ECLI:NL:RBLIM:2025:2552
Rechtbank Limburg
- Wraking
- M. M. Beije
- C.G.A. Wouters
- W.F.J. Aalderink
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in strafzaak wegens vermeende vooringenomenheid
Op 11 maart 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. G.H. Hermanides, strafrechter in dezelfde rechtbank. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker die zich niet kon vinden in de proceshouding van de rechter tijdens de behandeling van een bezwaarschrift tegen een dagvaarding. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2025 heeft de verzoeker zijn gronden voor de wraking uiteengezet, waarbij hij stelde dat de rechter hem niet de gelegenheid gaf om zijn stukken ter overtuiging te overleggen. De rechter heeft echter herhaaldelijk uitgelegd dat eerst het bezwaarschrift behandeld moest worden voordat er over de strafzaak gesproken kon worden.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat de vrees voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden, en de wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om geen stukken te accepteren geen grond voor wraking opleverde. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond, omdat er geen andere gronden waren aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid konden onderbouwen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is een bevestiging van de noodzaak voor objectieve gronden bij het indienen van een wrakingsverzoek.