Uitspraak
[handelsnaam],
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde]. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.P.M. Bergmans, vorderde betaling van een restantbedrag van € 7.099,81, plus rente en kosten, op basis van een vaststellingsovereenkomst. De gedaagde, die in persoon procedeerde, heeft verzuimd te antwoorden op de dagvaarding en is op 18 februari 2025 in staat van faillissement verklaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, ondanks het faillissement, de procedure kon doorgaan omdat deze voor vonnis stond. De vordering van de eiser werd niet weersproken door de gedaagde, waardoor de kantonrechter de vordering toewijsde. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 729,99 en de proceskosten, die in totaal € 868,38 bedroegen. De gedaagde moet deze bedragen binnen veertien dagen na aanschrijving betalen, met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.