Uitspraak
1.DE ONBEKENDE GEZAMELIJKE ERFGENAMEN VAN WIJLEN MEVROUW [erflaatster] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 17 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonpunt en de onbekende gezamenlijke erfgenamen van wijlen mevrouw [erflaatster]. De eisende partij, Woonpunt, vorderde ontruiming van een huurwoning na het overlijden van de huurder, mevrouw [erflaatster], die op [overlijdensdatum] 2024 is overleden. De zoon van de overledene, [gedaagde sub 2], woont in de gehuurde woning, maar was geen medehuurder en heeft geen verzoek tot voortzetting van de huur ingediend binnen de wettelijke termijn van zes maanden na het overlijden, zoals vereist door artikel 7:268 lid 2 BW. Woonpunt heeft de erfgenamen op de hoogte gesteld van de situatie en hen medegedeeld dat [gedaagde sub 2] geen aanspraak kan maken op de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde sub 2] geen huurder is en dat de woning ontruimd moet worden. De vordering van Woonpunt tot ontruiming en betaling van de huurachterstand is toegewezen, waarbij de kantonrechter ook rekening heeft gehouden met de gevolgen van de ontruiming voor [gedaagde sub 2] en zijn kinderen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden.