt. Ook stelt eiser dat zijn privacy geschonden wordt door bestuurders en passagiers van auto’s die direct voor de woning / het perceel van eiser parkeren aan de Langen Akker. Door het aanleggen van een trottoir direct langs eisers perceel aan de Bossgaet, wordt de inkijk in de woning vergroot en de privacy geschonden. De voetgangersoversteekplaats op de t-splitsing van de Bossgaet en de Langen Akker komt vlak voor eisers woonkamerraam, wat ook zorgt voor extra inkijk in de woonkamer. Hier komt nu bijna niemand. Verweerder is hier ten onrechte niet op in gegaan.
16. De voorzieningenrechter stelt vast dat niet in geschil is dat de bestaande bomen tussen het bouwplan en de zijkant van eisers woning behouden blijven en dat zij tijdens de periode dat zij bladeren hebben het zicht vanaf het terras en gebouw van het bouwplan op eisers huis en tuin wegnemen. Dit betekent dat met name in de maanden dat gebruik wordt gemaakt van de tuin deze bomen het zicht vanaf het bouwplan naar de tuin wegnemen. Tevens staat rondom de achtertuin een hoge haag die het zicht vanaf de begane grond en de straat naar de tuin wegneemt. Ter zitting is vast komen te staan dat de ramen op de eerste verdieping van het bouwplan beperkt zijn tot twee klaslokalen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het zicht van deze twee lokalen op eisers perceel geen onevenredige inbreuk op zijn privacy tot gevolg heeft. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat de kinderen in deze klaslokalen meestal zitten, waardoor zij minder zicht hebben op eisers perceel, deze lokalen enkel tijdens schooluren gebruikt worden en er grote bomen, een weg en (om de tuin) een hoge haag staan tussen de lokalen en eisers perceel.
16.1.
Ten aanzien van de gestelde inkijk door mensen die parkeren direct voor zijn perceel langs de Langen Akker, is de voorzieningenrechter van oordeel dat er vanwege het thans al bestaande parkeerverbod geen parkeerplaatsen direct grenzend aan eisers perceel zijn aan de voorkant van zijn huis, zodat hier niet geparkeerd mag worden en geen inkijk is. Aan de zijkant van zijn huis aan de Bossgaet mogen wel auto’s geparkeerd worden, maar de afstand tot eisers woning is door de voortuin voldoende groot om voldoende privacy te waarborgen. De aan te leggen voetgangersoversteekplaats en het trottoir aan de Bossgaet worden genoemd in het onderzoek van Grenspaal 12 en betreffen verbetervoorstellen voor de verkeerssituatie in zijn algemeenheid. Dit onderzoek maakt geen deel uit van de omgevingsvergunning en staat hier los van, zodat dit niet ter beoordeling voorligt (zie ook onder 12.4.). Ter zitting heeft verweerder verklaard dat nog niet duidelijk is of deze voorstellen doorgevoerd zullen worden en, mocht dit wel het geval zijn, hiervoor een verkeersbesluit zal worden genomen. Ook hier geldt volgens de voorzieningenrechter dat een en ander ook al voor de huidige situatie zo is.
17. Ter zitting hebben partijen afgesproken dat er ten aanzien van het terras op het platte dak van de kinderopvang 0 tot 4 jaar aan de westelijke kant, aan de zijde van eisers woning, een privacyscherm wordt geplaatst van ongeveer 1,80 meter hoog om de inkijk op eisers perceel te beperken. Dit scherm zal, afhankelijk van de zichtlijn, over de gehele breedte of tot de helft van het terras geplaatst worden. Het beroep van eiser slaagt op dit punt. Voor de gevolgen, zie onder 21.
Trillingen en schade
18. Eiser vreest voor schade aan zijn woning door trillingen als gevolg van de uit te voeren werkzaamheden ter realisatie van het bouwplan. Hij verzoekt op zijn minst om een nulmeting uit te laten voeren voorafgaand aan de start van de werkzaamheden.
19. De voorzieningenrechter stelt vast dat in bijlage 3 bij de omgevingsvergunning is opgenomen dat ‘in artikel 8.4 resp. 8.5 van het Bouwbesluit voorschriften zijn opgenomen over geluidhinder respectievelijk trillinghinder veroorzaakt door het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden. Bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden dient u deze voorschriften in acht te nemen’. In artikel 8.4, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 is bepaald dat trillingen veroorzaakt door het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden in geluidgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en in verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d, van het Besluit geluidhinder niet meer bedragen dan de trilling sterkte, genoemd in tabel 4 van de Meet- en beoordelingsrichtlijn deel B «Hinder voor personen in gebouwen» 2006. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat voldoende is gewaarborgd dat schade aan eisers woning door trillingen als gevolg van de werkzaamheden voorkomen wordt, terwijl eiser zijn stelling dat zijn woning beschadigd zal worden door de werkzaamheden niet geconcretiseerd of onderbouwd heeft. Indien eiser van mening is dat vergunninghoudster niet voldoet aan genoemd voorschrift kan hij een verzoek tot handhaving indienen bij verweerder. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Samenvatting

20. Het gaat in deze zaak om een verleende omgevingsvergunning voor het SKC dat gebouwd zal worden op een locatie waar al een basisschool is gevestigd, die daarna zal worden afgebroken. Omdat het bouwplan het bestaande bouwvlak grotendeels overschrijdt, moet er van het bestemmingsplan worden afgeweken. Het nieuwe gebouw blijft binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ op hetzelfde perceel gesitueerd maar komt dichterbij het perceel van eiser te liggen dan de huidige school. Er is dus niet sprake van een (volledig) nieuwe situatie ter plaatse. Mede in dat licht slaagt een aantal beroepsgronden van eiser over het afwijken van het bestemmingsplan niet, zoals over de toename van de parkeer- en verkeersdruk. Die is er nu ook al. Dat geldt eigenlijk ook voor bepaalde geluidaspecten. Voor nieuwe geluidbronnen is het zo dat die binnen de daarvoor geldende (milieu)normen vallen. Ook slagen de beroepsgronden van eiser over het inrichtingsplan niet en heeft hij geen (betere) alternatieven naar voren gebracht. Eiser heeft dus wat het voorgaande betreft niet aangetoond dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen of dat er sprake is van een (verdere) (onevenredige) aantasting door het bouwplan van zijn woon- en leefklimaat (in vergelijking met de huidige - planologisch toegestane - situatie. Daar verandert het bouwplan dus niet wezenlijk iets aan. Dat is anders als het gaat om het privacyscherm en op dat enige punt slaagt het beroep van eiser.

Conclusie en gevolgen

21. Het beroep is - zie ro 17 - (deels) gegrond. Het bestreden besluit moet daarom worden vernietigd, voor zover daarin niet is opgenomen dat er een privacyscherm moet komen aan de westzijde van het terras op de eerste verdieping. De voorzieningenrechter zal met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien en bepalen dat in bijlage 2 van de omgevingsvergunning een voorschrift wordt opgenomen dat als volgt komt te luiden: “Er dient een privacyscherm te worden gerealiseerd op de eerste verdieping aan de westelijke kant van het dak van de kinderopvang 0 tot 4 jaar, grenzend aan het looppad. De hoogte van dit scherm is ongeveer 1,80 meter en de lengte van dit scherm dient dusdanig te zijn dat, afhankelijk van de zichtlijn naar het perceel Langen Akker 120, het zicht vanaf het looppad naar het perceel Langen Akker 120 ontnomen wordt.”
22. Omdat het beroep gegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten, omdat dit ter zitting is afgesproken tussen partijen. Verweerder dient wel aan eiser het door hem betaalde griffierecht te vergoeden voor het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening van
€ 388,- (2 maal € 194,-).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond voor zover dit ziet op het privacyscherm;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarin niet is opgenomen dat er een privacyscherm moet komen aan de westzijde van het terras op de eerste verdieping;
- bepaalt dat aan het bestreden besluit (bijlage 2) een voorschrift wordt opgenomen, dat als volgt komt te luiden:
“Er dient een privacyscherm te worden gerealiseerd op de eerste verdieping aan de westelijke kant van het dak van de kinderopvang 0 tot 4 jaar, grenzend aan het looppad. De hoogte van dit scherm is ongeveer 1,80 meter en de lengte van dit scherm dient dusdanig te zijn dat, afhankelijk van de zichtlijn naar het perceel Langen Akker 120, het zicht vanaf het looppad naar het perceel Langen Akker 120 ontnomen wordt.”
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht voor het beroep en het verzoek van
€ 388,- (2 x € 194,-) aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.G.H. Seerden, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.M. van den Brekel, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2025.
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 25 april 2025.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Tijdens de zitting is de bestaande en de nieuwe situatie uitgebreid besproken aan de hand van luchtfoto’s en de (aangepaste) situatietekening, die onderdeel uitmaakt van de vergunning.
3.(Aangepaste) versie is van 7 mei 2024.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van
5.Zie onder meer de uitspraken van de Afdeling van 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:787 en
6.In dat artikel is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein volgens de normering zoals deze is opgenomen in de 'beleidsnota parkeernormen 2012 gemeente Valkenburg a/d Geul' (vastgesteld d.d. 26 maart 2012) of diens rechtsopvolger.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling van 31 maart 2021, ECLI:NL:RVS: 2021:673 onder 12.3.