Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, [eiser], heeft de huurder, [gedaagde], aangeklaagd wegens een huurachterstand van meer dan drie maanden en heeft ontruiming van de woning gevorderd. De huurder heeft erkend dat hij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, maar heeft verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de verhuurder, aangezien de huurachterstand is erkend en de huurder beperkte inkomsten heeft. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een redelijke termijn van twee weken voor de huurder om de woning te verlaten.
Daarnaast heeft de verhuurder ook een vordering ingediend voor de betaling van de waarborgsom, maar deze is afgewezen omdat er onvoldoende spoedeisend belang is aangetoond. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de waarborgsom alleen betrekking heeft op eventuele schade en dat deze schade nog niet is geleden. De vordering tot betaling van de achterstallige huur is toegewezen, evenals de proceskosten, die de huurder moet vergoeden. De kantonrechter heeft de huurder hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, toekomstige huurtermijnen en proceskosten, met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.