In deze zaak vordert eiseres, een wervingsbedrijf, betaling van een factuur van € 8.000,00 exclusief btw van gedaagde, een ondernemer die op zoek was naar personeel. Eiseres stelt dat er een mondelinge bemiddelingsovereenkomst is gesloten, waarbij zij gedaagde in contact heeft gebracht met een kandidaat voor een functie. Gedaagde betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en stelt dat de bemiddeling als een vriendendienst moet worden beschouwd. De kantonrechter oordeelt dat er wel degelijk een bemiddelingsovereenkomst is ontstaan, gebaseerd op de gedragingen van beide partijen en de communicatie tussen hen. De rechter stelt vast dat gedaagde op de hoogte was van de professionele rol van eiseres en dat hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat er een vergoeding tegenover de geleverde diensten stond. De vordering van eiseres wordt toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 26 maart 2025.