ECLI:NL:RBLIM:2025:2963

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
NL:TZ:0000084766:B001
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van extra uren aan bewindvoerder in verband met eindzitting WSNP

In deze beschikking heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, mr. G.M. Drenth, op 28 maart 2025, een verzoek behandeld van C.L.A. van Druten, handelend onder de naam Duurzaam Bewind, om vier extra uren toe te kennen voor werkzaamheden in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek, dat op 3 maart 2025 is ingediend en mondeling is behandeld op 20 maart 2025. De verzoeker heeft aangegeven dat de WSNP van toepassing is op de betrokkene sinds augustus 2021, maar dat het traject niet volgens plan is verlopen, wat heeft geleid tot de noodzaak van een extra zitting in 2025. De kantonrechter heeft de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren in overweging genomen, waarin staat dat extra uren in principe niet tot een hogere beloning leiden, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. De kantonrechter concludeert dat het bijwonen van een eindzitting WSNP niet als standaardwerkzaamheden wordt beschouwd en dat de situatie van de betrokkene zodanig uitzonderlijk is dat het verzoek om extra uren moet worden toegewezen. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en vier extra uren toegekend, conform artikel 3 lid 6 van de Regeling. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Toezicht
Locatie Maastricht
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000084766:B001
CBM-nummer
:
BM388973
beschikkingsnummer
:
2
datum
:
28 maart 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

C.L.A. van Druten,

handelend onder de naam Duurzaam Bewind,
Postbus 31057, 6370 AB Landgraaf,
Kamer van Koophandel-nummer 62689649,
hierna te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:

[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,wonende te [adres] , [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 3 maart 2025.
Het verzoek is mondeling behandeld op 20 maart 2025.

Beoordeling

Verzoeker vraagt om toekenning van vier extra uren vast te stellen conform artikel 3 lid 6 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Verzoeker licht het verzoek als volgt toe:
“Sinds augustus 2021 is de WSNP van toepassing op dhr. [betrokkene] . Dit traject liep niet zoals het zou moeten, waardoor er een extra zitting in 2025 is ingepland. Dit soort zittingen vergt natuurlijk veel extra tijd, met werkzaamheden die doorgaans niet tot de standaard beloning horen. Dit alles om mijn cliënt optimaal te kunnen beschermen. De inspanningen hebben uiteindelijk tot een schone lei bij de WSNP geleid. Voor de zitting in februari zou ik graag 4 extra uren willen aanvragen.
De jaarbeloning van de bewindvoerder wordt vastgesteld op grond van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling). De vergoeding die een bewindvoerder voor één bewindsdossier ontvangt is forfaitair. Het enkele feit dat er meer uren worden besteed aan een dossier dan forfaitair wordt vergoed, is onvoldoende om tot aanvullende beloning over te gaan, aldus de wetgever.
Het uitgangspunt hierbij is dat extra uren in het ene dossier in een bepaald jaar gecompenseerd worden door andere dossiers of jaren waarin minder uren gemaakt worden. De wetgever omschrijft dat als volgt in de Nota van Toelichting bij de Regeling (hierna: de Nota): ‘
De jaarbeloning geldt als gemiddelde. Het ene bewind zal meer tijd vergen dan het andere. Het zal ook voorkomen dat gedurende een aantal jaren veel uren aan een betrokkene worden besteed en de volgende jaren minder dan het gemiddelde aantal uren waarop de forfaitaire jaarbeloning is gebaseerd.’
De wetgever benadrukt dat:
‘De bewindvoerder in beginsel niet meer en niet minder wordt toegekend dan de forfaitaire beloning als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Regeling’. De wetgever heeft de kantonrechter echter ruimte gelaten om in het geval van ‘uitzonderlijke omstandigheden’ de beloning van de bewindvoerder op andere wijze vast te stellen. De wetgever omschrijft dit als volgt
: ‘Indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen, kan de kantonrechter door deze ingebouwde ‘noodklep’ bijvoorbeeld een hogere beloning toekennen dan door deze regeling wordt voorgeschreven’
Over deze uitzonderlijke omstandigheden, zegt de wetgever het volgende: ‘
Naar aanleiding van reacties op de conceptregeling is de formulering gewijzigd van ‘bijzondere omstandigheden’ in ‘uitzonderlijke omstandigheden’, om te benadrukken dat niet te snel mag worden aangenomen dat van de regeling kan worden afgeweken.’
De wetgever beschrijft vervolgens dat het niet mogelijk is om de uitzonderlijke omstandigheden op te sommen. Wel geeft de wetgever verduidelijking over wat
nietonder uitzonderlijke omstandigheden verstaan kan worden:
‘Werkzaamheden die blijkens de toelichting vallen onder de verschillende voor professionele vertegenwoordigers onderscheiden categorieën werkzaamheden kunnen in geen geval onder uitzonderlijke omstandigheden worden verstaan (zie voor een omschrijving van deze werkzaamheden een toelichting bij (...) artikel 3 tweede lid’.De wetgever benadrukt dat: ‘
Van belang is dat het dient te gaan om incidentele extra werkzaamheden’.
De kantonrechter moet dus de vraag beantwoorden of sprake is van ‘standaardwerkzaamheden’ (waarvoor volgens de wetgever nooit een hogere beloning kan worden toegekend) en, indien niet, of sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die het toekennen van een beloning op andere wijze rechtvaardigen (dus in dit geval hoger dan de volgens de Regeling vastgestelde uren).
De kantonrechter overweegt met betrekking tot het onderhavige verzoek als volgt:
De kantonrechter constateert dat het bijwonen van een eindzitting WSNP niet is opgesomd als één van de standaardwerkzaamheden in de Regeling (wel het bijwonen van de instellingszitting), zodat dit geen reden is voor afwijzing van het verzoek. De vraag is dan echter of het plaatsvinden van een tweede eindzitting zodanig uitzonderlijk is dat aan de noodklep moet worden getrokken. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter het geval. Het verzoek zal worden toegewezen.

Beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek toe en kent vier extra uren toe conform artikel 3 lid 6 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M. Drenth, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.