ECLI:NL:RBLIM:2025:2099

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
C/03/319129 / HA ZA 23-265
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verdeling van gemeenschap na beëindiging van een samenleving

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is een tussenvonnis uitgesproken op 29 januari 2025 in een geschil tussen twee partijen die een relatie hebben gehad en gezamenlijk eigenaar zijn van een woning. De samenleving tussen partijen is in januari 2021 beëindigd. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.W.M. ter Meulen-Mouwen, vordert onder andere dat de rechtbank de peildatum voor de waardering van de woning vaststelt, een onafhankelijke makelaar aanwijst voor de taxatie, en de verdeling van de opbrengst van de woning regelt. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.G.W. Hendriks, voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de eiseres of afwijzing van haar vorderingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 februari 2024 hebben partijen een regeling getroffen, maar de rechtbank constateert dat deze regeling niet is nagekomen. De rechtbank heeft partijen opgedragen om zich uit te laten over de vorderingen die nog aan de orde zijn. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en partijen moeten hun concept-akte uiterlijk twee weken voor de volgende roldatum indienen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/319129 / HA ZA 23-265
Vonnis bij vervroeging van 29 januari 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. E.W.M. ter Meulen-Mouwen,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. E.G.W. Hendriks.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-4
- de conclusie van antwoord (in conventie), conclusie van eis in reconventie met producties 1-2
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens vermeerdering van eis (in conventie) met producties 1-4
- de nagezonden productie 5 van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 23 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en proces-verbaal is opgemaakt van de ter zitting getroffen regeling
- de akten uitlaten van beide partijen van 26 juni 2024
- de berichten van de advocaat van [eiseres] van 25 november 2024
- de akte niet in staat van de advocaat van [gedaagde] van 27 november 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad. De samenleving tussen partijen is verbroken in januari 2021.
2.2.
Partijen zijn samen eigenaar van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] (hierna: de woning). [eiseres] heeft de woning verlaten en goederen (hierna: de goederen) in de woning achtergelaten. [gedaagde] bewoont de woning. Op de woning rust een hypotheekschuld.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen een regeling getroffen, die ten aanzien van de goederen het volgende inhoudt:
en ten aanzien van de woning het volgende:

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
De peildatum van de waardering van de woning vaststelt op datum vonnis;
Een onafhankelijk makelaar aanwijst om de waarde van de woning te bepalen;
de verdeling als volgt vaststelt:
a. bepaalt dat de woning ter verkoop wordt aan geboden via Makelaarskantoor [naam makelaar] te [vestigingsplaats] , dan wel een aan te wijzen makelaar:
1. waarbij als bodemprijs wordt vastgesteld, de waarde die door de onafhankelijke taxateur is toegekend aan de woning;
2. waarbij met de opbrengst van de verkoop van de woning de hypotheekschuld die op de woning rust, wordt ingelost op datum van overdracht van de woning aan de koper bij de notaris dan wel een in goede justitie te bepalen datum;
3. waarbij het restant van de opbrengst na inlossen van de hypotheekschuld tussen partijen bij helft wordt verdeeld op datum overdracht van de woning aan de koper bij de notaris dan wel een in goede justitie te bepalen datum.
4. Bepaalt dat [gedaagde] zijn volledige medewerking zal verlenen aan de uit de verdeling voortvloeiende noodzakelijke rechtshandelingen of leveringsverplichtingen aan de makelaar, hypotheekverstrekker, notaris en eventueel derden.
5. Indien blijkt, binnen 3 maanden na datum vonnis, dan wel een in goede justitie te bepalen datum dat de medewerking aan de tenuitvoerlegging van het vonnis uitblijft, bepaalt dat de uitspraak in de plaats treedt van de toestemming die [gedaagde] moet geven om tot verkoop en/of levering van de woning te komen
6. [gedaagde] veroordeelt zijn medewerking te verlenen aan de uit de verdeling voortvloeiende noodzakelijke rechtshandelingen of leveringsverplichtingen bij gebreke waarvan [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 150,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft zijn medewerking hieraan te verlenen met een maximum van € 15.000,00, uiterlijk 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans uiterlijk een datum welke de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
7. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan [eiseres] af te geven de verzochte inboedelgoederen alsmede kleding en overige eigendommen van [eiseres] onder verbeurte van een dwangsom van € 150,00 voor ieder dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 7.500,00 na betekening van het in deze te wijzen vonnis
8. Kosten rechtens
Te vermeerderen met een (voorwaardelijke) vordering inhoudende dat [gedaagde] aan [eiseres] dient te voldoen een bedrag van € 13.156,41, indien [eiseres] aan [gedaagde] dient te voldoen een bedrag ad € 23.337,19 dan wel een bedrag dat daadwerkelijk de helft is van de betaalde hypotheeklasten van 1 juni 2018 tot 1 maart 2021, zijnde de helft van de kosten van de hioshouding, de dochter van partijen alsmede Eneco, WML en Ziggo.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair de (onverdeelde helft) van de woning aan [gedaagde] toebedeelt tegen een waarde van € 154.662,81, althans een waarde die gelijk is aan de hypotheekschuld per datum van toedeling, althans per datum van het vonnis,
Subsidiair: tegen een WOZ of taxatiewaarde per 1 januari 2021 ad € 187.000,--, waarbij [eiseres] zal worden ontslagen uit de hypotheekschuld bij ING met veroordeling van [eiseres] in de helft van de kosten verband houdende met de overname van de woning aan [gedaagde] , zoals de kosten van de hypotheekadviseur, makelaar, notaris en kadaster.
Meer subsidiair:
[eiseres] veroordeelt haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning via Makelaar [naam makelaar] ;
[eiseres] veroordeelt om de helft van de verkoop- en makelaarskosten te voldoen;
[eiseres] veroordeelt om na verkoop van de woning aan [gedaagde] een bedrag ad € 23.333,19 te voldoen, te vermeerderen met de maandelijkse aflossingen van [gedaagde] aan de bank vanaf 1 januari 2023 tot de datum van de verkoop en levering aan een derde, en bepaalt dat dit bedrag met de verkoopopbrenst zal worden verrekend ten gunste van [gedaagde] .
3.5.
[eiseres] voert verweer. [eiseres] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] .

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Nadat partijen ter zitting afspraken hebben gemaakt (hiervoor opgenomen onder 2.3), heeft [eiseres] (na verlengde termijn) geconcludeerd dat [gedaagde] niet in staat is de hypotheekschuld over te nemen met vrijwaring van [eiseres] . De advocaat van [gedaagde] heeft de rechtbank bericht niet in staat te zijn om de rechtbank nader te informeren.
4.1.1.
Ten aanzien van de woning (en de daaraan verbonden hypothecaire geldlening) stelt de rechtbank daarom vast dat de regeling niet is nagekomen en dat op dat punt in conventie - en de huishoudelijke kosten in (re)conventie - vonnis gewezen zal worden.
4.1.2.
Ten aanzien van de andere vorderingen is onduidelijk wat de stand van zaken is. Voor de hand had gelegen dat - indien de regeling in zoverre wel is nagekomen - de eis zou zijn verminderd.
4.1.3.
Partijen zullen zich daarom bij gelijktijdige akte dienen uit te laten over de vraag welke vorderingen nog aan de orde zijn en daarbij op schrift te stellen welke vorderingen zij thans nog beoordeeld willen zien.
4.2.
Partijen moeten de concept-akte uiterlijk twee weken vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
4.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 12 maart 2025voor het nemen van een akte door partijen over wat is vermeld onder 4.1,
5.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk twee weken vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Driever en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.
MD