ECLI:NL:RBLIM:2025:3552

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
03.242646.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een kind door de vader met ernstige gevolgen

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zijn kind heeft mishandeld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren en een vrijheidsbeperkende maatregel, waaronder een contactverbod met zijn kind en een locatieverbod voor de straat waar het kind woont. De mishandelingen vonden plaats in de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 augustus 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn kind meermalen heeft geslagen, gestoken met scherpe voorwerpen, en verwondingen heeft toegebracht met een sigaret. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, zijn moeder en zus als betrouwbaar beoordeeld, en deze verklaringen werden ondersteund door forensische letselrapportages. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft ook de ernst van de mishandelingen benadrukt, waarbij het kind jarenlang onderworpen is aan stelselmatige mishandeling, wat heeft geleid tot zowel lichamelijk als psychisch letsel. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, waarbij het slachtoffer recht heeft op een bedrag van € 8.089,95, inclusief immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.242646.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 15 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1972,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.J.M. Mertens, advocaat kantoorhoudende te Weert.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 april 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] (wettelijk vertegenwoordiger: [naam moeder] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij en de wettelijk vertegenwoordiger zijn op de zitting gehoord. Ook is [naam medewerker Slachtofferhulp] , werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, op de zitting namens de benadeelde partij gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zijn kind [slachtoffer] in de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 augustus 2022 heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring van het aan de verdachte tenlastegelegde feit gevorderd. Zij heeft haar oordeel gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer] en zijn aanvullende verhoren, de verklaring van zijn moeder en zus, de verklaringen van buurtbewoners en de forensische letselrapportage.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de mishandelingen heeft gepleegd. De verdachte acht de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar, omdat hij door zijn moeder zou zijn beïnvloed. De getuigen, te weten de moeder van [slachtoffer] , de huisarts, buurtbewoners en de docenten van de school van [slachtoffer] , hebben de mishandelingen nooit gezien. De zus van [slachtoffer] verklaart wel enkele mishandelingen te hebben gezien, maar deze gebeurtenissen zijn zonder details beschreven. De getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] bevestigen dat er geen mishandelingen hebben plaatsgevonden. Overigens is [slachtoffer] zelf, in de periode nadat hij aangifte had gedaan, bij de verdachte op bezoek geweest. Tot slot wordt in de forensische letselrapportage niet geconcludeerd dat er geen sprake is van accidenteel letsel, en al zou sprake zijn van toegebracht letsel, betekent dat niet dat de verdachte dat heeft toegebracht. De scheur in de onesie correspondeert ook niet met het letsel op het bovenbeen van [slachtoffer] .
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank past ten aanzien van het tenlastegelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
Bewijsmiddelen
In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 23 augustus 2022 (in samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen van 23 oktober 2022 [2] ) staat het volgende gerelateerd [3] :
Mijn naam is [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 in [geboorteplaats] en wonende in [woonplaats] . Ik doe aangifte van mishandeling. Ik doe aangifte tegen mijn vader [verdachte] in de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 augustus 2022. Sinds mijn 8e leeftijd mishandelt mijn vader mij. Ik durf nu eindelijk aangifte tegen hem te doen.
Ik heb van een aantal mishandelingen foto's gemaakt. Meestal mishandelde mijn vader me tijdens de vakanties. Hij stak me vaker neer met pennen en één keer zelfs met een dolk. Zelfs een keer dat hij een sigarettenpeuk in mijn hand uitdoofde. Ook had hij mij een keer met een riem waarmee wij de hond uitlieten geslagen. Hij was zo boos dat hij met de ijzeren kant van de riem op mijn hoofd sloeg, hierdoor bloedde ik ernstig aan mijn hoofd. Mijn moeder vroeg mij nadat ik werd geslagen wat er was gebeurd, mijn vader zei dat ik met mijn hoofd tegen de punt van de bench aan was gekomen. Dit verhaal klopte dus niet, maar ik was bang voor hem. Hierdoor bleef ik stil en zweeg verder.
Een keer had ik op mijn rechterwang een blauwe plek. Dit kwam doordat hij mij sloeg met een vuist. In de ochtend erna dat ik wakker werd, lag er een wekker onder mijn kussen, hierdoor vertelde hij mijn moeder dat het kwam doordat ik op een wekker had gelegen.
Een keer had ik een blauw oog, dit kwam ook doordat mijn vader mij sloeg met een
vuist. Ik moest tegen mijn moeder vertellen dat ik tegen de kast aan was gevallen.
In het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 25 oktober 2022 staat het volgende gerelateerd [4] :
V = vraag door verbalisant
A = antwoord door [slachtoffer]
V: Je hebt in je aangifte gezegd dat je mishandeld bent door je vader. Weet je nog wanneer dat voor de eerste keer gebeurd is?
A: Wat ik kan zeggen, vanaf het moment dat hij terug kwam uit detentie.
A: Mijn moeder is er ook nooit bij geweest. Een enkele keer ben ik naar mijn moeder gelopen, toen ze onder de douche stond. Ik had toen een bebloed hoofd. Ze heeft toen niet gezien dat ik was geslagen met een hondenriem, met het ijzeren uiteinde. Al huilend en bloedend ben ik naar mijn moeder gegaan. Mijn vader liep toen mee en had weer een smoes klaar. Voordat ik iets kon zeggen, vertelde mijn vader al dat er niets aan de hand was en dat ik met mijn hoofd tegen de punt van de bench was gevallen.
A: Ik viel in slaap, kreeg ik meteen een stoot tegen mijn oor. Hij hield me continu wakker door met zijn vuist tegen mijn oorschelp aan te slaan. Soms vouwde hij ook mijn oorschelp dubbel en sloeg dan met zijn knokkels tegen mijn oor.
In het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 27 oktober 2022 staat het volgende gerelateerd [5] :
V = vraag door verbalisant
A = antwoord door [slachtoffer]
V: Je hebt in de aangifte gezegd dat er van een aantal mishandelingen foto's zijn gemaakt. Wie heeft deze foto gemaakt?
A: Dit zijn zelfgemaakte foto's. Gemaakt door mijn moeder, gemaakt met haar telefoon.
A: Foto 1: Foto van mijn oor. Mijn vader had van die lange nagels. Hij kneep me met zijn nagels in mijn oor op die plek en vouwde mijn oor dubbel.
A: Foto 2: Als ik moest opdrukken zette hij de hond tegen me op dat hij mij moest bijten. Hij trok de hond dan in zijn nek en hield dan mijn hand bij zijn bek. Hij maakte met mijn hand dreigende bewegingen in de richting van de hond. Waarop de hond reageerde. De hond beet me dan in mijn hand of arm. Ik moest dan mee naar de bench waar de hond in zat. Als het gebeurde dan beet de hond ook altijd tot bloedens toe. Dit deed ook altijd erg pijn. Dit is in totaal ongeveer 5 of 6 keer gebeurd.
A: Foto 3: Dat is een close-up van dat hij me met een pen heeft gestoken in mijn buik. Het was een gewone pen, maar dan in het rood. Een balpen.
A: Foto 4: Dat is de steekwond in mijn bovenbeen, dijbeen. Rechterbovenbeen. Dan zat ik in de avond naast hem op de grond. Toen ging ik op mijn kont op mijn hakken zitten. Het was in de zomer dus had geen lange broek aan. Ik moest eigenlijk rechtop blijven zitten van hem. Dat lukte me niet. Pap stak toen met de dolk in mijn bovenbeen. Ik had mijn onesie aan. Hij stak daar toen doorheen, omdat ik mij verschoof op het moment dat hij stak.
A: Foto 5: Dat is een plek op mijn rechteronderarm waar pap met zijn nagels in mijn vel heeft gestoken. Het gebeurde dagelijks dat hij me kneep. Als hij lange nagels had, dan kneep hij me dus tot bloedens toe. Hij kneep dan echt hard. Hij pakte dan mijn arm vast en trok hij mijn arm naar zich toe. Ik trok dan mijn arm naar me toe waardoor juist alles op spanning kwam te staan. Hij had dan zijn hand om mijn onderarm geklemd en dat deed pijn.
A: Foto 6: Dat is een close-up van foto 4. De steekwond van de dolk in mijn rechterbovenbeen.
A: Foto 7: Is een overzicht van mijn buik. Met daarop het letsel van foto 3. Dat is het letsel van de balpen.
In het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 20 november 2022 staat het volgende gerelateerd [6] :
V = vraag door verbalisant
A = antwoord door [slachtoffer]
V: We hebben al een heleboel gebeurtenissen tussen jouw vader en jou besproken. Je hebt al een keer aangegeven dat er een sigarettenpeuk is uitgeduwd bij je. Waarop werd de sigarettenpeuk uitgeduwd?
A: Dat deed hij wel vaker. Op mijn arm. Dat was altijd op mijn arm.
V: Je hebt ook gezegd dat je met een vuist geslagen bent door je vader. Hoe ging dat?
A: Dat deed hij echt heel veel. Dat deed hij iedere avond. Hij sloeg mij heel vaak met een knokkel om me wakker te houden. Als hij eerder in slaap viel en ik daardoor ook, en hij was dan daarna eerder wakker, dan sloeg hij me. Of ik moest opdrukken om wakker te blijven. Als hij me op het hoofd sloeg met zijn vuist dan sloeg hij me zo hard als hij kon. Als er dan een blauwe plek ontstond dan had hij altijd wel een excuus.
In het proces-verbaal van verhoor van [naam moeder] (moeder van [slachtoffer] ) van 31 oktober 2022 staat het volgende gerelateerd [7] :
V = vraag door verbalisant
A = antwoord door [naam moeder]
V: Wat kun je zeggen over geweld gebruik ten opzichte van jullie kinderen?
A: [verdachte] was vaak alleen met de kinderen. Ik heb wel [slachtoffer] vaker apart gepakt. Ik had de indruk dat er iets was. Ik kan me een situatie herinneren dat ik onder de douche stond. [slachtoffer] kwam toen met een bloedende hoofdwond naar de douche. Ik zag dat [slachtoffer] tranen in zijn ogen had. Ik vroeg wat er aan de hand was. [verdachte] gaf toen als antwoord dat [slachtoffer] zich had gestoten aan de bench.
A: [slachtoffer] had vaker hier en daar blauwe plekken als ik ergens van terug kwam. Voordat ik ging had hij die dan niet en als ik terug kwam wel. Een keer had [slachtoffer] een blauw oog toen ik terug kwam. [verdachte] en [slachtoffer] vertelden toen dat de hond tegen [slachtoffer] was gesprongen waardoor [slachtoffer] tegen de kast was gevallen.
A: Hij vertelde ook dat hij een keer op een wekker had moeten slapen. Deze wekker lag ook inderdaad naast hem.
V: Welke verwondingen heb je ooit gezien bij [slachtoffer] ?
A: Bloedende hoofdwond, blauwe plek op zijn wang/gezicht, blauw oog. Heel soms zag ik andere kleine plekjes op het lichaam van [slachtoffer] . Ook heb ik een keer een kras bij zijn oor heb gezien.
In het proces-verbaal van verhoor van [naam zus] (zus van [slachtoffer] ) van 6 december 2022 staat het volgende gerelateerd [8] :
V = vraag door verbalisant
A = antwoord door [naam zus]
V: Waarover kom jij met ons praten?
A: Hoe pap deed. Hij deed vooral heel gemeen naar mijn broertje (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ). Hij deed slaan enzo.
A: Hij deed altijd heel erg gemeen. Deed mijn broertje straf geven als hij iets kwijt was, zijn eigen spullen. Dan was hij boos op mijn broertje en ging hij hem slaan en straf geven, terwijl hij er niets aan kon doen.
V: Je vertelde ook dat [slachtoffer] vaker straf kreeg en dat pap hem sloeg, op wat voor manier sloeg hij [slachtoffer] ?
A: Heel hard met de vuist. En als hij mijn moeder dan vroeg hoe dat kwam dan loog hij dat het van school was. Maar ik wist dat het niet zo was want ik hoorde het vaak en soms zag ik het ook.
V: En wat deed jij dan als je het hoorde?
A: Ik bleef op mijn kamer want ik was bang dat hij dit ook bij mij deed. Eerst hadden we ook een hond en dan beet hij door. Het was een Mechel. Als je naar mijn broertjes zijn arm kijkt, kun je dit gewoon zien.
V: En wat kun je dan zien?
A: Littekens.
V: Dat die Mechel [slachtoffer] beet, heb je dat zelf wel eens gezien?
A: Ja.
V: En heb je dat een keer of vaker gezien?
A: Vaker. Hij heeft het ook een keer bij mij gedaan.
V: Vertel eens hoe dat bij jou ging?
A: Dan zegt hij tegen de hond "pak hem" en dan gaat hij gewoon bijten. Toen bloedde het heel erg.
V: Je pap zei dan "pak hem" en zei hij dan nog iets?
A: De hond gaat meteen aanvallen als hij dat hoort.
In de forensisch medische letselrapportage van GGD Limburg-Noord van 21 oktober 2022 (in samenhang bezien met het proces-verbaal van het forensisch onderzoek van [slachtoffer] van 21 oktober 2022 [9] ) staat het volgende gerelateerd [10] :
Op 21 oktober 2022 is [slachtoffer] lichamelijk onderzocht door [naam forensisch arts] , forensisch arts. Het letselonderzoek dient met name om het fysieke geweld te kunnen aantonen/uitsluiten. Dit onderzoek is gebaseerd op achtergebleven littekens. Acuut letsel is niet gezien, er is ook geen fotomateriaal van beschikbaar. Het betreft een forse hoeveelheid aan littekens op het lichaam van een 12-jarige jongen.
Lichaamsdeel: hoofd
Soort letsel: litteken
Beschrijving. in de behaarde hoofdhuid circa 50-60 mm boven het oor links een ovaalvormig litteken van circa 14 mm bij 7 mm. Er is geen haargroei in dit litteken. Zichtbaar op foto 2 van FO.
Gemelde toedracht: slachtoffer beschrijft een wandeling met vader met de honden
letsel waarbij de jongen werd geïntimideerd en moest luisteren naar vader. Toen slachtoffer dit niet voldoende deed sloeg vader hem met de ketting van de hond op het hoofd.
Toelichting: hetgeen beschreven door het slachtoffer is passend bij het ontstaan van scheurletsel door inwerkend geweld op het hoofd, waarbij een litteken van deze vorm kan achterblijven. De grootte en locatie van het litteken zijn ook passend.
Duiding letsel: passend bij toegebracht letsel.
Lichaamsdeel: buik
Soort letsel: litteken
Beschrijving: op de buik circa 70 mm naar boven en 50 mm naar rechts ten opzichte van de navel bevindt zich een smal litteken van circa 10 bij 1 mm. Zichtbaar op foto 3 en 4 van FO.
Gemelde toedracht: slachtoffer vertelt dat hij met de punt van een mes "gestoken" is. De letsel punt van het mes werd tegen zijn buik gedrukt.
Toelichting: de grootte en de vorm van het litteken zijn passend bij het verhaal van het slachtoffer. De locatie van het litteken is onwaarschijnlijk passend bij accidenteel
letsel. Accidenteel letsel word veelal verwacht op met name de onderbenen en niet de buik.
Duiding letsel: passend bij toegebracht letsel.
Lichaamsdeel: borst
Soort letsel: litteken
Beschrijving: ter hoogte van de schouder links aan de voorzijde bevindt zich een rond litteken van circa 5 bij 5 mm.
Gemelde toedracht: sigaret uitgedrukt op het lichaam.
Toelichting: de locatie van het letsel is atypisch voor accidenteel letsel. De vorm en grootte van het litteken zijn passend bij verbranding door een sigarettenpeuk. Een sigarettenverbranding is normaliter van 7 mm doorsnede. Dit betreft echter reeds genezen verwondingen, waarvan de littekens iets kleiner kunnen uitvallen. Brandwonden als gevolg van verbrandingen ten gevolge van sigaretten zijn de meest voorkomende brandwonden bij kindermishandeling. Ze kunnen herkend worden door hun ronde vorm met een scherpe begrenzing. De diameter is meestal 7 mm en bij zelfgedraaide sigaretten iets kleiner. Vrijwel bewijzend voor een niet-accidentele oorzaak is als men de laesie aantreft op plaatsen die normaal door kleding worden bedekt.
Duiding letsel: passend bij toegebracht letsel.
Lichaamsdeel: rechterarm
Soort letsel: litteken
Beschrijving: op de rechteronderarm een tweetal ronde littekens tevens van circa 5 bij 3 mm. Bovenstaande letsels zijn zichtbaar op foto 12, 13, 14, 15, 16 en 17 van de FO.
Gemelde toedracht: de ronde littekens worden door slachtoffer geduid als verbranding door sigaret.
Toelichting: brandwonden als gevolg van verbrandingen ten gevolge van sigaretten zijn de meest voorkomende brandwonden bij kindermishandeling. Ze kunnen herkend worden door hun ronde vorm met een scherpe begrenzing. De diameter is meestal 7 mm en bij zelfgedraaide sigaretten iets kleiner.
Duiding letsel: passend bij toegebracht letsel.
Lichaamsdeel: linkerarm
Soort letsel: litteken
Beschrijving: aan de binnenzijde van de linker bovenarm zien we een litteken van 5
bij 3 mm en iets meer naar de binnenzijde een litteken van 30 bij 15 mm. Aan de linkerhand multipele kleine littekens verspreid over de handrug en een deel van de pols, waarvan een aanzienlijk aantal de ronde vorm heeft wat we vaker zien met een grootte van circa 5 bij 4 mm. Op de onderarm zien we multipele littekentjes variërend van rond tot streepvormig. Een van deze littekens is halve maanvormig met een lengte van circa 8-9 mm. (foto 23).
Gemelde toedracht: slachtoffer geeft aan dat meermaals sigaretten op hem gedoofd zijn. Het maanvormige litteken wat ook apart gefotografeerd is zou vader een nagel in zijn vel hebben gedrukt tot bloedens toe.
Toelichting: de multipele kleine littekens worden in de literatuur vaak beschreven
als gevolg van verbranding door sigaretten op de huid. Brandwonden als gevolg van verbrandingen ten gevolge van sigaretten zijn de meest voorkomende brandwonden bij kindermishandeling. Ze kunnen herkend worden door hun ronde vorm met een scherpe begrenzing. Vaak komen ze gegroepeerd voor. De diameter is meestal 7 mm en bij zelfgedraaide sigaretten iets kleiner. Vrijwel bewijzend voor een niet-accidentele oorzaak is als men de laesie aantreft op plaatsen die normaal door kleding worden bedekt. Het maanvormige litteken zou kunnen passen bij het verhaal van het slachtoffer. Het heeft de vorm van een nagel, echter is een accidenteel kraswondje niet uit te sluiten. De vraag is wel of er dan een litteken zou achterblijven, dat doet toch een iets diepere verwonding vermoeden.
Duiding letsel: passend bij toegebracht letsel.
Lichaamsdeel: linkerbeen
Soort letsel: litteken
Beschrijving: op het linker bovenbeen vinden we een ovaalvormig litteken van circa
10 bij 3 mm.
Gemelde toedracht: slachtoffer vertelt dat vader ook hier met een mes hem heeft
"geprikt".
Toelichting: de grootte en de vorm van het litteken zijn passend bij het verhaal
van het slachtoffer. De locatie van het litteken is onwaarschijnlijk passend bij accidenteel letsel. Accidenteel letsel wordt veelal verwacht op met name de onderbenen en niet de bovenbenen.
Duiding letsel: passend bij toegebracht letsel.
Conclusie: Het is aannemelijk dat hier (deels) sprake is van toegebracht letsel in het verleden. De hoeveelheid littekens, de locatie van enkele letsels maakt enkel accidenteel letsel minder aannemelijk.
Overweging
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank in de verklaringen van [slachtoffer] geen aanwijzingen om deze onbetrouwbaar dan wel ongeloofwaardig te achten. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] concreet en gedetailleerd heeft verklaard over handelingen die zijn vader jegens hem heeft gepleegd. Ook vinden deze verklaringen steun in de verklaringen van zijn moeder en zijn zus. Zij verklaren beiden over specifieke gebeurtenissen waarover ook [slachtoffer] gedetailleerd heeft verklaard. Moeder heeft verklaard een bloedende hoofdwond bij [slachtoffer] gezien te hebben op enig moment dat zij in de douche stond en [slachtoffer] huilend naar haar toe kwam gelopen. Tevens heeft moeder verklaard op andere momenten een blauwe plek op [slachtoffer] wang, een blauwe plek op zijn oog en een krab op het oor te hebben gezien. Ook zijn zus heeft letsel waargenomen en heeft gezien dat dit is toegebracht door haar vader die [slachtoffer] meermaals sloeg en liet bijten door de hond. Tot slot is van belang dat de verklaringen van [slachtoffer] steun vinden in de bevindingen in de forensische letselrapportage, waarin wordt vermeld dat in de bewijsmiddelen genoemde littekens passend zijn bij toegebracht letsel en het door [slachtoffer] geschetste scenario.
De verdachte stelt daar een enkele ontkenning tegenover, die geen verklaring biedt voor de bij [slachtoffer] geconstateerde littekens. En dat [slachtoffer] , zoals verdachte claimt, door zijn moeder tegen hem is opgezet om hem zwart te maken in het kader van beïnvloeding van de uitkomst van een gezagsregeling, wordt naar het oordeel van de rechtbank reeds weerlegd door het feit dat moeder zelf nauwelijks belastende verklaringen tegen verdachte heeft afgelegd. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] , zoals hij ook verklaard heeft, geheel zelfstandig besloten heeft naar buiten te treden met zijn verhaal op een moment waarop verdachte voorgoed uit het gezin vertrokken was; pas toen achtte [slachtoffer] het veilig genoeg de aanklacht in te dienen. Met de officier van justitie is de rechtbank ervan overtuigd dat [slachtoffer] geen aangifte durfde te doen zolang verdachte als vader nog in het gezin aanwezig was. Hij was toen immers, en dat is achteraf triest om te constateren, niet veilig voor zijn vader.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 23 augustus 2022 in de gemeente Weert zijn kind [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- [slachtoffer] meermalen met een vuist tegen het hoofd te slaan,
- [slachtoffer] meermalen met een scherp voorwerp in het lichaam te steken,
- [slachtoffer] meermalen met een sigaret op de arm, althans het lichaam te verwonden, door een sigaret op het lichaam uit te drukken,
- [slachtoffer] met een stalen hondenriem op het hoofd te slaan,
- de oren van [slachtoffer] dubbel te vouwen en er in te knijpen,
- met zijn nagels op het lichaam van [slachtoffer] te krassen,
- een hond [slachtoffer] te laten bijten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, alsmede de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, inhoudend een contact- en gebiedsverbod zoals verzocht door [slachtoffer] . De maatregel dient dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt namens verdachte subsidiair, mocht het vrijspraakverweer niet slagen, gelet op de persoonlijke omstandigheden, het tijdverloop en het feit dat de veroordelingen op het strafblad van lange tijd geleden zijn, hooguit op te leggen een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering heeft ook niet geadviseerd deze op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zijn kind [slachtoffer] jarenlang onderworpen aan stelselmatige mishandeling. Hierdoor heeft [slachtoffer] veelvuldig lichamelijk letsel opgelopen. Het toepassen van geweld en veroorzaken van dergelijk letsel, vooral bij, door hun leeftijd, weerloze kinderen die voor hun verzorging volledig afhankelijk zijn van hun ouders/verzorgers, is volstrekt ontoelaatbaar. Kinderen behoren op te groeien in een veilige en liefdevolle omgeving. Een veilig thuis, zonder fysiek geweld, is immers de basis voor een gezonde ontwikkeling van een kind. Geweld heeft absoluut geen plek in die ontwikkeling. De verdachte heeft met zijn handelen zowel de lichamelijke als psychische integriteit van zijn kind ernstig geschonden. Hij heeft met zijn gedrag [slachtoffer] pijn, letsel en angst bezorgd. [slachtoffer] “thuis” werd volledig geterroriseerd door verdachte en werd daardoor onveilig. Dit is ook gebleken uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] . Ook hieruit is gebleken dat de verdachte de jeugd van [slachtoffer] heeft verwoest. De lichamelijke littekens zal [slachtoffer] zijn hele leven nog moeten dragen.
Verder merkt de rechtbank op dat de verdachte op geen enkele manier verantwoordelijkheid heeft genomen voor hetgeen hij zijn kind heeft aangedaan. Hij blijft categorisch ontkennen. Van enige spijt is niet gebleken. Hij heeft alleen geprobeerd zichzelf buiten schot te houden. Dit rekent de rechtbank de verdachte zeer ernstig aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte van 4 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder meermalen is veroordeeld wegens mishandeling, onder andere van zijn echtgenote. De verdachte heeft hiervoor eerder voorwaardelijke en onvoorwaardelijke (vrijheids)straffen opgelegd gekregen, maar dat heeft hem niet weerhouden van het opnieuw plegen van mishandelingen. De verdachte is zelfs direct nadat hij in vrijheid werd gesteld van een eerder opgelegde gevangenisstraf begonnen met het mishandelen van zijn zoon. Dit is ernstig en volstrekt ontoelaatbaar. De justitiële documentatie zal dan ook in strafverzwarende zin bij de bepaling van de strafmaat worden betrokken, het bezwaar van verdachte daartegen ten spijt. Zeer tekenend is in dit verband nog dat de lange periode van detentie van verdachte voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten door [slachtoffer] als de mooiste periode van zijn leven tot nu toe is genoemd.
Het voorgaande rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank slechts de oplegging van een forse gevangenisstraf. Een taakstraf, zoals door de verdediging bepleit, zou volstrekt onvoldoende zijn om de ernst van de feiten uit te drukken. De rechtbank zal aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren opleggen. Anders dan de verdediging heeft aangevoerd is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting geen sprake. Verdachte is in maart 2023 als zodanig verhoord. Dat hij voordien door instanties in het kader van procedures over de gezagsregeling mogelijk al bekend was met het feit dat er aangifte gedaan was, komt niet voor rekening van de vervolgende instantie en kan niet eerder de aanvang van de redelijke termijn fixeren.
De rechtbank ziet geen redenen om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke zin op te leggen. Daarvoor is ook van belang dat de reclassering in haar rapport van 24 maart 2025 rapporteert dat wegens de ontkennende proceshouding geen verbanden kunnen worden gelegd tussen het tenlastegelegde en de leefgebieden en dat reeds ingezette interventies zoals een ondertoezichtstelling van Bureau Jeugdzorg, ambulante begeleiding van Maatman Zorggroep en bewind, blijkende uit referentencontact, structureel en constructief verlopen. De reclassering acht het daarom niet noodzakelijk verdere interventies uit te zetten.
Maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr
De rechtbank zal, zoals door [slachtoffer] verzocht en door de officier van justitie gevorderd, aan de verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr opleggen, ter voorkoming van strafbare feiten gericht tegen [slachtoffer] . De maatregel bestaat uit een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod voor het adres waar hij woonachtig is voor de duur van vijf jaren, met voor iedere keer dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet twee weken vervangende hechtenis. Ter bescherming van [slachtoffer] zal de rechtbank de maatregel ook dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er, gelet op de door reclassering opgestelde rapportage en de houding van de verdachte op zitting, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt richting [slachtoffer] .
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 8.089,95, bestaande uit € 89,95 aan materiële schade en € 8.000,- aan immateriële schade. Ook vordert de benadeelde partij een bedrag van € 67,84 aan proceskosten. De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot schade-vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schade-vergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat vrijspraak van het tenlastegelegde dient te volgen. De raadsvrouw heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat geen sprake is van voldoende objectief vastgesteld letsel en niet kan worden vastgesteld dat het letsel het rechtstreeks gevolg is van het handelen van de verdachte. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de immateriële schade naar billijkheid dient te worden gematigd. Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering betreffende de schadepost ‘CBD-olie’ dient te worden afgewezen en heeft zij zich ten aanzien van de proceskosten aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat deze voldoende is onderbouwd. [slachtoffer] heeft naar aanleiding van hetgeen hem door de verdachte is aangedaan onder andere slaapklachten. Daarvoor is hem op voorschrift van de psychiater CBD-olie voorgeschreven. De schade heeft daarom een voldoende causaal verband met het bewezenverklaarde. De vordering komt de rechtbank verder niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal om die reden het gevorderde bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast is de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat [slachtoffer] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen-verklaarde. Gebleken is dat hij veelvuldig lichamelijk letsel heeft opgelopen door het bewezenverklaarde, hetgeen geresulteerd heeft in littekens die tot de dag van vandaag nog steeds zichtbaar zijn over zijn gehele lichaam. Als gevolg van de gebeurtenissen heeft [slachtoffer] ook psychische klachten gekregen. Kindermishandeling is naar haar aard een zeer ernstig misdrijf. De verdachte heeft het leven van zijn kind jarenlang geterroriseerd. Dat heeft niet alleen fysieke, maar ook psychische littekens tot gevolg gehad. Uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt immers dat hij is gediagnosticeerd met een posttraumatische stresstoornis. Hiervoor is hij bij een psycholoog onder behandeling geweest. De rechtbank acht de gevorderde immateriële schade als gevolg van voorgaande billijk, zodat deze geheel zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De datum vanaf wanneer de wettelijke rente zal gaan lopen, wordt vastgesteld op de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, zoals hieronder in het dictum weergegeven, te weten 23 augustus 2022.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank daarnaast de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Nu de vordering van de benadeelde partij geheel zal worden toegewezen, zal de verdachte tot slot worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 38w, 63, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren;
Maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht
  • legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte gedurende vijf jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] (contactverbod) en dat de verdachte zich gedurende vijf jaren niet zal bevinden in de [adres] te [woonplaats] (locatieverbod);
  • beveelt dat vervangende hechtenis van twee weken wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
  • beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] (wettelijk vertegenwoordiger: [naam moeder] ), toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 8.089,95, bestaande uit € 89,95 aan materiële schade en € 8.000,00 aan immateriële schade. De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 67,84 euro, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 8.089,95, bestaande uit € 89,95 aan materiële schade en € 8.000,00 aan immateriële schade. De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 75 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.H.M. Geuns, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.R.C. Custers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 april 2025.
Buiten staat
Mr. Hamers-Aerts is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 t/m 23 augustus 2022, in de gemeente Weert en/of in Nederland, telkens zijn kind, [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een vuist tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een dolk, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de hand, althans het lichaam te steken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een sigaret op de arm, althans het lichaam te verwonden, door een sigaret op het lichaam uit te drukken en/of
-die [slachtoffer] met een stalen honderiem op het hoofd te slaan en/of
- de oren van die [slachtoffer] dubbel te vouwen en/of in te knijpen
- door met zijn nagels op het lichaam van die [slachtoffer] te krassen en/of
- door een hond die [slachtoffer] te laten bijten.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LB1R022093, gesloten op 4 april 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 182.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 oktober 2022, pagina 23.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 1 november 2019, pagina 16 en 17.
4.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 25 oktober 2022, pagina 26
5.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 27 oktober 2022, pagina 35 tot en met 39 en 44.
6.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 20 november 2022, pagina 45, 46 en 49.
7.Het proces-verbaal van verhoor van [naam moeder] van 31 oktober 2022, pagina 60 tot en met 63.
8.Het proces-verbaal van verhoor van [naam zus] van 6 december 2022, pagina 84 tot en met 94.
9.Het proces-verbaal van het forensisch onderzoek van [slachtoffer] van 21 oktober 2022, pagina 106 tot en met 121.
10.De forensisch medische letselrapportage van GGD Limburg-Noord van 21 oktober 2022, pagina 98 tot en met 105.