ECLI:NL:RBLIM:2025:3244

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
NL:TZ:0000030578:B001
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om beloning voor verhuizing door bewindvoerder afgewezen

Op 3 april 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, een beschikking gegeven op het verzoek van L.H.J. Vijgen, handelend onder de naam Zuider Bewind, om extra beloning toe te kennen voor werkzaamheden die zijn verricht in verband met de verhuizing van een betrokkene. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek, dat op 11 maart 2025 is ingediend, en heeft besloten om geen mondelinge behandeling te houden. De verzoeker heeft aangegeven dat hij administratieve taken heeft uitgevoerd, zoals het opzeggen van huur, het versturen van verhuisberichten en het omzetten van contracten bij energieleveranciers. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat deze administratieve werkzaamheden tot de standaardtaken van een bewindvoerder behoren en dat de verzochte beloning alleen kan worden toegekend als de betrokkene zelf niet in staat is om deze taken uit te voeren en er geen mentor aanwezig is. Aangezien de verzoeker geen andere werkzaamheden heeft gesteld dan de administratieve handelingen, werd niet voldaan aan de criteria voor toekenning van de beloning. De kantonrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Toezicht
Locatie Maastricht
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000030578:B001
CBM-nummer
:
BM374933
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
3 april 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

L.H.J. Vijgen,

handelend onder de naam Zuider Bewind,
Postbus 102, 6400 AC Heerlen,
Kamer van Koophandel-nummer 76307557,
hierna te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:

[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,wonende te [adres] , [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 11 maart 2025. De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

Verzoeker vraagt om een beloning toe te kennen voor een verhuizing en licht het verzoek als volgt toe:
“Client is verhuisd, wij hebben hierin de administratieve taken op ons genomen waarvoor wij graag een beloningsverzoek indienen.
Wij hebben de volgende werkzaamheden uitgevoerd;
-Opzeggen huur
-Verhuisberichten sturen
-Contracten bij energieleveranciers omzetten
-Abonnementen omzetten
-Toeslagen aanpassen
Tevens verwijs ik naar de volgende uitspraak; ECLI:NL:GHARL:2025:563
In de bijlage treft u de nieuwe huurovereenkomst aan.
Op grond van artikel 3, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Regeling beloning
curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling beloning) – voor zover
hier relevant – kent de kantonrechter naast de jaarbeloning in voorkomende gevallen,
in geval er geen mentor is, een forfaitaire beloning toe voor een verhuizing
In de artikelsgewijze toelichting bij de Regeling beloning (Staatscourant 2014, nr.
32149, p. 14) staat bij artikel 3, vijfde lid, onder b, vermeld:
“De werkzaamheden in
het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder de taak van de mentor. Daarom
dient een beloning voor werkzaamheden in het kader van een verhuizing alleen te
worden toegekend indien de rechthebbende daartoe zelf niet in staat is en er geen
mentor is die de verhuizing kan regelen.”
In de Aanbevelingen meerderjarigenbewind (vastgesteld op 31 januari 2023) staat in
paragraaf C8 over de beloning bij verhuizing vermeld:
“Ten aanzien van de extra
beloning in verband met verhuizen geldt dat dit een beloning is voor de inspanningen
die een bewindvoerder verricht ten aanzien van de feitelijke verhuizing van de
betrokkene. Daarbij kan gedacht worden aan de bewindvoerder die een verhuisbedrijf
moet inschakelen, die een schoonmaakploeg moet inhuren en dergelijke, omdat de
betrokkene en zijn sociale omgeving of mentor dit niet zelf kunnen regelen. De
bewindvoerder moet vermelden waarom de betrokkene dit niet zelf kan. De
administratieve werkzaamheden die gepaard gaan met een verhuizing horen tot de
normale taak van een bewindvoerder.”
Uit bovenstaande blijkt dat de verzochte forfaitaire verhuiskostenvergoeding met name bedoeld is voor werkzaamheden die in eerste instantie door rechthebbende zelf moeten worden uitgevoerd. Als dat niet kan, dan is het aan de mentor, en pas als die er niet is, is het aan de bewindvoerder om de verhuiswerkzaamheden te (laten) verrichten. Uit de artikelsgewijze toelichting op de Regeling beloning volgt dat de bewindvoerder geen recht heeft op de beloning als er een mentor is die de verhuizing kan regelen. Ook in die situatie moet de bewindvoerder administratieve werkzaamheden rondom de verhuizing verrichten. Het gaat hier kortom dus niet om een beloning voor de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten als een cliënt verhuist.
De kantonrechter gaat hiermee voorbij aan de uitspraak waaraan de bewindvoerder refereert van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2025 (ECLI:NL:GHARL:2025:563). In deze uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat zodra er sprake is van een verhuizing en er geen mentor is die betrokkene bij de verhuizing kon ondersteunen de bewindvoerder de aangewezen persoon is om dat te doen en dat dan de betreffende forfaitaire beloning wordt toegekend. Anders dan het Hof is de kantonrechter namelijk van oordeel dat de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten bij de verhuizing van een cliënt (of er nu wel of geen mentor is) vallen onder de standaardwerkzaamheden van een bewindvoerder en daarmee niet onder de werkzaamheden vallen waarvoor de regeling een beloning bij verhuizing toekent.
Nu verzoeker geen andere werkzaamheden dan de genoemde administratieve handelingen heeft gesteld, wordt niet voldaan aan voornoemd criterium. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.F. Gerard, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.