ECLI:NL:RBLIM:2025:3010

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
11564791 CV EXPL 25-1124
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na overlijden huurder zonder voortzettingsverzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonpunt en de onbekende gezamenlijke erfgenamen van wijlen mevrouw [erflaatster]. De eisende partij, Woonpunt, vorderde ontruiming van een huurwoning na het overlijden van de huurder, mevrouw [erflaatster], die op [overlijdensdatum] 2024 is overleden. De zoon van de overledene, [gedaagde sub 2], woont in de gehuurde woning, maar was geen medehuurder en heeft geen verzoek tot voortzetting van de huur ingediend binnen de wettelijke termijn van zes maanden na het overlijden, zoals vereist door artikel 7:268 lid 2 BW. Woonpunt heeft de erfgenamen op de hoogte gesteld van de situatie en hen medegedeeld dat [gedaagde sub 2] geen aanspraak kan maken op de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde sub 2] geen huurder is en dat de woning ontruimd moet worden. De vordering van Woonpunt tot ontruiming en betaling van de huurachterstand is toegewezen, waarbij de kantonrechter ook rekening heeft gehouden met de gevolgen van de ontruiming voor [gedaagde sub 2] en zijn kinderen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11564791 \ CV EXPL 25-1124
Vonnis in kort geding van 31 maart 2025
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: mr. M.P.H. van Wezel,
tegen

1.DE ONBEKENDE GEZAMELIJKE ERFGENAMEN VAN WIJLEN MEVROUW [erflaatster] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [erflaatster] en gezamenlijk [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4,
- de mondelinge behandeling van 17 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Woonpunt heeft met mevrouw [erflaatster] een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan mevrouw [erflaatster] vanaf 1 juli 2004 van Woonpunt huurde de woonruimte aan het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
2.2.
De bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs bedroeg tot en met augustus 2024 € 568,14 per maand en vanaf september 2024 € 614,21 per maand.
2.3.
Mevrouw [erflaatster] is op [overlijdensdatum] 2024 overleden. Woonpunt heeft dit pas op
7 november 2024 vernomen.
2.4.
[gedaagde sub 2] (gedaagde sub 2), de zoon van mevrouw [erflaatster] , heeft zich op 4 mei 2024 op het adres van de woning laten inschrijven bij de gemeente.
2.5.
Woonpunt heeft op 3 december 2024 de erven van mevrouw [erflaatster] een brief gestuurd met de mededeling dat [gedaagde sub 2] geen medehuurder is en geen aanspraak kan maken op de woning. Een medewerker van Woonpunt heeft op 6 januari 2025 een bezoek aan de woning gebracht en aan [gedaagde sub 2] medegedeeld dat hij geen aanspraak kan maken op de woning en dat er een forse betalingsachterstand is. Op 4 februari 2025 heeft Woonpunt het voorgaande ook nog schriftelijk medegedeeld aan de erven van mevrouw [erflaatster] .
2.6.
[gedaagden] hebben niet gereageerd en [gedaagde sub 2] heeft de woning niet verlaten.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert samengevat - hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] :
I. tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening;
II. tot betaling van € 3.024,98, te vermeerderen met een bedrag van € 614,21 per maand, gerekend vanaf 1 maart 2025 tot het moment van ontruiming;
III. althans een zodanige beslissing als de kantonrechter meent te behoren;
IV. in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Woonpunt legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde sub 2] heeft niet binnen zes maanden na het overlijden van zijn moeder een verzoek ingediend tot voortzetting van de huur. Woonpunt merkt daarbij op dat [gedaagde sub 2] dit alleen had kunnen doen indien hij op dat moment ook zijn hoofdverblijf had in de woning en met zijn moeder een duurzame, gemeenschappelijke huishouding voerde. Dit staat volgens Woonpunt niet vast en is ook niet aannemelijk. Woonpunt stelt dat de huurovereenkomst op grond van artikel 7:268 lid 2 BW is geëindigd aan het einde van de tweede maand na het overlijden en dat de erven ingevolge artikel 7:224 lid 1 BW de woning moeten opleveren. [gedaagde sub 2] verblijft zonder recht of titel in de woning en dit levert volgens Woonpunt een onrechtmatige daad op jegens haar. Daarnaast is een achterstand in de betaling de huurpenningen ontstaan van in totaal € 3.024,98, die aan Woonpunt is verschuldigd op grond van artikel 7:225 BW resp. ongerechtvaardigde verrijking.
3.3. [gedaagde sub 2] voert als verweer aan dat hij al vijf jaar geleden bij zijn moeder is gaan wonen. [gedaagde sub 2] wist niet dat hij binnen zes maanden na het overlijden van zijn moeder een vordering had moeten instellen tot voortzetting van de huur. [gedaagde sub 2] staat sinds 2019 ingeschreven bij Thuis in Limburg, maar volgens [gedaagde sub 2] kan hij geen andere woning toegewezen krijgen gezien de krapte op de huurmarkt en de betalingsachterstand bij Woonpunt. Op het moment van ontruiming komt hij dus op straat te staan en dit heeft ook gevolgen voor zijn kinderen aangezien zijn kinderen meerdere dagen per week bij hem verblijven in de woning. Ten aanzien van de betalingsachterstand wordt aangevoerd dat [gedaagde sub 2] betaalt zodra hij de huursubsidie ontvangt en dat hij zeven keer betaald heeft via zijn bank en dit ook kan aantonen met bankafschriften.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Woonpunt daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat spoedeisend belang is gelet op de aard van de vordering (ontruiming) gegeven. Aangezien Woonpunt een spoedeisend belang heeft bij de hoofdvordering neemt de kantonrechter het spoedeisend belang ten aanzien van de geldvordering ook aan.
4.2.
De kantonrechter stelt verder voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor een - diepgaand - onderzoek naar bestreden feiten en gezien de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is. De kantonrechter dient te beoordelen of het aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en of het gerechtvaardigd is hierop vooruit te lopen door het treffen van een voorlopige voorziening.
4.3.
De kantonrechter ziet in dat een ontruiming grote gevolgen zal hebben voor [gedaagde sub 2] en zijn kinderen, zoals hij heeft benadrukt. De kantonrechter dient echter, zoals ook aan [gedaagde sub 2] ter mondelinge behandeling is voorgehouden, de vordering te beoordelen binnen het wettelijke kader. Vast staat dat [gedaagde sub 2] geen medehuurder was en dat hij geen vordering heeft ingesteld tot voortzetting van de huur binnen zes maanden na het overlijden van zijn moeder ingevolge artikel 7:268 lid 2 BW. [gedaagde sub 2] is dus geen huurder. Ook overige erfgenamen hebben geen titel om in de woning te verblijven. De woning dient daarom ontruimd te worden.
4.4.
[gedaagden] hebben de gevorderde betalingsachterstand naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende betwist, waarbij heeft te gelden dat het aan de schuldenaar is om zijn stelling dat hij aan zijn verplichting om te betalen heeft voldaan, te bewijzen. Dat bewijs is door [gedaagden] niet geleverd.
4.5.
Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat het voldoende aannemelijk is dat de vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen en dat het gerechtvaardigd is om hierop vooruit te lopen in dit kort geding. De vorderingen van Woonpunt worden dus toegewezen.
4.6.
Woonpunt heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij niet uit is op een snelle ontruiming. Als [gedaagde sub 2] laat zien dat hij zicht heeft op een andere woning en [gedaagde sub 2] de huur betaalt, wil Woonpunt daarin coulance betrachten en [gedaagde sub 2] enige tijd gunnen.
4.7.
[gedaagden] worden in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.608,45

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] te (doen) ontruimen en te (doen) verlaten met al diegenen die zich daar van de zijde van [gedaagden] bevinden en al hetgeen zich daarin vanwege [gedaagden] bevindt, alsmede de woning onder afgifte van alle sleutels van de woning, geheel ter vrije beschikking aan Woonpunt te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om te betalen aan Woonpunt een bedrag van € 3.024,98, te vermeerderen met een bedrag van € 614,21 per maand vanaf 1 maart 2025 tot het moment van ontruiming,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.608,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde sub 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2025.
SH