ECLI:NL:RBLIM:2025:2415

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
11456792 BM VERZ 24-6100, BM-nr. 24206, MB-nr. 41820
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene in het kader van wilsbekwaamheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling van een betrokkene, geboren in 1952. Het verzoekschrift was ingediend op 19 december 2024, met bijlagen waaronder een bereidverklaring van de voorgestelde curator. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 februari 2025, waarbij verschillende betrokkenen aanwezig waren, waaronder de dochter van de betrokkene en de bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er eerder bewind en mentorschap was ingesteld over de betrokkene, maar dat de vraag of ondercuratelestelling nodig was, nog niet inhoudelijk kon worden beoordeeld.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de wilsbekwaamheid van de betrokkene in het geding gebracht. Er werd vastgesteld dat ongeacht de aanwezigheid van een mentor of curator, de hulpverlener of arts zelf moet bepalen of de betrokkene wilsbekwaam is in de specifieke situatie. De kantonrechter heeft echter niet de overtuiging gekregen dat de betrokkene wilsbekwaam was om het verzoek tot ondercuratelestelling zelf in te dienen. Hierdoor werd de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

De kantonrechter heeft voorts opgemerkt dat familie, bewindvoerder of mentor wel een verzoek tot ondercuratelestelling kunnen indienen, wat dan inhoudelijk beoordeeld zou moeten worden. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Team Toezicht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11456792 BM VERZ 24-6100
BM-nummer: 24206
MB-nummer: 41820
Uitspraakdatum: 5 maart 2025

Beschikking omzetting bewind en mentorschap in curatele

op het verzoek van:
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 19 december 2024,
- een bereidverklaring van de voorgestelde curator.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 februari 2025.
Verschenen zijn:
- betrokkene,
- [naam dochter betrokkene 1] , dochter van betrokkene,
- [naam 1] namens de bewindvoerder en mentor,
- [naam partner] , partner van dochter [naam dochter betrokkene 1] ,
- [naam 2] en [naam 3] , werkzaam bij St. Zonnewende.
Dochter [naam dochter betrokkene 2] heeft zich bij brief van 8 februari 2025 afgemeld voor de zitting.
De uitspraak is bepaald op heden.

verzoek

Bij beschikking van 22 juni 2005 is bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan betrokkene. Bij beschikking van 11 maart 2022 is er eveneens een mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene.
Thans is bewindvoerder en mentor:
[naam 1] , vennoot van [naam VOF]
Postbus 4716
4803 ES Breda.
Het verzoek, ingediend door betrokkene zelf, strekt tot ondercuratelestelling.

beoordeling

In artikel 1:378 van het Burgerlijk Wetboek staat - aangehaald voor zover van toepassing op de situatie van déze betrokkene - dat een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele kan worden gesteld:
wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid in gevaar brengt,
als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel als gevolg van gewoonte van drankmisbruik,
én een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Als de kantonrechter zou toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vraag of ondercuratelestelling nodig is - maar dat komt hij nog niet, zie verder hieronder - lijkt aan voorwaarden a) en b) wel te zijn voldaan. Het probleem lijkt ‘m vooral te zitten in voorwaarde c). Is mentorschap (met bewind) niet genoeg? Dat vond betrokkene/de familie van betrokkene in 2022 kennelijk nog wel. Wat is er veranderd?
De kantonrechter heeft ter zitting begrepen dat er in 2024 een situatie is geweest waarin betrokkene in het ziekenhuis lag en kennelijk een ingrijpende medische handeling weigerde en de betreffende arts die weigering toen wilde respecteren, terwijl de behandeling wel echt in het belang van betrokkene was. Zou dat anders lopen indien betrokkene onder curatele zou staan?
Wettelijk is het zo dat ongeacht of iemand een mentor of een curator heeft, een hulpverlener of arts zelf bepaalt en mag bepalen of de betreffende client/patiënt in het concrete geval wilsbekwaam is, of niet. En als de arts iemand voor een concrete beslissing - aanvaarden of weigeren van een behandeling - wilsbekwaam vindt, dan zal hij de wil van die persoon respecteren.
Let op: het gaat dus altijd om de bepaling door een hulpverlener/arts van de wilsbekwaamheid in de concréte situatie, niet om een algeméne wilsbekwaamheid. Voor sommige beslissingen kan een betrokkene die een mentor of curator heeft, dus nog wilsbekwaam worden geacht, voor andere beslissingen niet meer.
Wil de familie nu met curatele bereiken dat de hulpverlener of arts voortaan altijd moet vragen aan de curátor wat er moet gebeuren?
Strikt genomen mag een hulpverlener/arts ook dán, bij curatele, zelf bepalen of de persoon in kwestie nog voldoende wilsbekwaam is om zelf te beslissen en als de arts denkt dat dat zo is, zal hij toch de mening van de client/patiënt volgen. Het is immers diens eigen lichaam.
Aan de beoordeling van vooral c) komt de kantonrechter echter nu nog niet toe, omdat eerst moet worden nagegaan: was/is betrokkene wilsbekwaam om zelf te vragen om ondercuratelestelling? Ook bij de indiening van het verzoekschrift speelt de vraag van de wilsbekwaamheid.
De kantonrechter heeft ter zitting niet de overtuiging gekregen dat betrokkene wist/weet wat hij verzoekt, laat staan dat betrokkene het ook zou willen. Betrokkene was/is dus niet wilsbekwaam om het verzoek tot ondercuratelestelling nog zelf te doen.
En dat betekent dat betrokkene dus niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Aan een inhoudelijke beoordeling van a), b) en c) komt de kantonrechter nog niet eens toe.
Ten overvloede voegt de kantonrechter daaraan toe dat familie, bewindvoerder of mentor ook een verzoek tot ondercuratelestelling kunnen doen.
Zo’n verzoek zou dan wél ontvankelijk zijn en dus inhoudelijk moeten worden beoordeeld op de punten a), b) en c), maar in dat geval moet wel – in het kader van voorwaarde c) - beter dan nu worden onderbouwd waarom mentorschap - in 2022 nog voldoende geacht - nu niet meer voldoende zou zijn.

beslissing

De kantonrechter:
verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, N.W.M. Clement.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).