ECLI:NL:RBLIM:2025:2644

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
11405213 \ CV EXPL 24-5712
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake gedeeltelijke ontbinding van een overeenkomst tussen eiser en gedaagden wegens toerekenbare tekortkoming

In deze zaak vordert eiser, wonende te [woonplaats 1], dat de overeenkomst met gedaagden gedeeltelijk wordt ontbonden wegens toerekenbare tekortkoming. Eiser heeft in maart 2023 een overeenkomst gesloten met gedaagden, die (voormalige) vennoten zijn van de vennootschap onder firma [naam VOF]. De VOF is op 2 april 2024 in staat van faillissement verklaard. Eiser heeft een totale koopsom van € 10.974,70 voor kozijnen en deuren betaald, waarvan € 6.584,82 als aanbetaling is gedaan. Gedaagden hebben hun verplichtingen niet nagekomen, ondanks meerdere ingebrekestellingen van eiser. Eiser heeft daarom de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden en vordert terugbetaling van de aanbetaling minus de waarde van geleverde goederen, alsook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden de feiten in de dagvaarding niet hebben weersproken, waardoor deze vaststaan. De kantonrechter verklaart de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden en wijst de vordering van eiser tot terugbetaling van de hoofdsom van € 5.834,82 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 666,74 toe. De proceskosten worden ook aan gedaagden opgelegd, omdat zij in het ongelijk zijn gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagden onmiddellijk moeten voldoen aan de veroordelingen, ook al is er mogelijk hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11405213 \ CV EXPL 24-5712
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E.A.J. Dekkers,
tegen
1.
[gedaagde sub 1] ,hierna ook aan te duiden als
" [gedaagden] ",
wonende [adres] ,
[woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2] ,hierna ook aan te duiden als
" [gedaagden] ",
wonende [adres] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van [gedaagden] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert - samengevat -:
te verklaren voor recht dat de onderhavige overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden dan wel de overeenkomst alsnog gedeeltelijk te ontbinden wegens toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagden] ,
hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van:
a. de hoofdsom van € 5.834,82,
b. de buitengerechtelijke incassokosten van € 666,74,
c. de wettelijke rente over het sub a. gevorderde vanaf 5 oktober 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
d. de kosten van de procedure,
e. de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
2.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering voert [eiser] (samengevat) het volgende aan.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn beiden (voormalige) vennoten van de vennootschap onder firma [naam VOF] V.O.F. (hierna: VOF). De VOF is op 2 april 2024 in staat van faillissement verklaard.
[eiser] en [gedaagden] hebben in maart 2023 een overeenkomst gesloten waarbij [eiser] één of meerdere kozijnen alsmede deuren van [gedaagden] heeft gekocht. [gedaagden] zouden ook zorgdragen voor de montage van deze kozijnen alsmede de verwijdering / demontage van de bestaande kozijnen. De totale koopsom van de goederen bedraagt € 10.974,70. [eiser] heeft een tweetal aanbetalingen gedaan voor een totaalbedrag van € 6.584,82.
[eiser] heeft [gedaagden] diverse malen in de gelegenheid gesteld om hun verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Omdat [gedaagden] geen gevolg hebben gegeven aan de ingebrekestellingen is [eiser] overgegaan tot buitengerechtelijke gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en vordert op grond van de daaruit voortvloeiende verbintenis tot ongedaanmaking (terug)betaling van de aanbetalingen minus € 750,00 aan waarde van de geleverde goederen. [gedaagden] blijven ingebreke met betaling van een bedrag van € 5.834,82 (= € 6.584,82 -/- € 750,00).
Daarnaast maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van
€ 666,74 en de wettelijke rente.
2.3.
[gedaagden] hebben, na verkregen uitstel niet meer geantwoord.

3.De beoordeling

Ontbinding overeenkomst
3.1.
[gedaagden] hebben de feiten die in de dagvaarding staan niet weersproken. Deze staan daarom in deze zaak vast. Dit betekent dat [gedaagden] hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet volledig zijn nagekomen. Op basis daarvan verklaart de kantonrechter voor recht dat de overeenkomst dat ziet op het deel van de overeenkomst dat nog niet door [gedaagden] zijn uitgevoerd is ontbonden.
Hoofdsom
3.2.
De vordering ten aanzien de hoofdsom staat als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
Wettelijke rente
3.3.
De gevorderde vergoeding van wettelijke rente, waartegen geen verweer is gevoerd, ligt ook voor toewijzing gereed.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.4.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiser] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 666,74 toegewezen.
Conclusie
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
5.834,82
- buitengerechtelijke incassokosten
666,74
+
totaal
6.501,56
Proceskosten
3.6.
[gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen met dien verstande dat de gevorderde informatiekosten overeenkomstig de aanbevelingen van het LOVCK worden toegewezen (exploot € 112,37 + 2 x BRP € 1,24 + btw € 23,85 = € 137,46). De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,46
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
339,00
(1 punt × € 339,00)
Totaal
724,46
3.7.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal - vanwege het verschil in het moment van intreden van verzuim ten aanzien van de in het dictum vermelde onderdelen van de nakosten - als in het dictum bepaald worden toegewezen.
3.9.
Het vonnis zal voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart voor recht dat de onderhavige overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden (welke ontbinding ziet op het deel van de overeenkomst dat nog niet door [gedaagden] is uitgevoerd)
4.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.501,56, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 5.834,82, met ingang van 5 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 724,46,
4.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, als deze niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoen, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
4.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
type: JEC