ECLI:NL:RBLIM:2025:2143

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
C/03/336918 / HA ZA 24-550
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van voorlopige voorziening tot levering van onroerend goed in geschil

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een incident betreffende een voorlopige voorziening. De eisende partij, LUST PROJECT B.V., heeft een verzoek ingediend tot levering van een pand, gelegen aan een nog niet gespecificeerd adres, op basis van een veronderstelde koopovereenkomst met de gedaagde partij. LUST stelt dat er een mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen voor de verkoop van het pand, inclusief zes parkeerplaatsen, onder de voorwaarde van een positief principeakkoord van de gemeente. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gevraagde voorlopige voorziening, die neerkomt op een definitieve levering van het pand, niet kan worden toegewezen. Dit omdat de voorlopige voorziening volgens artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een tijdelijk karakter heeft en de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen een belangrijk geschilpunt in de hoofdzaak betreft. De rechtbank heeft de vordering van LUST afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 614,00. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/336918 / HA ZA 24-550
Vonnis in het incident (bij vervroeging) van 19 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LUST PROJECT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Heerlen,
eisende partij,
hierna te noemen: LuSt,
advocaat: mr. J.A.M.W. Snackers-Lutgens,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. D. Bercx.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdend de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige voorziening met producties 1 t/m 21,
- de conclusie van antwoord in het incident met producties 1 t/m 27.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschilin de hoofdzaak

2.1.
LuSt stelt dat er tussen haar en [gedaagde] een (mondelinge) overeenkomst tot stand is gekomen betreffende de (ver)koop van onroerend goed in eigendom van [gedaagde] . LuSt vordert uit dien hoofde dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair• zal verklaren voor recht dat er tussen LuSt en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen voor de verkoop en levering van het pand gelegen aan de [adres] te [plaats] inclusief zes parkeerplaatsen tegen betaling van € 415.000,- onder de voorwaarde dat er door de gemeente een positief principeakkoord wordt afgegeven;
• voornoemde overeenkomst partieel zal ontbinden voor wat betreft de levering en betaling van de zes parkeerplaatsen, in die zin dat de parkeerplaatsen niet meer geleverd hoeven te worden en de koopprijs verminderd wordt met een bedrag dat begroot wordt op een wijze die het meest met de aard daarvan in overeenstemming is ex artikel 6:97 BW (voor zover mogelijk in het licht van een nog nader in te dienen akte), althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, althans een nader bij staat op te maken bedrag in een schadestaatprocedure, dan wel de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen ten aanzien van de levering van de zes parkeerplaatsen en daarbij het door LuSt geleden en te lijden nadeel op te heffen, in die zin dat eveneens de parkeerplaatsen niet meer geleverd hoeven te worden en de koopprijs verminderd wordt met een bedrag ter opheffing van het nadeel dat door LuSt dienaangaande wordt geleden, door de rechtbank te begroten op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is ex artikel 6:97 BW (voor zover mogelijk in het licht van een nog nader in te dienen akte), althans een door de rechtbank in goede
justitie te bepalen bedrag, althans een nader bij staat op te maken bedrag in een schadestaatprocedure, althans een oordeel te vellen dat de rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen ter opheffing van het nadeel;
• [gedaagde] zal veroordelen tot nakoming van de overeenkomst, nadat een positief principeakkoord van de gemeente door LuSt is verkregen, binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, dan wel te bepalen dat het vonnis van de rechtbank in de plaats treedt van de notariële akte tot levering indien de medewerking niet vrijwillig wordt verleend, dan wel een oordeel dat de rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen;
• [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van schade voor zover dit niet reeds verdisconteerd is in een van de voornoemde posten;
Subsidiair
• [gedaagde] zal veroordelen tot het dooronderhandelen over de koopovereenkomst met LuSt aangaande het pand, met betrekking tot de prijs en eventuele andere onderwerpen indien komt vast te staan dat daarover nog geen overeenstemming zou zijn bereikt, waarbij rekening wordt gehouden met een door een onafhankelijk deskundige vast te stellen (ver)koopprijs;
Meer-subsidiair
• [gedaagde] zal veroordelen om binnen vijf dagen na het in deze te wijzen vonnis over te gaan tot betaling aan LuSt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van het positief contractsbelang te weten een bedrag van € 343.114,32, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen, dan wel [gedaagde] te veroordelen om binnen vijf dagen na het in deze te wijzen vonnis over te gaan tot betaling aan LuSt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van het negatief contractsbelang, te weten een bedrag van € 1.632,72, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen;
In alle gevallen
• [gedaagde] zal veroordelen in de beslagkosten ad € 468,51 alsook in de buitengerechtelijke kosten ad € 468,60 met veroordeling van gedaagde, eveneens voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit geding, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 27 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat gedaagde in verzuim is deze kosten te voldoen.
in het incident
2.2.
LuSt vordert dat de rechtbank – bij wijze van voorlopige voorziening – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] zal veroordelen tot levering aan LuSt van het pand gelegen aan de [adres] te [plaats] binnen twee weken nadat een positief principeakkoord van de gemeente door LuSt is verkregen, althans het vonnis van de rechtbank in de plaats te stellen van de daartoe benodigde notariële akte na verkrijging van een positief principeakkoord van de rechtbank, althans het vonnis van de rechtbank in de plaats te stellen van een daartoe benodigde notariële akte indien [gedaagde] niet binnen twee weken vrijwillig tot levering van voornoemd
pand is overgegaan, althans een oordeel dat de rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen.
2.3.
[gedaagde] voert verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang voor de beslissing in het incident, hieronder nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
LuSt vordert in incident, kort samengevat, dat het pand aan de [adres] te [plaats] , bij wijze van voorlopige voorziening, aan haar wordt geleverd. Ter onderbouwing van deze vordering stelt LuSt dat zij, in verband met haar plannen voor het pand, bij de gemeente heeft verzocht om een principeakkoord. Dit akkoord is ieder moment te verwachten en heeft normaliter een geldigheid van één jaar. Ter voorkoming van het verloren gaan van dit principeakkoord heeft LuSt er belang bij dat – na verkrijging van een positief akkoord – kan worden overgegaan tot levering. LuSt stelt derhalve dat zij de uitspraak in de hoofdzaak niet kan afwachten. Verder voert LuSt aan dat haar vordering voldoende vast staat en er geen reden is om met de toewijzing daarvan te wachten.
3.2.
[gedaagde] betwist dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen en stelt onder meer dat de levering van een onroerende zaak naar haar aard definitief is en derhalve geen tijdelijke voorziening betreft die geldt voor de duur van het geding. Daarnaast heeft [gedaagde] – kort gezegd – gewezen op het restitutierisico bij toewijzing van de vordering in incident.
3.3.
Op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan tijdens een aanhangig geding iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen. Deze voorlopige voorziening betreft een ordemaatregel, die geldt voor de duur van het geding, dat wil zeggen tot het moment waarop uitspraak in de hoofdzaak wordt gedaan. Hieruit volgt dat de voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv naar haar aard een tijdelijk karakter heeft. De door LuSt gevraagde voorziening – die neerkomt op levering van het pand voorafgaand aan een beslissing hierover in de hoofdzaak – heeft echter een definitief karakter en kan niet slechts voor de duur van de procedure worden gegeven. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de vraag of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [gedaagde] is gehouden tot levering van het pand aan LuSt, juist een belangrijk geschilpunt in de hoofdzaak betreft. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat artikel 223 Rv zich niet leent voor de door LuSt gevraagde voorziening, zodat de provisionele vordering zal worden afgewezen.
3.4.
LuSt zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt LuSt in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 614,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
verstaat dat de zaak reeds op de rol staat van
26 februari 2025voor conclusie van antwoord,
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C.M. Hurkens en in het openbaar uitgesproken.
AH