ECLI:NL:RBLIM:2025:3864

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
03.273869.24; 03.031443.25 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer uitspraak inzake aanrandingen in Roermond

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere aanrandingen. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. L.P.H. Hameleers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 april 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, die zich voornamelijk afspeelden in de periode van 25 tot 26 augustus 2024. De rechtbank behandelde de vorderingen tot schadevergoeding van vijf benadeelde partijen, die zich als slachtoffer hadden gevoegd in het strafproces. De tenlastelegging omvatte onder andere het aanrandingen van de benadeelden, waarbij de verdachte hen onverhoeds van achteren benaderde en hen op verschillende manieren aanraakte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetaanranding, waarbij dwang en geweld een rol speelden. De rechtbank achtte de bewijsvoering, waaronder DNA-matches en getuigenverklaringen, overtuigend. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die varieerden van €500 tot €4.443,99, afhankelijk van de geleden schade. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03.273869.24; 03.031443.25 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
thans gedetineerd in de [P.I.]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 april 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] hebben zich, ieder afzonderlijk, als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens [benadeelde 4] is op de zitting gehoord mr. P. Boonen. Namens de overige benadeelde partijen is ter zitting gehoord een medewerkster van Slachtofferhulp Nederland. De rechtbank heeft de verschillende vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in [plaatsnaam] :
In de zaak met parketnummer 03.273869.24
Feit 1:op 25 augustus 2024 [benadeelde 1] heeft aangerand;
Feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:op 26 augustus 2024 op verschillende momenten [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] heeft aangerand;
In de zaak met parketnummer 03.031443.25
op 19 februari 2023 [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft aangerand.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten onder beide parketnummers. Daartoe heeft hij ten aanzien van de eerste 3 feiten van parketnummer 03.273869.24 verwezen naar de aangiftes en de aangetroffen DNA-matches met de verdachte. Wat betreft feit 4 heeft hij niet alleen gewezen op de aangifte, maar ook op de Whatsapp-berichten die aangeefster vlak na het voorval naar een vriend heeft gestuurd. Bij feit 5 is er eveneens een aangifte en zijn er camerabeelden. Het dossier bevat voorts meer dan genoeg steunbewijs voor deze laatste twee feiten. Zo zijn er beelden waarop de verschillende fietsers te zien zijn met daarbij een heel duidelijke foto van de verdachte. Bovendien zijn er meerdere getuigenverklaringen van buurtbewoners die zeggen dat ze de verdachte die ochtend op straat hebben gezien, waarmee de verklaring van de verdachte dat hij op dat tijdstip in bed lag, wordt ontkracht. Daar komt bij dat de plaatsen delict allemaal dicht bij elkaar in de buurt liggen. De verdachte heeft verder nadien op zijn telefoon gezocht naar nieuwsberichten over aanrandingen in [plaatsnaam] . Ook zijn op zijn telefoon filmpjes aangetroffen waarin hij seksueel getinte opmerkingen maakt naar voorbijgangers op straat. De verdachte hanteerde voorts bij alle aangevers exact dezelfde modus operandi. Zo benaderde hij hen allemaal onverhoeds van achteren door achter hen aan te fietsen en vervolgens in hun billen te knijpen. Ook de tenlastegelegde aanrandingen onder parketnummer 03.031443.25 kunnen bewezen worden verklaard. Beide aangeefsters hebben de verdachte vaker gezien op hun voormalige werkplek en herkennen hem van een foto op Instagram. Voorts wordt ook in die zaak dezelfde modus operandi gehanteerd als in de feiten van augustus 2024.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de verdachte heeft verklaard dat hij zich niets meer kan herinneren van het tenlastegelegde. Verder heeft de raadsman zich wat de bewezenverklaring betreft (voor beide parketnummers) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 25 en 26 augustus 2024 [1]
[benadeelde 1] heeft aangifte gedaan van aanranding en daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [2]
Het is in de nacht van 24 op 25 augustus 2024 tussen 03:30 en 04:00 uur gebeurd, op het fietspad van de [straatnaam 1] in [plaatsnaam] , na de fietstunnel. Ik was lopend op weg naar huis. Ik zag een man op een fiets aankomen. Hij kwam naar mij toe, sprong van de fiets af en duwde mij de berm in op het gras. Het was het gras aan de kant van de vangrail aan de [straatnaam 1] . Hij lag boven op mij en toen probeerde hij mij uit te kleden. Ik had een jumpsuit aan met een jas erover. Hij probeerde mijn borsten eruit te halen. Hij had mijn borsten met beide handen vast. Ik had een telefoon in mijn rechterhand, hiermee ben ik gaan slaan op zijn hoofd. Ik ben hem recht in zijn gezicht blijven aankijken, in zijn ogen. Ik heb hem meerdere keren hard op zijn hoofd geslagen. Hij haalde zijn handen eruit, want het lukte hem niet. Zo snel als hij mij pakte, zo snel was hij ook weer weg. Het ging allemaal heel snel en er ging geen gesprek aan vooraf. Hij heeft helemaal niks gezegd. Ik probeerde daarna op te staan, maar ik had pijn aan mijn enkels. Hij fietste weg in de richting van de stad. Ik heb de politie gebeld om 04:01 uur.
Ik heb rechts een gescheurde enkelband overgehouden aan deze aanranding. Ik heb nu gips aan mijn rechtervoet. Links zit een scheurtje/splinter aan het bot en een gekneusd middenvoetsbeentje. Hier draag ik een brace om.
Ik kan de man als volgt beschrijven:
  • leeftijd tussen 25 en 30 jaar;
  • ongeveer 1,69 meter lang;
  • zijn jukbeenderen staken uit;
  • hij had groene ogen;
  • hij had verder een hoodie aan met de capuchon op;
  • hij fietste op een dames- stadsfiets.
De door [benadeelde 1] gedragen jumpsuit is onderzocht op humane biologische sporen. De jumpsuit werd ter hoogte van de borsten bemonsterd. Hiervan werd spoor SIN AARX1516NL veiliggesteld. [3]
Een NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, verbonden aan TMFI, heeft onder meer het volgende gerapporteerd – zakelijk weergegeven – over de aangetroffen sporen op de jumpsuit van [benadeelde 1] : [4]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Binnenzijde, ter
hoogte van de
borsten, een vlak van
ongeveer 18x12
centimeter van de
jumpsuit
AARX1516NL
(DNA-hoofdprofiel)
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard.
De verdachte (DNA-profielcluster 59502)
[benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van aanranding en daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [5]
Ik ben op 26 augustus 2024 om 06:25 uur gaan wandelen. Op een gegeven moment wandelde ik op het [plaats] te [plaatsnaam] . Voor de molen hoorde ik iemand achter mij aankomen. Ik draaide mij om en zag een fiets midden op het fietspad staan. Toen ik omkeek, voelde ik dat iemand mij vastpakte aan mijn schouders via de achterzijde van mijn lichaam. Ik werd vervolgens bij mijn borsten gepakt. Ik voelde dat zijn armen onder mijn armen doorkwamen en zo naar mijn borsten gingen. Hij maakte eerst wrijvende bewegingen en vervolgens begon hij in mijn borsten te knijpen. Ik begon al meteen te gillen toen hij zijn armen onder mijn armen schoof. Ik voelde vervolgens en zag dat zijn armen van mijn borsten afgingen en naar mijn rug gingen. Ik voelde dat hij mij over mijn onderrug wreef en vervolgens met zijn handen naar mijn kont ging. Hij kneep mij vervolgens in mijn kont. Hij deed dit met beide handen op mijn beide billen. Ik voelde vervolgens dat hij mij weer vastpakte bij mijn bovenarmen en mij omdraaide zodat ik met mijn gezicht naar hem stond. Ik probeerde los te komen. Ik probeerde naar achteren te lopen. Hij trok mij weer naar zich toe. Ik probeerde hem vervolgens met mijn beide handen in zijn gezicht te krabben. Ik had volgens mij te korte nagels om hem echt te kunnen krabben. Ik stak toen vervolgens met mijn rechterwijsvinger in zijn rechteroog. Hij maakte een beweging naar achteren met zijn hoofd. Hij liet mij niet los. Hij draaide mij vervolgens weer om. Ik stond dus met mijn rug weer naar hem toe. Hij begon toen tegen mij aan te rijden. Het was een seksuele beweging. Hij kwam tegen mij aan en ik voelde dat hij boven mijn stuitje kwam. Hij hield mij nog steeds vast en ik kon geen kant op. Ik voelde die schokkende bewegingen boven mijn stuitje. Ik hoorde hem ook hijgen in mijn nek.
Ik zag vervolgens dat hij met zijn rechterhand over mijn heup naar voren kwam en richting mijn broek ging. Ik zag dat hij met zijn hand onder mijn vest ging en voelde dat hij richting mijn buik ging. Ik voelde dat hij probeerde om mijn riem los te maken maar dit lukte hem niet. Ik bleef maar gillen op dat moment. Hij draaide mij vervolgens weer om naar zich toe. Ik stond dus weer met mijn gezicht in zijn richting. Ik voelde dat hij mij vervolgens aan mijn schouders een duw gaf waardoor ik achterover ten val kwam in het gras. Ik zag dat hij vervolgens wegrende in de richting van de fiets die op het fietspad stond.
Ik kan de man als volgt beschrijven:
  • een jongeman tussen de 20 en 25 jaar oud;
  • 1,65 meter lang;
  • hij had een bruine huidskleur, niet licht getint maar ook niet donker, een beetje Indiaans;
  • hij had wat langer zwart haar met een pony tot aan de wenkbrauwen;
  • hij had een donkerblauwe jas aan met een capuchon en een beige loszittende broek;
  • hij fietste op een donkere stadsfiets. Het was geen nieuwe fiets en ook geen elektrische.
Het door [benadeelde 2] gedragen vest is onderzocht en voorzien van SIN AAQN2683NL. [6]
Een NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, verbonden aan TMFI, heeft onder meer het volgende gerapporteerd – zakelijk weergegeven – over de aangetroffen sporen op het vest van [benadeelde 2] : [7]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Het door slachtoffer
aangegeven gebied ter hoogte van de
borsten, het middel en
onderzijde van vest
(met SIN AAQN2683NL)
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard.
De verdachte (DNA-profielcluster 59502)
[benadeelde 3] heeft aangifte gedaan van aanranding en daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [8]
Het is gebeurd op 26 augustus 2024 tussen 6:45 uur en 07:15 uur op [straatnaam 2] in [plaatsnaam] (langs het kanaal ter hoogte van het viaduct van de [straatnaam 1] ). Ik was aan het fietsen toen iemand mij van achteren, aan de linkerkant, naderde. Ik voelde dat hij me
kneep of sloeg in mijn linker bil. Nadat ik in mijn bil werd geknepen, voelde ik dat hij kortstondig in mijn linkerborst kneep. Hij fietste vervolgens langs mij door. Ik ging hem achterna en ik schreeuwde ook op hem. Hij heeft echter helemaal niets gezegd, ook niet toen ik op hem schreeuwde. Het was gewoon bewust. Hij heeft me niet alleen aangeraakt, maar ook geknepen in mijn bil en daarna in mijn borst.
Ik kan de man als volgt beschrijven:
  • hij had een dikke jas aan met een capuchon;
  • hij had een getinte huidskleur;
  • hij fietste op een donkere elektrische damesfiets
  • hij was niet zo groot. Ik ben 1,76 meter lang en ik denk dat hij met zijn hoofd bij mijn schouder kwam.
Het door [benadeelde 3] gedragen shirt is onderzocht en bemonsterd en voorzien van SIN AAPM7954NL. [9]
Een NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, verbonden aan TMFI, heeft onder meer het volgende gerapporteerd – zakelijk weergegeven – over de aangetroffen sporen op het shirt van [benadeelde 3] : [10]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Bewijskracht
Gebied van ongeveer
15x15 centimeter ter
hoogte van de
linkerborst, van de
buitenzijde van het
shirt (met SIN AAPM7954NL)
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren,
van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een vrouw
waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder prominent aanwezige donoren zijn geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Derde [benadeelde 3] (DNA-hoofdprofiel)
De verdachte
(additionele kenmerken)
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker (meer dan 1 miljard) wanneer de bemonstering DNA bevat van [benadeelde 3] . [benadeelde 3] , de verdachte en één onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA zou bevatten van [benadeelde 3] en twee onbekende personen.
[benadeelde 4] heeft aangifte gedaan van aanranding en daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [11]
Het is op 26 augustus 2024 gebeurd tussen 06:55 uur en 07:00 uur op de [straatnaam 1] te [plaatsnaam] (tussen de rotonde en [brugnaam 1] ). Ik was aan het fietsen, toen iemand naast mij kwam fietsen. Deze persoon kneep in mijn kont en fietste verder. Het was links aan mijn bil, tussen de zijkant en de achterkant in. Hij fietste relatief rustig verder.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
  • hij was getint;
  • tussen de 25 en 30 jaar oud;
  • ongeveer 1,74 meter lang;
  • hij had een donkere hoodie aan, waarvan hij de capuchon ophad.
Ik kreeg naderhand een bericht van een vriend dat er meerdere aanrandingen waren geweest bij [wijknaam 1] en [wijknaam 2] te [plaatsnaam] , waarbij een signalement van de dader vermeld stond. Ik bedacht mij dat het wel om dezelfde dader moest gaan, aangezien de plaatsen in de buurt lagen van waar het met mij gebeurd was. Verder herkende ik een aantal dingen van het genoemde signalement.
[benadeelde 5] heeft aangifte gedaan van aanranding en daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [12]
Het is op 26 augustus 2024 gebeurd tussen 06:45 uur en 06:50 uur vlakbij [brugnaam 1] te [plaatsnaam] . Ik was aan het fietsen. Hij raakte mij aan en ik schrok. Hij raakte mijn kont aan, de linkerkant, door er heel hard in te knijpen. Hij zei helemaal niets. Hij reed voorbij en ik ben toen afgeslagen langs het Kanaal. Later zag ik hem weer, ik weet niet precies de volgorde meer, maar toen raakte hij mij weer aan. Hij kneep opnieuw in de linkerkant van mijn kont. Ik wilde heel hard wegfietsen want ik voelde mij heel onveilig. Hij probeerde mij te blokkeren. Ik kon nog net voorbij hem fietsen. Ik begon "help" te schreeuwen en dat was vlak bij [brugnaam 1] en er reden ook mensen voorbij op dat moment. Ik ben daarna weggefietst [brugnaam 1] op in de richting van de stad. Hij fietste de weg over bij [brugnaam 1] in de richting van [wijknaam 1] .
Ik kan de man als volgt omschrijven:
  • hij heeft een getinte huidskleur, hij was in ieder geval niet wit;
  • hij had een zwarte elektrische damesfiets;
  • hij droeg een capuchon op zijn hoofd en had een bodywarmer aan.
De getuige [naam 3] heeft het volgende verklaard – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – : [13]
Op 26 augustus 2024 omstreeks 06.15 uur liep ik naar beneden en ging ik achter in de tuin zitten. Ik keek via de woonkamer naar buiten. Ik keek op dit moment naar [straatnaam 3] te [plaatsnaam] en ik zag twee benen. Ik zag deze benen op de stoep staan, voor mijn voortuin. Ik zag de voor mij bekende [verdachte] . Ik vroeg aan [verdachte] of hij wilde vertrekken omdat ik mij er niet fijn bij voelde. Nadat ik hem voor de tweede keer aansprak, zag ik dat hij op zijn fiets stapte en wegging. De gehele tijd hoorde ik dat [verdachte] niets zei. Tevens ben ik ook van mening dat hij onder invloed was van alcohol. Ik zag namelijk dat hij een blikje bier vasthield en erg onvast ter been was toen hij vertrok.
Ik kan [verdachte] als volgt omschrijven:
  • hij droeg een lichte spijkerbroek. De kleur weet ik niet zeker, ik denk zelf dat het een lichtblauwe kleur betrof, maar mijn buurvrouw zei dat het een beige broek was;
  • hij droeg een gevoerde winterjas, donkerblauw van kleur;
  • hij droeg een kobalt blauwe muts;
  • over de muts, droeg hij een de capuchon van de winterjas;
  • hij had een licht getinte huidskleur;
  • zijn postuur was klein, fijn en tenger;
  • zijn lengte is denk ik tussen de 1,68 meter en 1,70 meter;
  • ik schat hem tussen de 25 en 30 jaar;
  • hij had een donkergrijze elektrische fiets bij.
Op 19 februari 2023 [14]
[slachtoffer] heeft in september 2024 aangifte gedaan van een aanranding die op 19 februari 2023 heeft plaatsgevonden en daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [15]
Op carnavalszondag 19 februari 2023 tussen 04:00 uur en 05:00 uur liep ik samen met mijn
vriendin [slachtoffer 2] vanaf [straatnaam 4] , gelegen op [straatnaam 5] richting [straatnaam 6] te [plaatsnaam] . We waren op weg naar het huis van mijn vriendin. Toen we vanaf [straatnaam 5] overstaken, zag ik dat er bij de eerste boom aan het water een man zat. Toen we langs die man liepen, hoorde ik dat hij “hallo dames” riep. We hebben dit genegeerd en we zijn doorgelopen. Die man kwam ons bekend voor van gezicht. Ik heb bij Albert Heijn gewerkt in de stad en mijn vriendin ook en ik denk dat hij daar vaker kwam waardoor ik hem herkende. Toen we ter hoogte van Ortho [plaatsnaam] liepen was de veter van de schoen van mijn vriendin los. Zij bukte zich om die vast te maken. Ik heb achterom gekeken en ik zag dat die man opstond bij die boom en richting ons kwam gelopen. Die man was nog wel een flink stukje van ons vandaan gezien de afstand boom en Ortho. Toen ik nog een keer omkeek, en het was echt binnen een paar seconden zag ik dat die man achter ons liep op een afstand van ongeveer drie meter. Ik hoorde die man de hele tijd achter ons lopen. Ik ben met mijn vriendin de weg overgestoken naar de rechterstoep en die man volgde ons en liep daar weer achter ons op dezelfde afstand. Ik liep rechts en mijn vriendin liep links naast mij. We liepen heel kort tegen elkaar aan. Ik hoorde opeens een geluid alsof die man een sprintje maakte en vanuit het niets voelde ik dat ik in mijn rechterbil werd geknepen en mijn vriendin werd tegelijkertijd in haar linkerbil geknepen. Wij schrokken zo erg dat we uit elkaar sprongen en die man rende tussen ons door en nam een sprintje over de [straat 1] richting de [straat 2] .
Ik kan de man als volgt omschrijven:
  • blanke huid;
  • heldere ogen;
  • normaal postuur;
  • lengte ongeveer 1.75 meter, iets groter dan ik en ik ben 1.70 meter;
  • leeftijd ongeveer 35 jaar;
  • droeg donkere kleding, was niet verkleed.
Op de nieuwssite van [plaatsnaam] [nieuwspagina] is er een artikel verschenen over een man die is
opgepakt in verband met aanrandingen en een poging verkrachting die op 25 en 26 augustus 2024 zouden zijn gepleegd. Afgelopen vrijdag was mijn vriendin [slachtoffer 2] in [plaatsnaam] en ze kreeg daar contact met een meisje, waarbij zij aan de praat raakten over deze aanrandingen. Dat meisje vertelde dat ze het broertje kende van diegene die nu opgepakt zou zijn door de politie voor die aanrandingen. Zij heeft mijn vriendin [slachtoffer 2] de facebookpagina laten zien van diegene die zou zijn opgepakt. [slachtoffer 2] heeft die Facebookpagina weer aan mij laten zien. Ik zag gelijk aan de profielfoto en andere geplaatste foto's op die Facebookpagina dat het de man was die mij en [slachtoffer 2] heeft aangerand. Op Facebook heet deze man [verdachte] .
[slachtoffer 2] heeft in januari 2025 aangifte gedaan van een aanranding die op 19 februari 2023 heeft plaatsgevonden en daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [16]
Op 19 februari 2023 waren mijn vriendin ( [slachtoffer] ) en ik op stap geweest met carnaval. We liepen van [straatnaam 4] in [plaatsnaam] naar mijn huis. Bij het eerste bankje tegenover [straatnaam 4] , bij de bomen zat hij op de grond achter een boom. Toen dachten we al niet kijken en snel doorlopen. Toen liepen we langs en toen zei hij al gelijk "Hoi" tegen ons maar toen hebben we hem genegeerd. Behalve die hoi heeft hij niets tegen ons gezegd. Toen liepen we verder en keek mijn vriendin om en toen zagen we hem al achter ons aan lopen. Toen werden we wel al een beetje bang. We gingen wat sneller lopen maar hij kwam nog steeds achter ons aan. Op [brugnaam 2] in [plaatsnaam] staken wij over om te kijken of hij achter ons aan kwam. Hij stak ook over. Toen liepen we verder en nog wat sneller. Toen hoorden we iemand rennen en toen voelde ik iemand in mijn billen knijpen en die rende daarna snel weg.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
  • volgens mij een lichte huidskleur;
  • bruin haar;
  • ik denk ongeveer 1.70/1.75 meter lang;
  • hele felle blauwe of groene ogen.
Ik kende hem ook al van gezicht. We hebben beiden, ik en mijn vriendin, in de Albert Heijn gewerkt en hij kwam daar wel eens. Ik wist zijn naam niet maar hij heeft een heel opvallend gezicht dus ik herkende hem wel gelijk.
Ik ben op 15 september 2024 achter de identiteit van deze man gekomen, doordat ik aan de praat raakte met een meisje in [plaatsnaam] . We praatten over de aanrandingen in [plaatsnaam] die toen pas hadden plaatsgevonden. Zij zei dat zij het broertje kende van de man die deze aanrandingen zou hebben gepleegd. Zij zei dat hij [verdachte] heette en liet mij zijn Instagram zien. Ik herkende hem gelijk op zijn profielfoto omdat hij zo'n opvallend gezicht heeft. Toen kwam alles weer een beetje naar boven. De dag erna heb ik met [slachtoffer] erover gesproken.
De bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde aanrandingen heeft gepleegd en overweegt daartoe als volgt.
Op kledingstukken van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] is DNA-celmateriaal aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Op basis daarvan stelt de rechtbank vast dat de verdachte ook daadwerkelijk donor is van dat celmateriaal. Gezien de plekken op de kledingstukken waarop dit materiaal is aangetroffen, kan hieruit worden afgeleid dat de verdachte deze slachtoffers heeft aangeraakt op hun billen c.q. borsten, zoals zij ook hebben verklaard in hun aangiftes.
De rechtbank stelt vast dat alle ten laste gelegde feiten telkens aanrandingen betreffen, die wat betreft de manier van handelen een grote mate van overeenkomst met elkaar vertonen. Zo heeft de verdachte zijn slachtoffers telkens onverhoeds van achteren benaderd, waarbij hij hen in de billen en/of borsten kneep. Ook heeft hij meerdere slachtoffers een poos achtervolgd. Daarbij heeft hij bij vrijwel alle slachtoffers helemaal niets gezegd. De rechtbank acht dit specifieke gedragspatroon (modus operandi) redengevend voor het bewijs.
De aangiften worden ondersteund door het gegeven dat de feiten allemaal in [plaatsnaam] hebben plaatsgevonden, waarbij voor de feiten op 25 en 26 augustus 2024 nog geldt dat de plaatsen delict in elkaars nabijheid liggen en dat zij binnen een kort tijdsbestek zijn gepleegd.
De rechtbank acht voor het bewijs voorts redengevend dat de door aangeefsters opgegeven signalementen van de dader een aantal belangrijke overeenkomsten vertonen. Het opgegeven signalement bestaat telkens uit een of meer van de volgende kenmerken: man, lengte circa 1,70 meter, ongeveer 25 tot 35 jaar oud, licht getint, donker haar, lichte ogen, slank postuur, donkere capuchon, lichte broek en een donkere fiets. De rechtbank overweegt in dit verband dat de onderdelen van het signalement dat door de aangeefsters is opgegeven ieder op zichzelf genomen wellicht weinig typerend zijn, maar dat de combinatie van alle kenmerken in samenhang bezien, in combinatie met het DNA van verdachte dat op de kleding van 3 aangeefsters is aangetroffen, een overtuigend geheel vormen. Bovendien heeft een buurtbewoner de verdachte op 25 augustus 2024 rond 6.15 uur gezien, in kleding die overeenkomt met datgene wat de aangeefsters daarover verklaren.
Naast de vergelijkbare modus operandi is bij het ten laste gelegde onder parketnummer 03.031443.25 tenslotte nog van belang dat beide aangeefsters, naar aanleiding van berichtgeving over de andere aanrandingen op 25 en 26 augustus 2024, de verdachte hebben herkend op een foto als de man die hen heeft aangerand op 19 februari 2023. De aangeefsters hebben in hun aangiftes reeds verklaard dat zij de verdachte al kenden van gezicht door hun voormalige werk, waardoor zij hem meteen konden herkennen op de foto.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank voorts vast dat geen van de aangeefsters seksueel contact met de verdachte wilde en dat dit voor de verdachte ook duidelijk moet zijn geweest, zodat in alle gevallen kan worden gesproken van opzetaanranding. Door het onverwachte karakter van zijn handelingen, middels het onverhoeds van achteren benaderen, heeft de verdachte de slachtoffers telkens gedwongen tot het dulden van deze handelingen. Daarnaast heeft de verdachte meerdere slachtoffers vastgepakt of op de grond geduwd, waardoor zij ook niet weg konden komen. De aanrandingen werden derhalve voorafgegaan door en vergezeld van niet alleen dwang, maar ook geweld.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat dit tot de volgende bewezenverklaring dient te leiden.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
In de zaak met parketnummer 03.273869.24
Ten aanzien van feit 1
op 25 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam] met [benadeelde 1] seksuele handelingen heeft verricht, te weten het betasten van en knijpen in de borsten onder de kleding van die
[benadeelde 1] terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 1] daartoe de wil ontbrak,
en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door en vergezeld van dwang en geweld, door die [benadeelde 1] terwijl zij aan het lopen was onverhoeds te benaderen, haar in het gras te duwen
en onverhoeds haar lichaam te betasten;
Ten aanzien van feit 2
op 26 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam] met [benadeelde 2] seksuele handelingen heeft verricht, te weten
  • het betasten van en/of knijpen in de borsten van die [benadeelde 2] ,
  • het betasten van en/of knijpen in de billen van die [benadeelde 2] en
  • het maken van (schokkende) bewegingen met zijn, verdachtes, lichaam, ter hoogte van het stuitje van die [benadeelde 2] en hierbij in de nek te hijgen van die [benadeelde 2] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 2] daartoe de wil ontbrak, en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door en vergezeld van dwang en geweld, door die [benadeelde 2] onverhoeds van achteren te benaderen en vast te pakken bij haar schouders en onverhoeds te proberen (met dwang en/of geweld) haar broeksriem te openen en onverhoeds haar lichaam te betasten;
Ten aanzien van feit 3
op 26 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam] met [benadeelde 3] seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het knijpen in de borst van die [benadeelde 3] en
- het betasten van, knijpen in of slaan op de billen van die [benadeelde 3] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 3] daartoe de wil ontbrak, en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door en vergezeld van dwang en geweld, door die [benadeelde 3] terwijl zij aan het fietsen was onverhoeds van achteren te benaderen en onverhoeds haar lichaam te betasten;
Ten aanzien van feit 4
op 26 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam] met [benadeelde 4] seksuele handelingen heeft verricht, te weten het betasten van en/of knijpen in de bil van die [benadeelde 4] , terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 4] daartoe de wil ontbrak, en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door en vergezeld van dwang en geweld, door die [benadeelde 4] terwijl zij
aan het fietsen was onverhoeds van achteren te benaderen;
Ten aanzien van feit 5
op 26 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam] met [benadeelde 5] seksuele handelingen heeft verricht, te weten het meerdere malen vastpakken van en/of knijpen in de billen van die
[benadeelde 5] , terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 5] daartoe de wil ontbrak, en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door en vergezeld van dwang en geweld, door die [benadeelde 5] terwijl zij aan het fietsen was onverhoeds van achteren te benaderen en onverhoeds haar lichaam te betasten;
In de zaak met parketnummer 03.031443.25
op 19 februari 2023 in de gemeente [plaatsnaam] , door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de billen van die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] , en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] te voet is gevolgd en
- vervolgens dicht achter die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] is aan gelopen en
- vervolgens onverhoeds de billen van die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft betast.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
In de zaak met parketnummer 03.273869.24
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5
opzetaanranding voorafgegaan door en vergezeld van dwang en geweld;
In de zaak met parketnummer 03.031443.25
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

GZ-psycholoog drs. H.E.W. Koornstra heeft over de geestvermogens van de verdachte op 19 december 2024 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in deze rapportage opgenomen bevindingen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid in zijn geheel uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Hierbij heeft hij de oplegging van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden gevorderd, met uitzondering van het locatieverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de strafeis van de officier van justitie te matigen, waarbij hij heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zo heeft de psycholoog onder andere gerapporteerd dat de verdachte een licht verstandelijke beperking heeft, waardoor het tenlastegelegde hem slechts in verminderde mate kan worden toegerekend. Sinds het overlijden van een vriend van de verdachte, hetgeen een traumatische ervaring voor hem was, is het bergafwaarts gegaan met de verdachte en is hij steeds meer verdovende middelen gaan gebruiken. Voorts hebben zowel de psycholoog als de reclassering geadviseerd een voorwaardelijke straf op te leggen met als één van de bijzondere voorwaarden een klinische behandeling binnen een groep die is gericht op verstandelijk beperkten. De verdachte is bereid zich te houden aan de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering verwoord. Alleen het locatieverbod zou praktische problemen opleveren, aangezien de verdachte in [plaatsnaam] woonachtig is. Het voornaamste is dat de verdachte de hulp krijgt die hij nodig heeft en zelf ook graag wil. De verdediging kan zich daarom vinden in de eis van de officier van justitie, hoewel deze aan de hoge kant is. Deze hoge eis lijkt te zijn ingegeven door de wachttijden die er zijn voor een klinische behandelplek, hetgeen oneigenlijk is. Voor het geval de verdachte vanwege deze wachttijden niet vanuit detentie naar de kliniek kan, zou hij alvast kunnen starten met een ambulante behandeling.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich in de nacht en ochtend van 25 op 26 augustus 2024 schuldig gemaakt aan een serie aanrandingen. Een jaar eerder heeft hij zich ook al eens schuldig gemaakt aan het aanranden van twee jonge vrouwen. De slachtoffers zijn vrouwen in de leeftijd van 17 tot 70 jaar.
De verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers en daarbij geen enkel respect voor hen getoond. Het is bekend dat de slachtoffers van dergelijke seksuele delicten hiervan veelal nog lang psychische gevolgen ondervinden. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen en uit de verzochte schadevergoedingen blijkt ook hoe ingrijpend de gevolgen voor de slachtoffers zijn geweest. Slachtoffer [benadeelde 1] heeft de nodige fysieke gevolgen ondervonden, waardoor zij nog maandenlang niet haar werk kon doen zoals voorheen. Uit de slachtofferverklaringen komt naar voren dat met name het gevoel van veiligheid ernstig is aangetast. Vooral het alleen op straat lopen of fietsen is een probleem geworden. Het handelen van de verdachte heeft daarnaast veel maatschappelijke beroering veroorzaakt. Het korte tijdsbestek, het beperkte geografische gebied waarin en het tijdstip waarop de delicten zijn gepleegd, speelden daarbij een rol.
Gelet op het voorgaande en op de strafoplegging in soortgelijke zaken zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen.
Bij het bepalen van de duur van deze straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die onder meer blijken uit de pro justitia rapportage van de psycholoog van 19 december 2024 en het reclasseringsadvies van 31 maart 2025. Uit deze rapporten volgt dat de verdachte een laag begaafde en beperkt zelfstandig functionerende man is, die met name sociaal-emotioneel een zeer beperkte indruk maakt. Hij heeft nooit zelfstandig gefunctioneerd. Omdat hij mede vanwege deze beperking zich geen raad wist met zijn emoties, is hij steeds meer drugs gaan gebruiken, waardoor hij in een neerwaartse spiraal terechtkwam. Gezien de ernst van de problematiek biedt een behandeling in een ambulant kader onvoldoende waarborgen om tot een werkelijke verandering te komen. Er wordt derhalve geadviseerd om de verdachte te laten opnemen in een klinisch traject gericht op verstandelijk beperkten. Hier kan worden gewerkt aan zowel het verslavingsgedrag als de onderliggende onmacht. Het recidiverisico wordt door zowel de reclassering als de psycholoog ingeschat als matig tot hoog indien geen behandeling volgt.
De deskundige adviseert het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte. De rechtbank volgt dit advies.
Gezien deze bevindingen, is naar het oordeel van de rechtbank naast een onvoorwaardelijke straf ook een voorwaardelijk gedeelte van wezenlijk belang. Op die manier kunnen de geïndiceerde behandeling en het toezicht worden gerealiseerd, terwijl de verdachte daardoor tevens een stok achter deur heeft om hem er van te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn verwoord, met uitzondering van het locatieverbod. Zij is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat dit locatieverbod niet kan worden opgelegd, aangezien deze locatie ook de woonplaats van de verdachte betreft. De rechtbank acht een proeftijd van 3 jaren noodzakelijk omdat de verdachte een langere periode nodig zal hebben om te werken aan zijn behandeling.
Alles afwegende kan de rechtbank zich vinden in de eis van de officier van justitie en zal de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht dient bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering te worden gebracht. Daarbij zal de rechtbank de hierna in de beslissing genoemde bijzondere voorwaarden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
In de zaak met parketnummer 03.273869.24
De benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 4.443,99 ter zake van feit 1. Deze vordering is opgebouwd uit € 52,99 aan materiële schade (zijnde de kosten voor nieuwe kleding) en € 4.391,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert schadevergoeding tot een bedrag van
€ 2.434,18 ter zake van feit 2. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
eigen bijdrage zorgkosten: € 234,18
rekeningen haptonoom: € 200,-
immateriële schade: € 2000,-
De benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 960,-ter zake van feit 3. Deze vordering is opgebouwd uit € 160,- aan materiële schade (zijnde de kosten voor nieuwe kleding) en € 800,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 500,- aan immateriële schade ter zake van feit 4.
De benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij [benadeelde 5] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 2.268,- ter zake van feit 5. Deze vordering is opgebouwd uit € 1.018,- aan materiële schade (zijnde therapiekosten) en € 1.250,- aan immateriële schade.
Alle benadeelden hebben hierbij verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] . Bij de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft hij geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing omdat hij de hoogte van de gevorderde immateriële schade bij deze benadeelde partijen te hoog acht. De officier van justitie acht het, gelet op de toegewezen bedragen in de jurisprudentie, passend om de immateriële schade in het geval van [benadeelde 1] te matigen tot een bedrag van € 2.500,- en bij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 1.500,-. De officier van justitie heeft daarbij bij alle vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd dat het toe te wijzen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de immateriële schade van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen op het standpunt gesteld dat het door [benadeelde 4] gevorderde bedrag van € 500,- als uitgangspunt dient te gelden, aangezien er niet altijd kan worden bewezen dat er sprake is van immateriële schade en dit in dat geval een standaardbedrag is. Hij heeft de rechtbank verzocht om de gevorderde bedragen aan immateriële schade in het geval van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 5] te matigen. Bij [benadeelde 2] heeft hij voorgesteld om een bedrag van € 1.250,- aan immateriële schade toe te wijzen en in het geval van [benadeelde 5] kwam hij op basis van de uitgangspunten uit op een bedrag van € 750,-. Wat betreft de gehele vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde 4] en [benadeelde 3] heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot de toewijzing van de materiële schade van de vorderingen tot schadevergoeding van alle benadeelde partijen heeft hij zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De materiële schade
De materiële schade van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen, komt, wat iedere benadeelde betreft, voor vergoeding in aanmerking, omdat dit kosten zijn die de slachtoffers daadwerkelijk hebben gemaakt als gevolg van de ten laste gelegde feiten en deze posten ook niet zijn betwist door de verdediging. De rechtbank acht deze kosten ook redelijk en zal daarom de vorderingen wat betreft deze posten toewijzen.
De immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat alle benadeelde partijen immateriële schade hebben geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde feiten. Wat de benadeelden [benadeelde 4] en [benadeelde 3] betreft is de toewijsbaarheid van de immateriële schade ook niet betwist door de verdediging. De rechtbank acht de hoogte van de gevorderde bedragen ook redelijk en zal dit daarom toewijzen. Bij [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 5] is de hoogte van de immateriële schade betwist door de verdediging. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de hoogte van de immateriële schade in het geval van deze benadeelden dient te worden gematigd. De rechtbank acht ten aanzien van [benadeelde 1] een bedrag van € 3.500,- aan immateriële schade redelijk en billijk. Bij [benadeelde 2] is dat een bedrag van € 2000,- en in het geval van [benadeelde 5] heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij [benadeelde 4] , en zal een bedrag van € 500,- worden toegewezen. De overige delen van de gevorderde bedragen aan immateriële schade komen niet voor toewijzing in aanmerking en zullen dan ook worden afgewezen.
De totale schade
De benadeelde partij [benadeelde 1]
De rechtbank wijst toe een bedrag van € 3.552,99, bestaande uit € 52,99 materiële schade en € 3.500,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij [benadeelde 2]De rechtbank wijst toe een bedrag van € 2.434,18, bestaande uit € 434,18 materiële schade en € 2.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij [benadeelde 3]De rechtbank wijst toe een bedrag van € 960,-, bestaande uit € 160,- materiële schade en
€ 800,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij [benadeelde 4]De rechtbank wijst toe een bedrag van € 500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij [benadeelde 5]De rechtbank wijst toe een bedrag van € 1.518,-, bestaande uit € 1.018,- materiële schade en € 500,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de proceskosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. De rechtbank ziet verder aanleiding om bij iedere benadeelde de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Het beslag

De officier van justitie heeft aangegeven dat de in beslag genomen voorwerpen in de zaak met parketnummer 03.273869.24 kunnen worden teruggegeven aan de beslagene. De rechtbank zal dan ook de teruggave aan de beslagene gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 241 en 246 (oud) van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a.
Meldplicht bij reclassering
De veroordeelde meldt zich op binnen 5 werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij SVG reclassering op [adresnaam] via [telefoonnummer] De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Opname in een zorginstelling
De veroordeelde laat zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling, plaatsing en verblijf;
Ambulante behandeling
De veroordeelde laat zich -indien de reclassering nodig acht- na afloop van een klinisch behandeltraject behandelen door De Rooyse Wissel ambulant behandelen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling kan ook gericht zijn op verslavingsproblematiek. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
Drugsverbod
De veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
Alcoholverbod
De veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
In de zaak met parketnummer 03.273869.24
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • vermeerdert de vergoeding van de toegewezen schade met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 1] , van een bedrag van € 3.552,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • vermeerdert de vergoeding van de toegewezen schade met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 2] , van een bedrag van € 2.434,18, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
  • vermeerdert de vergoeding van de toegewezen schade met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 3] , van een bedrag van € 960,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
  • vermeerdert de vergoeding van de toegewezen schade met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 4] , van een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • vermeerdert de vergoeding van de toegewezen schade met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 5] , van een bedrag van € 1.518,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat indien en voor zover de veroordeelde aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de beslagene, te weten [verdachte] :
  • 1 STK GSM (Omschrijving: PL2300-2024138582-G1733542, paars, merk: Samsung);
  • 1 STK GSM (Omschrijving: PL2300-2024138582-G1733539, zwart, merk: Samsung).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P.W. van Well, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.M.A. Curfs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 april 2025.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
In de zaak met parketnummer 03.273869.24
Ten aanzien van feit 1
hij op of omstreeks 25 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam]
met een persoon, te weten [benadeelde 1]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
het betasten van en/of knijpen in de borsten onder de kleding van die
[benadeelde 1] terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 1] daartoe de wil
ontbrak,
en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of
gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door die [benadeelde 1] (terwijl zij
aan het lopen was) onverhoeds te benaderen, haar in het gras te duwen
en/of onverhoeds (onderdelen van) haar lichaam te betasten althans aan
te raken;
Ten aanzien van feit 2
hij op of omstreeks 26 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam]
met een persoon, te weten [benadeelde 2]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het betasten van en/of knijpen in de borsten van die [benadeelde 2] ,
- het betasten van en/of knijpen in de billen van die [benadeelde 2] en/of
- het maken van (schokkende) bewegingen met zijn, verdachtes,
lichaam, ter hoogte van het stuitje althans tegen het lichaam van die [benadeelde 2]
en/of hierbij hijgende bewegingen in de nek van die [benadeelde 2] te
maken,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 2] daartoe de wil ontbrak,
en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of
gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door die [benadeelde 2]
(terwijl zij aan het fietsen was) onverhoeds van achteren te benaderen en
vast te pakken bij haar schouders en/of onverhoeds te proberen (met
dwang en/of geweld) haar broeksriem te openen en/of onverhoeds
(onderdelen van) haar lichaam te betasten althans aan te raken;
Ten aanzien van feit 3
hij op of omstreeks 26 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam]
met een persoon, te weten [benadeelde 3]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het betasten van, knijpen in en/of slaan op de borsten van die [benadeelde 3]
en/of
- het betasten van, knijpen in en/of slaan op de billen van die [benadeelde 3] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 3] daartoe de wil ontbrak,
en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of
gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door die [benadeelde 3] (terwijl
zij aan het fietsen was) onverhoeds van achteren te benaderen en/of
onverhoeds (onderdelen van) haar lichaam te betasten althans aan te
raken;
Ten aanzien van feit 4
hij op of omstreeks 26 augustus 2024 in de gemeente [plaatsnaam]
met een persoon, te weten [benadeelde 4]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
het betasten van en/of knijpen in de billen van die [benadeelde 4] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 4] daartoe de wil ontbrak,
en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of
gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door die [benadeelde 4] (terwijl zij
aan het fietsen was) onverhoeds van achteren en/of linkerzijde te
benaderen en/of onverhoeds (onderdelen van) haar lichaam te betasten
althans aan te raken;
Ten aanzien van feit 5
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 26 augustus 2024 in de
gemeente [plaatsnaam]
met een persoon, te weten [benadeelde 5]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
het meerdere malen vastpakken van en/of knijpen in de billen van die
[benadeelde 5] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [benadeelde 5] daartoe de wil ontbrak,
en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of
gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door die [benadeelde 5] (terwijl
zij aan het fietsen was) onverhoeds van achteren te benaderen en/of
onverhoeds (onderdelen van) haar lichaam te betasten althans aan te
raken;
In de zaak met parketnummer 03.031443.25
hij op of omstreeks 19 februari 2023 in de gemeente [plaatsnaam] ,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een of
meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de bil(len) van die [slachtoffer]
en/of [slachtoffer 2] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] te voet is gevolgd en/of
- (vervolgens) (dicht) achter die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] is aan gelopen en/of
- (vervolgens) onverhoeds de bil(len) van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft aangeraakt
en/of betast.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2024138946, gesloten d.d. 7 november 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 250.
2.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2024, pg. 48-50, 52 en 54.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2024, pg. 56; het proces-verbaal Relaas Forensische opsporing d.d. 29 oktober 2024, pg. 59.
4.Het Eurofins rapport forensisch DNA-onderzoek d.d. 16 september 2024, pg. 70-72.
5.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2024, pg. 81-83, 85.
6.Het proces-verbaal Forensisch onderzoek persoon d.d. 2 september 2024, pg. 136, 137.
7.Het Eurofins rapport forensisch DNA-onderzoek d.d. 9 september 2024, pg. 155-156.
8.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2024, pg. 160-162.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2024, pg. 168; het proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 13 september 2024, pg. 173-175.
10.Het Eurofins rapport forensisch DNA-onderzoek d.d. 19 september 2024, pg. 177-179.
11.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 30 augustus 2024, pg. 182-186.
12.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2024, pg. 197-199.
13.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige d.d. 26 augustus 2024, pg. 245-246.
14.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2024153531, gesloten d.d. 21 januari 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 14.
15.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 september 2024, pg. 4-5.
16.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2025, pg. 10-12.