ECLI:NL:RBLIM:2025:1959

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
11288259 \ CV EXPL 24-4379
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en herstel van dakgoot tussen buren met betrekking tot onrechtmatige daad

In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Maastricht is behandeld, heeft eiseres, wonend te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen gedaagde, gevestigd te [vestigingsplaats], met betrekking tot schade aan haar dakgoot en andere burenkwesties. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte een mondelinge behandeling op 11 februari 2025. Eiseres vorderde onder andere schadevergoeding van € 3.176,25 voor herstelkosten van de dakgoot, medewerking van gedaagde aan herstelwerkzaamheden, en een verklaring voor recht over de afstand van een reclamebord van gedaagde tot haar woning. Gedaagde voerde verweer en betwistte de claims van eiseres, onder andere door te stellen dat de schade aan de dakgoot niet door het reclamebord was veroorzaakt, maar door ouderdom en gebrekkig onderhoud.

De kantonrechter oordeelde dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor het causaal verband tussen de schade en de onrechtmatige daad van gedaagde. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, inclusief de nevenvorderingen voor buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. Eiseres werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die op € 595,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 26 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11288259 \ CV EXPL 24-4379
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. B.E.J. Loeffen,
tegen
[gedaagde],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. T.L.M. van der Heijden (DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met productie 1 tot en met 12
- de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 5
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de door [eiseres] ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte aanvullende producties 13 en 14
- de pleitnota van mr. Loeffen
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] exploiteert een bedrijf dat zich bezighoudt met de in- en verkoop van autobanden, het coveren, vulcaniseren en repareren van autobanden en het balanceren en uitlijnen.
2.2.
Op 1 juli 2016 heeft [eiseres] het naastgelegen perceel gekocht en sindsdien zijn [eiseres] en [gedaagde] buren. De verhoudingen tussen partijen zijn in de achterliggende jaren verslechterd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 3.176,25 inclusief btw aan schadevergoeding ter zake herstelkosten van de dakgoot, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
- [gedaagde] te veroordelen tot het verlenen van medewerking van herstel van de dakgoot middels verwijdering hiertoe van het reclamebord zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen maatregel,
- te verklaren voor recht dat het reclamebord van [gedaagde] op een dusdanige afstand van de woning van [eiseres] dient te komen, zodat er geen contact meer is tussen het reclamebord van [gedaagde] en de woning van [eiseres] en de aan de woning van [eiseres] bevestigde dakgoot,
- [gedaagde] te veroordelen tot verwijdering van de beveiligingscamera, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen maatregel,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 442,63 exclusief btw aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft zich niet tegen de eiswijziging/ vermeerdering van eis van [eiseres] verzet, onder de voorwaarde dat hij in het voorkomend geval wordt toegelaten tot nader bewijs dan wel een nadere reactie op dit punt, indien de kantonrechter overweegt de vordering van [eiseres] toe te wijzen. De eiswijziging wordt als zodanig toegestaan door de kantonrechter.
4.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter aangegeven dat in het lichaam van de dagvaarding een aantal stellingen van [eiseres] worden opgevoerd, zoals een op het perceel van [eiseres] geplaatst hek, door [eiseres] ervaren overmatig licht in haar tuin en woning door een bouwlamp en een reclamebord, welke stellingen ook worden onderbouwd met foto’s als bijlagen. Aan deze verschillende stellingen wordt uiteindelijk echter geen enkele vordering gekoppeld. Desgevraagd heeft de (opvolgend) gemachtigde van [eiseres] aangegeven dat deze stellingen verder genegeerd konden worden. Dit betekent dat partijen enkel de schade en het herstel aan de dakgoot en de beveiligingscamera als geschil aan de kantonrechter hebben voorgelegd, zodat enkel daarop beslist zal worden.
Schadevergoeding dakgoot
4.3.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat de dakgoot van haar woning is beschadigd omdat het reclamebord van [gedaagde] daartegenaan drukt. [gedaagde] heeft het bord zonder toestemming van [eiseres] bevestigd in de muur van haar woning en aldus inbreuk gemaakt op haar eigendomsrecht, hetgeen een onrechtmatige daad oplevert. [gedaagde] is volgens [eiseres] gehouden de daardoor geleden schade te vergoeden.
4.4.
[gedaagde] betwist dat de schade aan de dakgoot veroorzaakt is door het reclamebord. Het reclamebord staat er al zeer lang, nog voordat [eiseres] haar woning in 2016 heeft betrokken. Uit de door [eiseres] overgelegde foto’s blijkt volgens [gedaagde] niet dat het reclamebord tegen de dakgoot drukt. Volgens [gedaagde] verkeert de dakgoot in een slechte conditie en is die van een dusdanige leeftijd dat deze economisch geen enkele waarde vertegenwoordigd.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat niet betwist is dat er sprake is van scheurvorming in de dakgoot van de woning van [eiseres] (productie 14 [eiseres] ). Hoofdregel is echter dat een ieder zijn eigen schade draagt, tenzij er een bijzondere reden is om de schade af te wentelen op een ander. Een bijzondere reden kan zijn gelegen in een onrechtmatige gedraging van die ander. Voorwaarde voor een plicht tot schadevergoeding is dan wel dat de geleden schade daadwerkelijk het gevolg is van die onrechtmatige gedraging van de ander. Met andere woorden, er dient een causaal verband te bestaan tussen de onrechtmatige daad en de schade.
4.6.
Het causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade dient ingevolge de normale regels van het bewijsrecht (artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) te worden gesteld en, bij betwisting, bewezen door de benadeelde, in deze zaak dus door [eiseres] . Het is aan [eiseres] om het causaal verband tussen de verweten gedraging en de schade aan de dakgoot te stellen en, bij betwisting, te bewijzen.
4.7.
Gelet op het verweer van [gedaagde] en ook gezien de vermoedelijke ouderdom van de betreffende dakgoot (het betreft een pand uit de dertiger jaren van de vorige eeuw volgens [eiseres] ), mocht van [eiseres] verwacht worden om door middel van (bijvoorbeeld) een deskundigen rapport nader te onderbouwen dat de beschadiging aan de dakgoot inderdaad het directe gevolg is van de plaatsing van het reclamebord en niet slechts van ouderdom en (wellicht) gebrekkig onderhoud.
De verwijzing naar een offerte van Limburg Dak Service (productie 11 dagvaarding) met daarop de mededeling:
“bord kan niet terug geplaatst worden ivm het bij houden van de goot en door het klapperen van het bord of het terugplaatsen gaat de goot weer stuk”, is daartoe onvoldoende.
4.8.
Nu [eiseres] het gestelde causaal verband onvoldoende heeft onderbouwd, wordt aan verdere bewijslevering op dit punt niet toegekomen. De vordering van [eiseres] dient derhalve wegens het ontbreken van het vereiste causaal verband reeds te worden afgewezen.
Medewerking herstel dakgoot middels verwijdering hiertoe van het reclamebord
4.9.
[eiseres] vordert medewerking van [gedaagde] aan het herstel van de dakgoot in die zin dat het reclamebord, op straffe van een dwangsom, verwijderd dient te worden.
4.10.
[gedaagde] betwist de noodzaak om het reclamebord weg te halen omdat uit niets blijkt dat de werkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden als het bord aanwezig is. Als blijkt dat het wel noodzakelijk is om het bord te verwijderen, dan geeft [gedaagde] aan daartoe bereid te zijn. [eiseres] dient dan aan te geven wanneer de werkzaamheden uitgevoerd worden en hoe lang de werkzaamheden duren. [gedaagde] stelt alsdan tijdig zorg te dragen voor het tijdelijk verwijderen van het bord.
4.11.
Gelet op het verweer van [gedaagde] en de bereidheid van [gedaagde] het bord eventueel weg te halen indien dat noodzakelijk is voor het verrichten van de werkzaamheden (en nadien weer terug te plaatsen), ligt - bij gebrek aan belang - de vordering van [eiseres] voor afwijzing gereed. Voor zover [eiseres] zich op het standpunt stelt dat enkel de verwijdering van het reclamebord niet voldoende is, wordt opgemerkt dat zij geen verwijdering van het frame heeft gevorderd.
Verklaring voor recht
4.12.
[eiseres] vordert na eiswijziging te verklaren voor recht dat het reclamebord van [gedaagde] op een dusdanige afstand van de woning van [eiseres] dient te komen, zodat er geen contact meer is tussen het reclamebord van [gedaagde] en de woning van [eiseres] en de aan de woning van [eiseres] bevestigde dakgoot.
4.13.
[eiseres] stelt dat zij last heeft van het trillen van het reclamebord, maar heeft ook hier nagelaten dit enigszins te onderbouwen. Het blijft bij slechts de stelling van [eiseres] zelf. Bij gebreke van enige onderbouwing van de hinder / onrechtmatigheid zal de kantonrechter ook deze vordering afwijzen.
Beveiligingscamera
4.14.
[eiseres] stelt dat er sprake is van een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer, omdat de beveiligingscamera op het terrein van [gedaagde] haar huis / perceel filmt, hetgeen een onrechtmatige daad oplevert. Verder vreest zij, nu er mogelijk een microfoon in de camera zit, haar gesprekken in de tuin worden opgenomen en beluisterd. Volgens [eiseres] is [gedaagde] in de gelegenheid de camera elders te positioneren.
4.15.
[gedaagde] betwist dat er sprake is van een inbreuk op enig recht van [eiseres] . [gedaagde] betwist dat de camera geluidsopnamen maken. [gedaagde] heeft foto’s van de camera en screenshots van de camerabeelden overgelegd, alsmede een usb-stick met daarop een lopende beeldopname, waarop te zien is dat enkel zijn perceel/eigendommen in beeld zijn. Verder verwijst [gedaagde] naar een verklaring van beveiligingsbedrijf Intergarde, die het systeem en daarmee de verschillende camera’s bij [gedaagde] heeft geïnstalleerd. Intergarde verklaart dat de camera een FIXED dome camera is, die niet bestuurbaar is en een vast punt heeft.
4.16.
Vanuit de eetkamer van [eiseres] is de beveiligingscamera op het terrein van [gedaagde] zichtbaar. Echter met het overgelegde beeldmateriaal en de verklaring van Intergarde is niet komen vast te staan dat deze camera het perceel van [eiseres] in beeld brengt. Dat [eiseres] het gevoel heeft dat zij bespied wordt, is onvoldoende reden om de camera te verwijderen. Evenmin is komen vast te staan dat de camera op een andere plek gepositioneerd kan worden, nu [gedaagde] bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft gesteld dat de camera vanaf deze positie het beste zicht heeft op haar perceel. Ook zijn de geplaatste camera’s op deze wijze bewust goed zichtbaar, waar weer een preventieve werking van uitgaat. [gedaagde] heeft een groot belang om haar bedrijf op deze wijze te kunnen beveiligen.
Het vorenstaande brengt mee dat ook dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en dwangsom
4.17.
Nu de hoofdvordering van [eiseres] wordt afgewezen, zullen de daarmee verband houdende nevenvorderingen (buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en dwangsom) eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten x € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
595,00‬

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 595,00‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op
26 februari 2025.
CJ