Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 april 2024.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de eisende partij, Terrasoverkapping, betaling van een openstaande factuur van € 6.671,88 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering betreft twee overeenkomsten die in augustus 2021 zijn gesloten voor de levering en montage van terrasoverkappingen. De eerste overeenkomst had een waarde van € 15.155,68 en de tweede € 41.844,32, beide te betalen in drie termijnen. De gedaagde heeft de laatste termijn van 10% van beide overeenkomsten, samen € 5.699,99, niet betaald. Terrasoverkapping heeft herhaaldelijk aanmaningen gestuurd, maar de gedaagde heeft gereageerd met klachten over de uitvoering van de werkzaamheden, met name over het niet wegwerken van kabels die op de overkapping lagen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde terecht de betaling van de laatste termijn heeft opgeschort, omdat de werkzaamheden niet volledig waren uitgevoerd. De rechter verwijst naar artikel 6:262 BW, dat opschorting van betaling toestaat in geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde het recht had om de betaling op te schorten, aangezien de resterende werkzaamheden van beperkte omvang waren en eenvoudig verholpen hadden kunnen worden. De vorderingen van Terrasoverkapping tot betaling van rente en buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, en Terrasoverkapping is veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis is uitgesproken op 15 januari 2025 door kantonrechter P.H.M. Kuster, die de vorderingen van Terrasoverkapping integraal heeft afgewezen en de proceskosten heeft toegewezen aan de gedaagde.