ECLI:NL:RBLIM:2025:2639

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
10834012 \ CV EXPL 23-5495
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake functiewaardering en indeling van werknemers bij de gemeente Kerkrade

In deze zaak vorderen werknemers van de gemeente Kerkrade dat hun functie als Kwaliteitsmedewerker Sociaal Domein in een hogere schaal wordt ingedeeld. De werknemers zijn sinds respectievelijk 1991, 2004 en 2003 in dienst van de gemeente en hebben hun functie tot 2020 op basis van een publiekrechtelijke aanstelling vervuld. Na een functiewaardering in 2021 zijn zij ingedeeld in schaal 9, terwijl zij menen dat hun functie in schaal 10A of 10 moet worden ingedeeld. De gemeente voert verweer en stelt dat de functiewaardering correct is uitgevoerd en dat de werknemers niet in aanmerking komen voor een hogere indeling. De kantonrechter oordeelt dat de gemeente niet zorgvuldig heeft gehandeld door haar eigen procedure niet te volgen, maar dat dit niet heeft geleid tot nadeel voor de werknemers. De vorderingen van de werknemers worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10834012 \ CV EXPL 23-5495
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser sub 3],
te [woonplaats 3] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: de werknemers,
gemachtigde: mr. L.H.J. Somers,
tegen
GEMEENTE KERKRADE,
te Kerkrade,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: mr. S.H.A.M. Dassen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte overlegging producties van de werknemers
- de mondelinge behandeling van 19 juni 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waarbij de gemachtigde van de werknemers spreekaantekeningen heeft overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De werknemers zijn respectievelijk sinds 1 februari 1991, 1 mei 2004 en 1 juli 2003 werkzaam voor de gemeente. Tot 1 januari 2020 op basis van een publiekrechtelijke aanstelling, daarna op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Zij waren sinds respectievelijk 2013, 2018 en 2017 werkzaam in de functie Medewerker Kwaliteitscontrol MaZo bij de afdeling Bedrijfsbureau van de sector Maatschappelijke Zorg. Deze functie was gewaardeerd in schaal 9 (107 punten).
2.2.
In verband met een eventuele overgang naar een ander functiewaarderingssysteem hebben in 2020 en 2021 zogenaamde onderhoudsrondes plaatsgevonden. De functie van de werknemers is in de tweede ronde van 2021 meegenomen. Daartoe hebben gesprekken plaatsgevonden tussen het afdelingshoofd van het bedrijfsbureau [naam afdelingshoofd] , de werknemers, P&O-adviseur [naam P&O-adviseur] en externe deskundige [naam deskundige] . Na deze gesprekken is de functiebeschrijving Kwaliteitsmedewerker Sociaal Domein in procedure gebracht ter vaststelling en waardering.
2.3.
[naam afdelingshoofd] heeft de functie voorgelegd aan de directeur van Domein Burger [naam directeur 1] . Afdelingshoofd P&O [naam afdelingshoofd P&O] heeft de functie beoordeeld. Het verslag hiervan is neergelegd in een e-mailbericht aan de OR van 13 december 2022, waarin [naam afdelingshoofd P&O] het functieprofiel (met nog andere profielen) heeft voorgelegd aan de OR. De OR heeft met een e-mailbericht van 21 december 2022 aangegeven akkoord te zijn met de functieprofielen.
2.4.
[naam afdelingshoofd P&O] heeft per e-mailbericht van 9 januari 2023 het door de externe deskundige opgestelde waarderingsoverzicht ter afstemming verstuurd aan de directeur van Domein Bestuur [naam directeur 2] , de directeur Stad [naam directeur 3] , [naam directeur 1] en de algemeen directeur/gemeentesecretaris [naam gemeentesecretaris] . Vervolgens heeft [naam afdelingshoofd P&O] per e-mailbericht van 10 januari 2023 de functieprofielen en schaalvoorstellen naar de leden van de functiewaarderingscommissie gestuurd. Bij e-mailberichten van 11 januari 2023 hebben de leden van de commissie aangegeven dat zij akkoord waren met de voorstellen.
2.5.
Nadat de functieprofielen op 24 januari 2023 aan het college ter besluitvorming waren aangeboden, heeft het college het functieprofiel voor de functie van Kwaliteitsmedewerker Sociaal Domein vastgesteld, evenals de waardering van de functie in schaal 9.
2.6.
De werknemers hebben een aantal malen verzocht om toezending van de onderbouwing van de waardering. Na een gesprek met [naam afdelingshoofd P&O] op 23 maart 2023 en na ontvangst van het collegebesluit hebben de werknemers aan de gemeente bericht dat zij in afwachting van de onderbouwing bezwaar aantekenden tegen de uitkomst van de functiewaardering.
2.7.
Op 1 mei 2023 ontvingen de werknemers de door de externe adviseur uitgewerkte motivering. Daaruit bleek dat de functie op 116 punten was gewaardeerd, 5 punten te weinig voor schaal 10.
2.8.
Nadat de gemachtigde van de werknemers de gemeente bij brief van 17 juli 2023 had verzocht de functiewaardering te herzien en de functie van de werknemers alsnog in te delen in schaal 10 en daarbij tevens om toezending van documentatie in verband met de functiewaardering had verzocht, ontving de gemachtigde de afwijzing van het herzieningsverzoek per brief van [naam afdelingshoofd P&O] van 21 juli 2023. Op 10 augustus 2023 ontving de gemachtigde nog een aantal documenten.

3.Het geschil

3.1.
De werknemers vorderen - samengevat - te verklaren voor recht dat hun functie gewaardeerd dient te worden in schaal 10A dan wel 10, de gemeente te gebieden de functie in schaal 10A dan wel 10 in te delen, subsidiair te verklaren voor recht dat de gemeente niet binnen de grenzen van het toepasselijke functiewaarderingssysteem is gebleven en haar op te dragen hun functie opnieuw en op deugdelijke en zorgvuldige wijze opnieuw te waarderen, en vervolgens de gemeente te gebieden het toepasselijke salaris aan de werknemers te betalen met ingang van 1 januari 2021, met de wettelijke verhoging en voorzien van deugdelijke specificaties en met veroordeling van de gemeente in de kosten van de procedure.
3.2.
De gemeente voert verweer. De gemeente concludeert tot niet-ontvankelijkheid van werknemers, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de werknemers, met veroordeling van de werknemers in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak gaat het in de kern om de vraag of de functie van de werknemers juist is ingedeeld. De werknemers vinden dat de gemeente gehandeld heeft zowel in strijd met goed werkgeverschap als met het gelijkheidsbeginsel en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur door onzorgvuldig te werk te gaan in het kader van de functiewaardering. De gemeente is daarbij niet transparant geweest en heeft in redelijkheid niet tot haar besluit kunnen komen. Eisers zijn van mening dat hun functie ingedeeld moet worden in schaal 10A dan wel 10.
4.2.
Als onderbouwing van hun standpunt voeren de werknemers een aantal bezwaren aan tegen de procedure zoals de gemeente die heeft gevoerd, maar ook hebben zij een aantal inhoudelijke argumenten waarom hun functie hoger ingeschaald zou moeten worden naar voren gebracht.
4.3.
Wat de procedure betreft, stellen de werknemers dat de gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld door in eerste instantie te vergeten hun functie mee te nemen in het functiewaarderingstraject. Daardoor konden bepaalde aspecten van hun functie niet meer worden opgenomen in de functiebeschrijving omdat ze al in andere functiebeschrijvingen waren opgenomen. Ook kon daardoor de functie van de werknemers niet goed worden afgezet tegen overige functies.
Voorts stellen de werknemers dat alleen zij betrokken zijn geweest bij de opstelling van de functiebeschrijving en niet de Kwaliteitsmedewerkers Wmo, voor wie, naar later bleek, de functiebeschrijving ook zou gelden. De werknemers hebben de Participatiewet als specialisme en dat is iets anders dan de Wmo.
Ook stellen de werknemers dat de procedure niet open en transparant is verlopen: in de eerste tranche van de ronde van 2021 waren zij in het geheel niet betrokken en toen hun functie in de tweede tranche wel werd meegenomen, hebben ze meermaals vergeefs om informatie moeten verzoeken.
Het volgende bezwaar van de werknemers betreft de werkwijze van de Waarderingscommissie, die niet is verlopen zoals de Regeling Functiewaardering voorschrijft. De werknemers hebben geen schaalvoorstel ontvangen, hebben geen preadvies gezien – afgezien van een Excel-bestand dat niet als preadvies kan dienen omdat het niet onderbouwd is – er is niet vergaderd op basis van een schaalvoorstel en preadvies, er is geen gemotiveerde methode-technische waardering verstrekt en er is geen protocol van de vergadering van de Waarderingscommissie. De conclusie is dan ook dat het College niet op basis van de juiste documenten tot een besluit heeft kunnen komen. Verder is van de betrokkenheid van de OR niets bekend.
4.4.
Inhoudelijk hebben de werknemers de volgende bezwaren geuit. Volgens hen is de toepassing van de functiewaarderingsmethode niet zorgvuldig geweest. De gradering is op een aantal gezichtspunten niet correct uitgevoerd. Het betreft de gezichtspunten Kennis, Zelfstandigheid en Contact. Op deze gezichtspunten hadden meer punten toegekend moeten worden. De werknemers berekenen dat hun functie op basis van het puntentotaal in schaal 10A terecht had moeten komen.
Daarnaast is ook geen rekening gehouden met de uitgangspunten van de methode. De werknemers betogen dat de functiewaardering tot een rangorde van functies naar relatieve zwaarte en naar het gevoelen van de organisatie moet leiden. De werknemers wijzen erop dat hun functie steeds een tandemfunctie heeft gevormd met de functie Consulent WIZ, die altijd een schaal lager gewaardeerd was en die van schaal 8 naar schaal 9 is gegaan. Hun functie zou daarom van schaal 9 naar schaal 10 moeten gaan. Er is een nieuwe functie ontstaan uit de functie van Consulent WIZ, te weten Senior Consulent WIZ (3D-consulent), welke functie in schaal 10A is gewaardeerd. Dat rechtvaardigt dat de functie van de werknemers ook naar schaal 10A zou gaan. Voorts wijzen de werknemers op de inmiddels vervallen functie Senior Kwaliteitsmedewerker, die in schaal 10 gewaardeerd was en waarvan zij alle taken en verantwoordelijkheden toebedeeld hebben gekregen. Tot slot wijzen de werknemers erop dat in omliggende gemeenten vergelijkbare functies zijn ingedeeld in schaal 10 of 11.
4.5.
De gemeente betwist de stellingen van de werknemers. Er is niet vergeten hun functie mee te nemen in de eerste functiewaarderingsronde in 2021. Herwaardering was niet nodig omdat hun functie niet voor meer dan 20% was gewijzigd. Verder heeft het gegeven dat de functie pas in de tweede ronde is meegenomen geen negatieve gevolgen gehad voor de werknemers. De functiebeschrijving van Kwaliteitsmedewerker Sociaal Domein is volledig. De werknemers zijn ook met die functiebeschrijving akkoord gegaan.
De functiebeschrijving is ook niet toegeschreven op de specialisatie Participatiewet. De gemeente heeft geen onderscheid willen maken en heeft daarom één functieprofiel opgesteld voor de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening tezamen.
Het is onjuist dat de functie Senior consulent WIZ/3D-Consulent zou zijn gedistilleerd uit de functie van Consulent WIZ. De Senior consulent WIZ kent heel andere taken en resultaatgebieden.
De gemeente stelt zich op het standpunt dat de procedure wel transparant en open is verlopen, zij het dat de werknemers met vertraging uitleg hebben gekregen over de procedure.
De waarderingscommissie heeft de juiste werkwijze gevolgd. De snelheid waarmee de commissieleden hebben gehandeld heeft te maken met hun ervaring en de wens om de onderhoudsronde zo snel mogelijk af te handelen. Het College heeft dan ook conform de Regeling Functiewaardering gemeente Kerkrade 2002 besloten.
4.6.
De gemeente betwist ook de inhoudelijke bezwaren van de werknemers. De puntenaantallen die zijn toegekend op de gebieden Kennis, Zelfstandigheid en Contact zijn correct.
4.7.
Dit geschil betreft de herwaardering en -indeling van de functie van de werknemers. De kantonrechter stelt voorop dat naar vaste rechtspraak bij een dergelijk geschil ter beoordeling voorligt of de werkgever binnen de grenzen van het toepasselijke functiewaarderingssysteem is gebleven en, indien dat het geval is, of hij in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Functiewaardering moet plaatsvinden aan de hand van de weging van een veelheid aan factoren, waarbij aan de werkgever een zekere beleidsvrijheid toekomt. Met die beleidsvrijheid valt niet te verenigen dat de rechter een dergelijk besluit ten volle zou toetsen. Of de werkgever binnen de grenzen van het toepasselijke functiewaarderingssysteem is gebleven en of aan de procedurele eisen is voldaan, zal evenwel door de rechter in volle omvang moeten worden onderzocht (vgl. Hoge Raad 13 september 1996, JAR 1996/202, NJ 1997, 38, Hoge Raad 2 mei 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3800 en Hoge Raad 25 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5914).
4.8.
Bij de functiewaardering was van toepassing de Regeling Functiewaardering gemeente Kerkrade 2002 (hierna: de regeling). De regeling houdt onder meer in:
Artikel 5 Werkwijze waarderingscommissie
Ten behoeve van de behandeling in de waarderingscommissie stelt de sectordirecteur schriftelijk een schaalvoorstel op, voorzien van een methode-technische onderbouwing per gezichtspunt. Dit schaalvoorstel wordt met het door de afdeling P en O dan wel de extern adviseur opgesteld pré-advies behandeld in de waarderingscommissie in aanwezigheid van de betreffende directeur, die in dit geval geen stemrecht heeft, Indien er verschil is tussen het schaalvoorstel en het pré-advies wordt vooraf met de directeur besproken.
De commissie vergadert op basis van de vooraf toegezonden functieprofiel, schaalvoorstel en pré-advies. Bij de advisering streeft de commissie naar consensus. Indien een uniform standpunt niet mogelijk is adviseert de commissie op basis van meerderheid.
(..)
Artikel 10 Vaststelling profielen
Bij overeenstemming tussen de betrokken partijen (…) worden de organieke functieprofielen door de directeur ter vaststelling aangeboden aan het collega van b en w, na de OR gehoord te hebben.
(…)
Artikel 12 Waardering van de functies
De waarderingscommissie geeft een gemotiveerde methode-technische waardering af, met gebruikmaking van de Methode Functiewaardering gemeente Kerkrade, al dan niet in overeenstemming met het voorstel van de directeur c.q. het voorliggend pré-advies. In protocol van de vergadering van de waarderingscommissie dient tot uiting te komen hoe de besluitvorming tot stand is gekomen en dient tevens de motivering van de gradering van de diverse gezichtspunten te worden vermeld.
Artikel 13 Vaststelling waardering
Het college stelt de waardering van de functies vast, na de OR gehoord te hebben.
4.9.
De werknemers hebben allereerst gesteld dat de gemeente vergeten had hun functie mee te nemen in de eerste onderhoudsronde van 2021 en dat dat ertoe heeft geleid dat taken die zij uitvoeren niet in de functiebeschrijving zijn terechtgekomen. De kantonrechter verwerpt dat standpunt. Voor zover het al zo zou zijn dat de functie zou zijn vergeten, heeft dat niet tot nadeel voor de werknemers geleid. Immers, de functie is in de tweede ronde van 2021 wel meegenomen en dat heeft ertoe geleid dat een functiebeschrijving is opgesteld die de goedkeuring van de werknemers kon dragen. Dat door deze timing de functie niet kon worden afgezet tegen andere functies heeft de gemeente gemotiveerd weersproken, waardoor van enig nadeel daardoor evenmin is gebleken.
4.10.
Tussen partijen staat vast dat de waarderingscommissie niet conform de regeling te werk gegaan is. Dat blijkt uit hetgeen hiervoor onder 2.3 tot en met 2.7 is opgenomen. Zo is bijvoorbeeld geen expliciet schaalvoorstel met methode-technische onderbouwing per gezichtspunt aan de waarderingscommissie gezonden, maar is een waarderingsoverzicht dat door extern deskundige [naam deskundige] was opgesteld per e-mail aan de commissieleden ter beschikking gesteld. Er heeft evenmin een vergadering plaatsgevonden waarin dit document is besproken. De commissieleden hebben per e-mail hun akkoord gegeven. Daardoor ontbreekt ook het protocol waarin de motivering van de gradering van de diverse gezichtspunten wordt vermeld.
4.11.
De gemeente heeft betoogd dat zij, ondanks dat zij niet de procedure conform de letter heeft gevolgd, wel zorgvuldig en in lijn met de geest van de regeling heeft gehandeld. Er heeft een kritische beoordeling plaatsgevonden en dat alles snel gegaan is, heeft ermee te maken dat de commissieleden jarenlange ervaring terzake de inhoud hebben en dat de afronding van het functieonderhoud prioriteit had. Bij de mondelinge behandeling heeft de gemeente daaraan nog toegevoegd dat het een oude regeling is, dat uit efficiency-oogpunt alleen uitwerkingen worden gemaakt als er bezwaar wordt gemaakt, dat dit al jaren zo gaat en dat ook in de eerste ronde op deze manier, dus afwijkend van de regeling, is gewerkt.
4.12.
Dat een regeling oud is, is naar het oordeel van de kantonrechter geen reden om haar niet te volgen. Evenmin is het gegeven dat tijdens functie-onderhoud ‘veel geproduceerd wordt’, zoals [naam afdelingshoofd P&O] het uitdrukte tijdens de mondelinge behandeling, een reden om dan maar wat minder te produceren. Als de regeling niet meer voldoet, moet de gemeente haar vervangen door een regeling die wel voldoet. Zolang zij geldt, zal de gemeente haar in beginsel moeten volgen. En ook al wordt het zo al jaren gedaan, de handelwijze van de gemeente is niet zorgvuldig geweest.
4.13.
De vraag is vervolgens in hoeverre de werknemers hierdoor zijn geschaad: zou de gemeente tot een andere waardering van de functie van de werknemers zijn gekomen als zij de procedure wel zorgvuldig volgens de letter zou hebben gevolgd. Zou de waardering dan wel tot een schaal 10A of 10 geleid hebben? Die vraag laat zich alleen beantwoorden door de inhoudelijke bezwaren van de werknemers te bezien die zij in deze procedure naar voren gebracht hebben. Daarbij wijst de kantonrechter nog eens op hetgeen hiervoor onder 4.7 is vermeld: de werkgever komt op dit terrein een zekere beleidsvrijheid toe. En: functiewaardering waardeert de functie, niet de persoon die de functie uitvoert of de manier waarop deze in de praktijk uitvoering geeft aan de functie.
Gradering gezichtspunten
4.14.
De werknemers hebben gesteld dat op de gezichtspunten Kennis, Zelfstandigheid en Contact volgens hen meer punten toegekend hadden moeten worden.
4.14.1.
Kennis
In de functiebeschrijving staat dat naast een HBO-opleiding (ingang C) tevens ‘diepgaande kennis van de toegewezen sociale wet- en regelgeving’ vereist is. Dit is volgens de werknemers in lijn met de praktijk. Diepgaande kennis is vereist in het kader van de juridische procedures die zij voeren, maar ook omdat ze als vraagbaak fungeren voor de Consulenten en 3D-Consulenten en verder de Beleidsmedewerkers en het management adviseren. Wat betreft de ‘gerichtheid van de kennis alsmede de ervaring, nodig voor de adequate uitvoering van de functie’ dient daarom ingang 3 van toepassing te zijn. Daarmee is het snijvlak C3 en het puntenaantal 63. De externe adviseur heeft 51 punten toegekend, op het snijvlak tussen ingang 2 en 3.
4.14.2.
De gemeente heeft aangevoerd dat een 4-jarige HBO-opleiding lokalisatie C2 betekent. Opschuiven naar C2/3 is aan de orde als er daarnaast nog minimaal 1 jaar fulltime opleiding of 3 jaar werkervaring nodig is. Nog verder opschuiven is in uitzonderlijke gevallen mogelijk als uit de breedte en diepgang van de voor de functie benodigde kennis daarnaast nog eens minimaal 2 jaar fulltime opleiding of zes jaar relevante werkervaring nodig is, waarvan geen sprake is. De lokalisatie C2/3 is volgens de gemeente dan ook correct.
4.14.3.
Zelfstandigheid
Voor de bepaling van de ‘aard van de problemen’ blijkt volgens de werknemers uit de functieomschrijving dat de Kwaliteitsmedewerkers Sociaal Domein met diverse complexe casuïstiek en samengestelde problemen te maken hebben die bij de probleemoplossing de nodige tot ruime interpretatie vragen. Consulenten en 3D-Consulenten wenden zich tot hen met vraagstukken waar ze zelf niet uitkomen. Ook in de procedures die ze zelfstandig voeren, lopen ze regelmatig tegen meervoudige problematiek aan. Verder blijkt uit de functieomschrijving dat de werknemers zich bezighouden met het vormen en bijstellen van het beleid binnen de gemeente. Zij stellen beleidsnotities op, wat voorheen de taak van de Senior Kwaliteitsmedewerker was, en bewaken dat het beleid in lijn met wet- en regelgeving en jurisprudentie is. Het door hen opgestelde kwaliteitsplan dient niet alleen om de kwaliteit van besluiten te toetsen en te bevorderen, maar ook om de doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsvorming te kunnen sturen. Hier past ingang C bij. De externe adviseur is wat betreft de ingang ‘mate van gebondenheid’ tussen 2 en 3 gaan zitten. De werknemers vinden echter dat gezien de volledige zelfstandigheid in hun werk ingang 3 van toepassing is. Er is zelfs geen ‘hogere functiehouder’ met de benodigde inhoudelijke kennis. De door de externe adviseurs toegekende 33 punten zijn daarom 30 punten te weinig. Ook als zou worden uitgegaan van ingang B, is de toegekende score nog 9 punten te laag.
4.14.4.
De gemeente is van mening dat voor de ‘aard van de problemen’ de B-lijn de juiste is en niet de C-lijn, zoals de werknemers stellen. Coördineren, sturen en/of uitvoeren van werkzaamheden die een wezenlijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van beleid op afdelings- of dienstniveau is slechts in zeer beperkte mate aanwezig. Veelal gaat het om het uitvoeren van bekende werkzaamheden die een ruime interpretatiemogelijkheid bieden of het uitvoeren van werkzaamheden waarbij het nodig is zelf de problemen te onderkennen en de probleemoplossing de nodige interpretatie vraagt of het uitvoeren van gevarieerde werkzaamheden die bij de probleemoplossing (enige) interpretatie vragen. Er kan wel sprake zijn van samengestelde/meer omvattende problemen, maar deze zijn in aantal beperkt. In de kolom ‘mate van gebondenheid’ is terecht gekozen voor het grenspunt 2/3. Het werk wordt grotendeels bepaald door voorschriften en gedragsregels die slechts bindend zijn ten aanzien van de hoofdpunten van de uitvoering. Vrijheid wordt gelaten bij de toepassing en detailbehandeling. Er is een mogelijkheid om terug te vallen op een hogere functiehouder: de Clusterleider Werk en Inkomen, de Clusterleider Zorg en de Beleidsmedewerkers of de Secretaris Centrale Bezwaarschriften Commissie voor juridische problematiek. De werknemers zijn niet verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen van de Consulent WIZ of de Senior Consulent WIZ.
Zij behandelen weliswaar zaken zelfstandig, maar zijn niet volledig vrij. Wet- en regelgeving en beleid perken de zelfstandigheid in. Het gaat ook niet om de zelfstandigheid die functiehouders aan de dag leggen, maar om de mate waarin hun functioneren door voorschriften wordt beperkt.
4.14.5.
Contact
De externe adviseur heeft hiervoor 12 punten toegekend met de motivering dat de contacten van de Kwaliteitsmedewerkers Sociaal Domein met name plaatsvinden met consulenten, medewerkers en/of clusterleiders en in het kader van de toetsing van de aan hen voorgelegde concept-besluiten en -beschikkingen. De werknemers wijzen erop dat bij hen, de Kwaliteitsmedewerkers met specialisatie Participatiewet, de bezwaar- en beroepsprocedures het zwaartepunt van de functie vormen. Contacten vinden hoofdzakelijk plaats in het kader van die procedures en wel met wederpartijen en rechters. In die contacten is doorgaans sprake van een tegengesteld belang en/of moet degene met wie het contact plaatsvindt overtuigd worden. Volgens de werknemers is ingang 2 (‘gebruikelijk’) van toepassing en afhankelijk van welke intensiteit en sfeer gekozen worden, is de waardering 6 tot 22 punten te laag.
4.14.6.
De gemeente betoogt dat uit de taakstelling niet valt af te leiden dat de functiehouders ten minste 2-3 uur per dag meer omvattende contacten in een (enigszins) andere sfeer hebben. De functie kenmerkt zich door regelmatige functionele contacten. In hoofdzaak hebben de contacten het karakter van informatie- of kennisoverdracht of van toelichting, instructie of overleg (gericht). Het overtuigen en onderhandelen binnen een vastgesteld beleid kan veelvuldig aan de orde zijn. De contacten verschillen afhankelijk van de taakonderdelen, zijn vrijwel nooit in tegengestelde sfeer en vinden gemiddeld meer dan een halve dagtaak plaats. Dat maakt dat de gekozen dia-gradering 12, die de locaties B2 en E1 afdekt, passend is.
4.15.
De werknemers concluderen op basis van hetgeen zij hebben aangevoerd dat hun functie op 143 punten en dus in schaal 10A zou moeten worden gewaardeerd. In de visie van de gemeente is de functie juist gewaardeerd.
4.16.
Gezien het uitgebreid gemotiveerde verweer van de gemeente is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk geworden, laat staan komen vast te staan, dat de gemeente wat de gezichtspunten Kennis, Zelfstandigheid en Contact betreft niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot de puntenaantallen 51, 33 en 12 en daarmee tot een (uiteindelijke) waardering van de functie van de werknemers in schaal 9. Van geen van de gezichtspunten kan worden gezegd dat de onderbouwing van het puntenaantal door de gemeente onhoudbaar is. Gelet op het hiervoor onder 4.7 geschetste kader is de conclusie dan ook dat de inhoudelijke argumenten met betrekking tot de gradering van de genoemde gezichtspunten van de werknemers (op zichzelf) niet kunnen leiden tot een hogere inschaling.
Rangorde van functies naar relatieve zwaarte en gevoelen van de organisatie
4.17.
De werknemers stellen zich, zoals hiervoor onder 4.4 vermeld, op het standpunt dat de functiewaardering tot een relatieve rangorde van functies naar relatieve zwaarte en naar het gevoelen van de organisatie moet leiden. Hun functie vormde sinds jaar en dag een “tandemfunctie” met de functie van Consulent WIZ en nu deze functie van schaal 8 naar 9 is gegaan, moet hun functie gezien de uitgangspunten van de regeling van schaal 9 naar schaal 10 gaan. Het afdelingshoofd [naam afdelingshoofd] heeft dit ook aangegeven. De nieuwe functie Senior Consulent WIZ ofwel 3D-Consulent is uit de functie van Consulent WIZ gedestilleerd. Deze medewerkers kloppen bij de werknemers aan voor advies. Hun functie is gewaardeerd in schaal 10A, dus indeling in schaal 10A van de functie van de werknemers is dan ook passend. Daar komt nog bij dat de taken van de inmiddels niet meer bestaande functie Senior Kwaliteitsmedewerker Werk en Inkomen/P-wet, welke functie in schaal 10 was ingedeeld, naar de functie van de werknemers zijn overgeheveld.
Voorts zijn soortgelijke functies in omliggende gemeenten in schaal 10 of 11 ingedeeld.
4.18.
De gemeente betwist de stellingen van de werknemers. De functie van de werknemers heeft geen tandemfunctie gevormd met de functie van Consulent WIZ: het functiewaarderingssysteem kent geen tandemfuncties. Afdelingshoofd [naam afdelingshoofd] heeft ook niet gezegd dat als de functie van Consulent WIZ hoger zou worden ingeschaald, dat automatisch zou leiden tot een hogere inschaling van de functie van de werknemers. De functie van de Senior Consulent WIZ/3D-Consulent is ook niet gedestilleerd uit de functie van Consulent WIZ: het is een functie met heel andere resultaatgebieden. De functie Senior Kwaliteitsmedewerker P-wet heeft nooit bestaan. Een vergelijking maken met functiebeschrijvingen en functiewaarderingen van andere werkgevers kan er niet toe leiden dat de gemeente om die reden haar profielen en waarderingen moet aanpassen. De methode verplicht daar niet toe en de gemeente is vrij haar eigen organisatie in te delen. De gemeente wijst er nog op dat de functies op zichzelf en in onderling verband methode-technisch zijn geanalyseerd en gewaardeerd.
4.19.
De werknemers hebben naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk gemaakt dat hun functie in de onderlinge rangorde op een onjuiste plaats terechtgekomen is. Zoals de gemeente terecht heeft opgemerkt, staat het haar vrij haar eigen organisatie in te delen. Door van die vrijheid gebruik te maken en daarbij beleidskeuzes te maken, kan de inhoud van bestaande functies veranderen, kunnen functies vervallen en nieuwe functies worden gecreëerd. Kennelijk is bij de waardering van de nieuwe beschrijving van de functie Consulent WIZ deze functie in een hogere schaal terechtgekomen. Ook de nieuwe beschrijving van de functie van de werknemers is hoger gewaardeerd in punten, maar deze waardering heeft niet geleid tot de indeling in een hogere schaal. Dat brengt echter niet mee dat de gemeente onjuist gehandeld heeft. Evenmin kan het feit dat in andere gemeenten soortgelijke functies hoger gewaardeerd zijn meebrengen dat de functie van de werknemers ook hoger gewaardeerd moet worden. Los van de vraag in hoeverre deze functies daadwerkelijk te vergelijken zijn – immers, deze functies zijn niet beschreven en gewaardeerd conform de regeling en de methodiek die de gemeente gebruikt – geldt ook hier dat de gemeente de vrijheid heeft om het op haar eigen manier te doen. De argumenten die de werknemers hebben aangevoerd, kunnen niet leiden tot een hogere inschaling.
Strijd met goed werkgeverschap, (on)gelijkheidsbeginsel en abbb
4.20.
De werknemers hebben voorts nog aangevoerd dat de gemeente niet gehandeld heeft als een goed werkgever, door niet zorgvuldig te werk te gaan, de eigen procedure niet (correct) te volgen en niet transparant te werk te gaan. Daarnaast is de uitkomst van de functiewaardering volgens de werknemers in strijd met het (on)gelijkheidsbeginsel, omdat hun functie op zijn minst gelijkwaardig is aan die van de 3D-Consulenten. Bovendien moet ongelijke arbeid ook ongelijk worden beloond, waaraan niet wordt voldaan door de functie van de werknemers in dezelfde schaal in te delen als de Consulenten WIZ. De gemeente heeft volgens de werknemers het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel geschonden, evenals het vertrouwensbeginsel: gelet op de uitlatingen van Afdelingshoofd [naam afdelingshoofd] mochten de werknemers er gerechtvaardigd op vertrouwen dat hun functie (ten minste) een schaal hoger zou worden ingeschaald.
4.21.
De gemeente heeft ook deze stellingen van de werknemers weersproken. Zij vindt dat ze zich wel als een goed werkgever heeft gedragen. Zij heeft alle relevante informatie verzameld, gewogen en besluiten genomen. Dat is zorgvuldig en inhoudelijk correct gedaan. Verder is van strijd met het gelijkheidsbeginsel geen sprake: de Senior Consulent WIZ heeft volgens de gemeente een heel andere functie dan de werknemers. Hij vormt de linking pin tussen de bij de cliëntproblematiek betrokken ketenpartners, waaronder zorgaanbieders, maatschappelijk werk, Veiligheidshuis, Veilig Thuis, politie en Kredietbank Limburg. Hij initieert en bevordert betrokkenheid, bouwt een netwerk op, onderhoudt de contacten met de ketenpartners en bewerkstelligt de participatie van de relevante ketenpartners bij het creëren van randvoorwaarden voor en vinden van de meest passende oplossingen voor cliëntproblematiek. Hij coördineert de toewijzing van te behandelen cliëntcasuïstiek en bewaakt uitvoeringsprocessen en procedures en draagt zorg voor toetsing van aanvragen en verzoeken. Hij is ook voorzitter van het kernteamoverleg in de wijken en bewaakt uitgezette acties, termijnen en realisatie van resultaatafspraken. Ook is geen sprake van strijd met het vertrouwensbeginsel. De gemeente betwist dat [naam afdelingshoofd] toezeggingen heeft gedaan of objectief gerechtvaardigde verwachtingen heeft gewekt.
4.22.
Hiervoor onder 4.12 heeft de kantonrechter al geconstateerd dat de gemeente door niet haar eigen procedureregeling te volgen niet zorgvuldig heeft gehandeld. Dat valt haar te verwijten. In die zin heeft ze zich ook niet als een goed werkgever gedragen: medewerkers moeten er in het algemeen op kunnen vertrouwen dat een werkgever de eigen procedures volgt. Strijd met het gelijkheidsbeginsel ziet de kantonrechter niet, nu de gemeente heeft uitgelegd wat de functie van de Senior Consulent WIZ inhoudt. Een ongelijkheidsbeginsel is de kantonrechter niet bekend. Het gelijkheidsbeginsel (gelijke gevallen moeten in beginsel gelijk behandeld worden) brengt niet mee dat als er verschil bestaat tussen twee functies – nog los van wat dat verschil dan behelst – deze functies verschillend ingeschaald moeten worden. De functie van de werknemers en die van de Consulenten WIZ zijn op basis van het functieprofiel toegekende puntenaantal correct ingedeeld in de bij het functiewaarderingssysteem behorende tabel.
Hoe het motiveringsbeginsel is geschonden hebben de werknemers niet verder geconcretiseerd, zodat de kantonrechter daaraan voorbij zal gaan. En wat het vertrouwensbeginsel betreft: partijen twisten over de vraag of Afdelingshoofd [naam afdelingshoofd] enige toezegging heeft gedaan dat indien de functie van Consulent WIZ hoger ingeschaald zou worden dan schaal 8, dat automatisch zou betekenen dat de functie van de werknemers ook hoger ingeschaald zou worden. Of [naam afdelingshoofd] zich in die zin heeft uitgelaten, kan in het midden blijven. De werknemers hebben niet gesteld op grond waarvan zij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat [naam afdelingshoofd] een dergelijke toezegging mocht en kon doen. Het ligt ook niet voor de hand dat een Afdelingshoofd op voorhand de uitkomst van een nog niet plaatsgehad hebbende functiebeschrijving en -waardering kan voorspellen.
4.23.
Het voorgaande brengt mee dat geen van de argumenten van de werknemers ertoe kunnen leiden dat zij in schaal 10A dan wel 10 moeten worden ingeschaald. Dit brengt de kantonrechter terug bij de vraag die hiervoor onder 4.13 is gesteld. De kantonrechter constateert dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Dat betekent dat de onzorgvuldige handelwijze van de gemeente niet heeft geleid tot nadeel voor de werknemers, anders dan de stress en de frustratie die zij daardoor – naar de kantonrechter zich kan voorstellen – zullen hebben gevoeld. De kantonrechter zal de vorderingen afwijzen.
4.24.
De gemeente heeft wat de proceskosten betreft betoogd dat de werknemers haar op kosten hebben gejaagd door niet een procedure te voeren voor de Geschillencommissie ex art. 11.5 lid 3a Cao Gemeenten. Dat moge zo zijn, maar dat is op zichzelf geen reden om de werknemers in de kosten van de procedure te veroordelen. De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in deze zaak te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Immers, beide partijen zijn op punten in het ongelijk gesteld. De werknemers hebben, ondanks dat hun vordering zal worden afgewezen, de gemeente terecht verweten dat zij zich niet als een goed werkgever heeft gedragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van de werknemers af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.