ECLI:NL:RBLIM:2025:2835

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL:TZ:0000177469:B001, CBM-nummer: BM381103
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot machtiging door bewindvoerder afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid

In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, uitgesproken op 13 maart 2025, heeft de kantonrechter G.M. Drenth geoordeeld over een verzoek van Zuyd Financieel Beheer B.V. De bewindvoerder had een verzoek ingediend om een machtiging voor handelingen als bedoeld in artikel 1:441 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de rechthebbende, betrokkene, niet in staat of weigerachtig zou zijn om toestemming te verlenen. Echter, de kantonrechter heeft vastgesteld dat de situatie anders is. Betrokkene, die momenteel in Tunesië verblijft, wenst zelf €2000 te schenken aan haar familie voor woningreparaties. De bewindvoerder heeft echter geweigerd om hieraan mee te werken, wat de kantonrechter heeft geïnterpreteerd als een situatie die valt onder artikel 1:438 lid 2 BW. Hierdoor is het aan de rechthebbende om een verzoek in te dienen, en niet aan de bewindvoerder. De kantonrechter heeft de bewindvoerder dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De kantonrechter merkte op dat het vermogen van betrokkene slechts €5000 bedraagt, wat het financieel onverantwoord maakt om €2000 weg te geven. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, maar dit kan alleen door tussenkomst van een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Toezicht
Locatie Maastricht
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000177469:B001
CBM-nummer
:
BM381103
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
13 maart 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

Zuyd Financieel Beheer B.V.,Transportlaan 127, 6163 CX Geleen,Kamer van Koophandel-nummer 66361400,

hierna te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:

[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 1956,wonende te [adres] , [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 12 maart 2025.
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

Verzoeker doet het volgende verzoek:
“Mevrouw wenst €2000 extra te ontvangen. Ze is in Tunesië en wil familie helpen met een woning repareren. Wij zijn van mening dat het vermogen te laag is voor een schenking.
De bewindvoerder kan een machtiging vragen voor handelingen als bedoeld in artikel 1:441 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) indien de rechthebbende niet in staat of weigerachtig is toestemming te verlenen. Deze situatie is hier niet aan de hand. Het is juist betrokkene die een handeling wil verrichten (namelijk geld geven aan familie in Tunesië), waaraan de bewindvoerder niet wil meewerken. Aldus is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 1:438 lid 2 BW. Het is derhalve aan de rechthebbende om een verzoek in te dienen; niet aan de bewindvoerder, reden waarom de bewindvoerder niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek.
Uit het verzoek lijkt te volgen dat betrokkene op dit moment in Tunesië is en het geld dus per ommegaande wil hebben, wat het indienen van een verzoek voor haar lastig, zo niet onmogelijk, maakt. Om deze reden merkt de kantonrechter ten overvloede het volgende op. Op basis van de gegeven informatie bedraagt de stand van het vermogen van rechthebbende slechts € 5.000,-. Het lijkt financieel niet verantwoord hiervan € 2.000,- weg te geven. Gelet hierop lijkt het te verantwoorden dat de bewindvoerder van mening is dat het vermogen te laag is voor de verzochte schenking en hieraan dus haar medewerking niet verleent.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart de bewindvoerder niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M. Drenth, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.