ECLI:NL:RBLIM:2025:2958

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
NL:TZ:0000315962:B001
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om beloning voor verhuizing door bewindvoerder

Op 27 maart 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg een beschikking gegeven op het verzoek van Driepas Bewindvoering Voorjans B.V. om een beloning vast te stellen voor de verhuizing van een betrokkene. De verzoeker, een bewindvoerder, heeft verzocht om een forfaitaire beloning voor de verhuizing, waarbij enkel administratieve taken zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijlagen, en heeft de relevante wetgeving, met name artikel 3 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, in overweging genomen. De kantonrechter oordeelt dat de werkzaamheden die de bewindvoerder heeft verricht, zoals administratieve handelingen, onder de standaardwerkzaamheden van een bewindvoerder vallen en daarom niet in aanmerking komen voor een extra beloning. De kantonrechter wijst het verzoek af, omdat de verzoeker geen andere werkzaamheden heeft gesteld die recht geven op de gevraagde beloning. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Toezicht
Locatie Maastricht
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000315962:B001
CBM-nummer
:
BM401784
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
27 maart 2025

Beschikking van de kantonrechterop verzoek van:

Driepas Bewindvoering Voorjans B.V.,Postbus 2733, 6201 JA Maastricht,Kamer van Koophandel-nummer 86801406, hierna te noemen: verzoeker,met betrekking tot:

[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,wonende te [adres] , [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 25 februari 2025,
- de nadere informatie, ontvangen op 26 februari 2025.

het verzoek

Verzoeker verzoekt de kantonrechter om een beloning toe te kennen voor een verhuizing en heeft daarin een aantal administratieve taken opgenoemd waardoor de verzoeker meent in aanmerking te komen voor deze beloning.

de beoordeling

Op grond van artikel 3, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling beloning) – voor zover hier relevant – kent de kantonrechter naast de jaarbeloning in voorkomende gevallen, in geval er geen mentor is, een forfaitaire beloning toe voor een verhuizing.
In de artikelsgewijze toelichting bij de Regeling beloning (Staatscourant 2014, nr. 32149, p. 14) staat bij artikel 3, vijfde lid, onder b, vermeld:
“De werkzaamheden in het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder de taak van de mentor. Daarom dient een beloning voor werkzaamheden in het kader van een verhuizing alleen te worden toegekend indien de rechthebbende daartoe zelf niet in staat is en er geen mentor is die de verhuizing kan regelen.”
In de Aanbevelingen meerderjarigenbewind (vastgesteld op 31 januari 2023) staat in paragraaf C8 over de beloning bij verhuizing vermeld:
“Ten aanzien van de extra beloning in verband met verhuizen geldt dat dit een beloning is voor de inspanningen die een bewindvoerder verricht ten aanzien van de feitelijke verhuizing van de betrokkene. Daarbij kan gedacht worden aan de bewindvoerder die een verhuisbedrijf moet inschakelen, die een schoonmaakploeg moet inhuren en dergelijke, omdat de betrokkene en zijn sociale omgeving of mentor dit niet zelf kunnen regelen. De bewindvoerder moet vermelden waarom de betrokkene dit niet zelf kan. De administratieve werkzaamheden die gepaard gaan met een verhuizing horen tot de normale taak van een bewindvoerder.”
Uit bovenstaande blijkt dat de verzochte forfaitaire verhuiskostenvergoeding met name bedoeld is voor werkzaamheden die in eerste instantie door rechthebbende zelf moeten worden uitgevoerd. Als dat niet kan, dan is het aan de mentor, en pas als die er niet is, is het aan de bewindvoerder om de verhuiswerkzaamheden te (laten) verrichten. Uit de artikelsgewijze toelichting op de Regeling beloning volgt dat de bewindvoerder geen recht heeft op de beloning als er een mentor is die de verhuizing kan regelen. Ook in die situatie moet de bewindvoerder administratieve werkzaamheden rondom de verhuizing verrichten. Het gaat hier kortom dus niet om een beloning voor de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten als een cliënt verhuist. De kantonrechter gaat hiermee voorbij aan de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2025 (ECLI:NL:GHARL:2025:563). In deze uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat zodra er sprake is van een verhuizing en er geen mentor is die betrokkene bij de verhuizing kon ondersteunen de bewindvoerder de aangewezen persoon is om dat te doen en dat dan de betreffende forfaitaire beloning wordt toegekend. Anders dan het Hof is de kantonrechter namelijk van oordeel dat de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten bij de verhuizing van een cliënt (of er nu wel of geen mentor is) vallen onder de standaardwerkzaamheden van een bewindvoerder en daarmee niet onder de werkzaamheden vallen waarvoor de regeling een beloning bij verhuizing toekent.
Nu verzoeker geen andere werkzaamheden dan de genoemde administratieve handelingen heeft gesteld, wordt niet voldaan aan voornoemd criterium. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M. Drenth, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.