ECLI:NL:RBLIM:2025:3196

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
03.066700.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in strafzaak tegen verdachte voor productie en handel in verdovende middelen

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie en handel in verdovende middelen. De verdachte, geboren in 1972 en gedetineerd in P.I. Zuid Oost, werd bijgestaan door advocaat mr. M.M.H. Zuketto. De zaak was eerder behandeld door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat de zaak terugverwees naar de rechtbank. De tenlastelegging omvatte drie feiten: de voorbereiding van de productie van amfetamine en methamfetamine, het opzettelijk aanwezig hebben van 100 kilo cocaïne, en de voorbereiding van de handel in cocaïne. Tijdens de zitting op 19 maart 2025 hebben de officier van justitie en de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de feiten had begaan en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 25.000,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een sturende rol had in de criminele activiteiten en dat de straf passend was gezien de ernst van de feiten en de rol van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.066700.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in P.I. Zuid Oost, locatie Roermond te Roermond.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.M.H. Zuketto, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Verloop en onderzoek van de zaak

Op 15 november 2022 heeft deze rechtbank vonnis gewezen in onderhavige zaak. Tegen dit vonnis is de verdachte in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft op 9 november 2023 de oproep in eerste aanleg nietig verklaard en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Limburg teneinde, met inachtneming van het arrest, recht te doen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 maart 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1: al dan niet samen met anderen de productie van amfetamine en/of methamfetamine heeft voorbereid;
feit 2: al dan niet samen met anderen 100 blokken/kilo cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3: al dan niet samen met anderen de handel in cocaïne heeft voorbereid.

3.Het afdoeningsvoorstel

Het openbaar ministerie en de verdediging zijn, kort weergegeven, overeengekomen dat:
de verdachte:
geen onderzoekswensen indient;
geen bewijsverweren voert en al ingediende onderzoekswensen op zitting dan wel voorafgaande aan de zitting schriftelijk intrekt;
geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.
het Openbaar Ministerie:
ter terechtzitting zal rekwireren tot een bewezenverklaring en een kwalificatie van de feiten zoals hiervoor onder 2 weergegeven en een strafeis van 36 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en daarnaast een geldboete van € 25.000,- zal vorderen;
de toezegging doet dat de verdachte ter zake de tot op heden bekend geworden ontsleutelde SkyECC-communicatie door het arrondissementsparket Limburg niet voor meer of andere feiten zal worden vervolgd dan in deze procesovereenkomst zijn opgenomen.
Uit de procesafspraken blijkt voorts dat de verdachte en het Openbaar Ministerie geen hoger beroep zullen instellen indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en een strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven dat – hoewel dat niet in de procesafspraken uitdrukkelijk is opgenomen – het de bedoeling is dat op het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf het voorarrest in mindering wordt gebracht.
De rechtbank constateert dat de verdachte in de overeenkomst afstand doet van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. Op grond van de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd over de totstandkoming en de inhoud van de overeenkomst, stelt de rechtbank vast dat verdachte -die in deze procedure is bijgestaan door mr Zuketto-vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daaraan gekoppelde afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank concludeert dan ook dat is voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) stelt, en zal het afdoeningsvoorstel bij de beoordeling van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in overweging nemen.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig het afdoeningsvoorstel, gerekwireerd tot bewezenverklaring van de hiervoor vermelde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, overeenkomstig het afdoeningsvoorstel, geen bewijsverweren gevoerd en zich verder ook niet over het bewijs uitgelaten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft op grond van de bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat de verdachte de feiten zoals tenlastegelegd onder 1 tot en met 3 heeft begaan zoals hierna onder 4.4 weergegeven.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
ten aanzien van feit 1:
in de periode van 1 maart 2021 tot en met 9 maart 2021, in Nederland, en/of in de gemeente Selfkant, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, en/of vervaardigen, van amfetamine en methamfetamine, zijnde amfetamine en methamfetamine, middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen en mede te plegen, en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s):
- een grote hoeveelheid grondstoffen MAPA (methyl-alfa-fenylacetoacetaat) (in totaal ongeveer 600 kilogram) vervoerd in een voertuig (bedrijfsauto met kenteken [kenteken] );
- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact gelegd en afspraken gemaakt via onder andere versleutelde berichten;
ten aanzien van feit 2:
in de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, 100 blokken/kilo cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
ten aanzien van feit 3:
in de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen en mede te plegen, en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader(s) wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s):
- contact gelegd met potentiële afnemers in relatie tot het verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, bewerken en verwerken van cocaïne en
- vraag en aanbod geïnventariseerd om zo tot een fatsoenlijke prijs per kilo cocaïne te komen en
- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact gelegd en prijsafspraken gemaakt via onder andere versleutelde berichten.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen en mede te plegen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
in eendaadse samenloop met
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen en mede te plegen en door stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren alsmede een geldboete van € 25.000,-.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan ernstige Opiumwet gerelateerde feiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat de productie van en de handel in verdovende middelen doorgaans wordt uitgevoerd door criminele organisaties of samenwerkingsverbanden. Naast de bekende gezondheidsrisico’s en de schade die met dit productieproces aan het milieu wordt toegebracht, hebben deze samenwerkingsverbanden een ontwrichtend effect op de maatschappij. De verdachte heeft hieraan een bijdrage geleverd, ogenschijnlijk alleen om er zelf beter van te worden.
Uit de ontsleutelde chatberichten komt duidelijk naar voren dat de verdachte bij het begaan van de strafbare feiten een sturende rol heeft gehad.
Nu het plegen van deze strafbare feiten werd gedreven door financieel gewin, acht de rechtbank het passend om de straf die opgelegd wordt gedeeltelijk financieel van aard te laten zijn. Naast een gevangenisstraf zal de rechtbank dan ook een geldboete opleggen.
Gelet op de ernst van de feiten en de (uitvoerende) rol die verdachte daarin heeft vervuld en het gegeven dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake Opiumwet gerelateerde delicten, is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren en daarnaast een geldboete van € 25.000,- passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 160 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. G.H. Hermanides, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 april 2025.
Buiten staat
Mr. Hermanides is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 maart 2021 tot en met 9 maart 2021, in Schinveld, in de gemeente Beekdaelen en/of in Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, en/of in Hillensberg, in de gemeente Selfkant, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, en/of vervaardigen, van amfetamine en/of metamfetamine, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of metamfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-(een) voorwerp(en), vervoermiddel(en), stof(fen) en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s):
-(een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën en/of grondstoffen MAPA (methyl-alfa-fenylacetoacetaat) (in totaal ongeveer (netto) 600 kilogram) vervoerd in/met een voertuig (bedrijfsauto met kenteken [kenteken] ), in elk geval een hoeveelheid chemicaliën en/of grondstoffen MAPA (methyl-alfa-fenylacetoacetaat) (in totaal ongeveer 600 kilogram) en/of een vervoermiddel (bedrijfsauto met kenteken [kenteken] ) bestemd voor het vervoer van voormelde MAPA (methyl-alfa-fenylacetoacetaat), voorhanden gehad en/of
-in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt via onder andere versleutelde berichten;
feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021 in Schinveld, in de gemeente Beekdaelen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, 100 blokken/kilo cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021 in Schinveld, in de gemeente Beekdaelen, en/of in Eindhoven, in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-(een) voorwerp(en), vervoermiddel(en), stof(fen) en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s):
-contact gelegd met potentiële afnemers in relatie tot het verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, bewerken en verwerken van cocaïne en/of
-vraag en aanbod geïnventariseerd om zo tot een fatsoenlijke prijs per kilo cocaïne te komen en/of
-in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of (een) (prijs)afspra(a)k(en) gemaakt via onder andere versleutelde berichten.