ECLI:NL:RBLIM:2025:257
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake opschorting en intrekking bijstandsuitkering
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, die sinds 21 januari 2019 een bijstandsuitkering ontving op grond van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen tot opschorting en intrekking van zijn uitkering. Het college had de uitkering opgeschort per 9 november 2024 en ingetrokken per dezelfde datum, omdat verzoeker niet de gevraagde gegevens had ingeleverd en vermoedelijk zwart werkte als stukadoor.
De voorzieningenrechter heeft op 9 januari 2025 de verzoeken behandeld, waarbij de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van het college aanwezig waren. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een spoedeisend belang, aangezien verzoeker na de intrekking van zijn uitkering een nieuwe aanvraag had gedaan en voorschotten had ontvangen. De voorzieningenrechter benadrukte dat bij financiële geschillen niet snel sprake is van spoedeisend belang, omdat eventuele terugbetalingen na afloop van de bodemprocedure mogelijk zijn.
De rechter concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was, omdat verzoeker niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M.L. Goofers, in aanwezigheid van griffier mr. E.M.L. Kousen, en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.