In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een alimentatiekwestie tussen een man en een vrouw die van 28 maart 2018 tot 10 oktober 2019 met elkaar getrouwd zijn geweest. De man, die een bijstandsuitkering ontvangt, heeft verzocht om kinderalimentatie van € 100,- per kind per maand en partneralimentatie van € 100,- per maand, met ingang van 1 juli 2024. De vrouw, die een Wajong-uitkering ontvangt, heeft echter aangegeven geen draagkracht te hebben om alimentatie te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw al bijdraagt aan de kosten van de kinderen wanneer zij bij haar verblijven en dat zij geen financiële ruimte heeft voor extra alimentatiebetalingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2025 is gebleken dat de gemeente Sittard-Geleen de man had opgedragen om een alimentatieprocedure te starten, wat de rechtbank als onbegrijpelijk heeft bestempeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat deze procedure niet alleen hoge maatschappelijke kosten met zich meebrengt, maar ook het risico inhoudt dat de relatie tussen de ouders verder verstoord wordt, wat niet in het belang van de kinderen is. Daarom heeft de rechtbank de verzoeken van de man afgewezen en bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten moeten dragen.
De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.