ECLI:NL:RBLIM:2025:2922
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling op basis van mondelinge overeenkomst voor metselwerk
In deze zaak heeft de eiseres, vertegenwoordigd door LikiFin Gerechtsdeurwaarders, LL20 B.V. aangeklaagd voor een vordering van € 4.274,45. Deze vordering bestaat uit een hoofdsom van € 3.557,40, buitengerechtelijke incassokosten van € 480,74 en vervallen wettelijke handelsrente van € 236,31. De eiseres heeft LL20 B.V. aangesproken op een mondeling gesloten overeenkomst voor metselwerk. LL20 heeft na een verzoek om uitstel niet meer gereageerd op de vorderingen van de eiseres, waardoor deze vorderingen niet zijn weersproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van de eiseres voldoende zijn onderbouwd en dat LL20 in gebreke is gebleven. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en de proceskosten. LL20 is veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 4.274,45, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, en moet ook de proceskosten van € 1.035,22 betalen. Het vonnis is uitgesproken op 26 maart 2025.