1. waarbij als bodemprijs wordt vastgesteld, de waarde die door de onafhankelijke taxateur is toegekend aan de woning;
2. waarbij met de opbrengst van de verkoop van de woning de hypotheekschuld die op de woning rust, wordt ingelost op datum van overdracht van de woning aan de koper bij de notaris dan wel een in goede justitie te bepalen datum;
3. waarbij het restant van de opbrengst na inlossen van de hypotheekschuld tussen partijen bij helft wordt verdeeld op datum overdracht van de woning aan de koper bij de notaris dan wel een in goede justitie te bepalen datum.
4. Bepaalt dat [gedaagde] zijn volledige medewerking zal verlenen aan de uit de verdeling voortvloeiende noodzakelijke rechtshandelingen of leveringsverplichtingen aan de makelaar, hypotheekverstrekker, notaris en eventueel derden.
5. Indien blijkt, binnen 3 maanden na datum vonnis, dan wel een in goede justitie te bepalen datum dat de medewerking aan de tenuitvoerlegging van het vonnis uitblijft, bepaalt dat de uitspraak in de plaats treedt van de toestemming die [gedaagde] moet geven om tot verkoop en/of levering van de woning te komen
6. [gedaagde] veroordeelt zijn medewerking te verlenen aan de uit de verdeling voortvloeiende noodzakelijke rechtshandelingen of leveringsverplichtingen bij gebreke waarvan [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 150,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft zijn medewerking hieraan te verlenen met een maximum van € 15.000,00, uiterlijk 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans uiterlijk een datum welke de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
7. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan [eiseres] af te geven de verzochte inboedelgoederen alsmede kleding en overige eigendommen van [eiseres] onder verbeurte van een dwangsom van € 150,00 voor ieder dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 7.500,00 na betekening van het in deze te wijzen vonnis
8. Kosten rechtens
Te vermeerderen met een (voorwaardelijke) vordering inhoudende dat [gedaagde] aan [eiseres] dient te voldoen een bedrag van € 13.156,41, indien [eiseres] aan [gedaagde] dient te voldoen een bedrag ad € 23.337,19 dan wel een bedrag dat daadwerkelijk de helft is van de betaalde hypotheeklasten van 1 juni 2018 tot 1 maart 2021, zijnde de helft van de kosten van de hioshouding, de dochter van partijen alsmede Eneco, WML en Ziggo.