ECLI:NL:RBLIM:2025:1958

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
11281128 CV EXPL 24-4316
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet inzake huurrecht en medewerking aan inspectie van gehuurde woning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen STICHTING WOONPUNT en een huurder, aangeduid als [gedaagde, eiser in het verzet]. De procedure volgde op een verstekvonnis van 5 juli 2024, waarin Woonpunt de huurder had aangesproken op zijn verplichtingen met betrekking tot het onderhoud van de gehuurde woning en de tuin. De huurder had de tuin verwaarloosd, met een aanzienlijke ophoping van fietsen, fietsonderdelen en afval, wat leidde tot zorgen over vervuiling en hoarding. Woonpunt vorderde dat de huurder medewerking verleende aan een inspectie van de woning en de tuin in behoorlijke staat zou brengen.

De kantonrechter oordeelde dat het verzet tijdig en op de juiste wijze was ingesteld. De rechter bevestigde dat de huurder zich niet als een goed huurder gedroeg en dat de tuin niet als opslagplaats mocht worden gebruikt. De kantonrechter oordeelde dat de huurder binnen twee maanden de tuin moest opschonen en dat Woonpunt gemachtigd werd om dit zo nodig zelf te doen, op kosten van de huurder. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het niet naleven van de medewerking aan de inspectie. De proceskosten werden aan de huurder opgelegd, die in het ongelijk was gesteld.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders met betrekking tot het onderhoud van gehuurde woningen en de gevolgen van het niet naleven van huurvoorwaarden. De rechter heeft de vorderingen van Woonpunt grotendeels toegewezen, met inachtneming van de belangen van beide partijen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11281128 CV EXPL 24-4316
Vonnis in verzet van 26 februari 2025
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Utrecht,
oorspronkelijk eisende partij, gedaagde partij in verzet,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: mr. M.P.H. van Wezel,
tegen
[gedaagde, eiser in het verzet],
te [woonplaats] ,
oorspronkelijk gedaagde partij, eisende partij in verzet,
hierna te noemen: [gedaagde, eiser in het verzet] ,
gemachtigde: mr. J. van der Horst.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van de kantonrechter van deze rechtbank en zittingsplaats van
5 juli 2024 met zaaknummer 11010818 CV EXPL 24-1603
- verzetdagvaarding
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de berichten van 18 september 2024 en 3 januari 2025 met producties van [gedaagde, eiser in het verzet]
- de mondelinge behandeling van 10 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vanaf 17 augustus 2021 huurt [gedaagde, eiser in het verzet] van Woonpunt de zelfstandige woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] . Het betreft een woning met tuin.
2.2.
Vanaf begin januari 2022 probeert Woonpunt [gedaagde, eiser in het verzet] te bewegen om zijn tuin op te schonen. In de tuin liggen dan met name fietsen en fietsonderdelen, maar ook hout en (plastic) afval. Bij Woonpunt bestaan zorgen over vervuiling/hoarding in de woning.
2.3.
Woonpunt schrijft [gedaagde, eiser in het verzet] meermaals aan. Er vinden meermaals gesprekken plaats en er is hulp aangeboden. Er worden nu en dan vorderingen gemaakt, maar na verloop van tijd nemen de inspanningen van [gedaagde, eiser in het verzet] af en wordt [gedaagde, eiser in het verzet] opnieuw aangeschreven.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert in de oorspronkelijke dagvaarding - samengevat - de veroordeling van [gedaagde, eiser in het verzet] om medewerking te verlenen aan een inspectie van de woning en om de tuin in behoorlijke staat te brengen en houden, en Woonpunt zo nodig te machtigen om de tuin op kosten van [gedaagde, eiser in het verzet] te laten opruimen, een en ander op verbeurte van een dwangsom met veroordeling van [gedaagde, eiser in het verzet] in de kosten.
3.2.
[gedaagde, eiser in het verzet] vordert in de verzetdagvaarding te worden ontheven van de veroordelingen in het verstekvonnis en dat de vorderingen van Woonpunt alsnog worden afgewezen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld zodat [gedaagde, eiser in het verzet] in zijn verzet kan worden ontvangen.
4.2.
Het gebruik van het gehuurde dient plaats te vinden overeenkomstig de bestemming die partijen zijn overeengekomen. Is de bestemming ‘wonen’, dan mag het gehuurde niet als opslagplaats worden gebruikt. De huurder dient het gehuurde te gebruiken en onderhouden zoals een goed huurder betaamt. De huurder dient ervoor te zorgen dat de tuin een nette indruk maakt. In de toepasselijke huurvoorwaarden is opgenomen dat de huurder een tot het gehuurde behorende tuin niet zal gebruiken voor opslag en/of stalling van afval of andere zaken van welke aard dan ook.
4.3.
[gedaagde, eiser in het verzet] heeft met recente, onweersproken, foto’s gesteld en onderbouwd dat de tuin ten tijde van de mondelinge behandeling in een - naar het oordeel van de kantonrechter: - behoorlijke staat is gebracht. Er bevindt zich wel nog een stapel fietsbanden en velgen, naast een tiental fietsen.
4.3.1.
Gelet op de onweersproken foto’s zoals die zich bij de dagvaarding bevinden, was de situatie ingrijpend anders in het recente verleden. Er was sprake van een berg afval (plastic, hout en dergelijke) en een enorme (weliswaar gesorteerde) hoop met fietsen en fietsbanden. De tuin was verre van opgeschoond. De hoeveelheid fietsen en fietsbanden nam onaanvaardbare proporties aan, hetgeen duidt op een vorm van verzameldrang. De foto’s en stukken geven blijk van vervuiling van niet alleen de tuin, maar ook van de woning. In 2021 is geconstateerd dat de voorkamer vol lag met spullen “stapels hoog”. In 2023 is opnieuw geconstateerd dat sprake is van een opeenstapeling van spullen in de keuken en achterkamer. Nergens blijkt uit dat [gedaagde, eiser in het verzet] de fietsen destijds uit zichzelf wegdeed (eerst medio 2023 is hierover kennelijk voor het eerst gesproken). Woonpunt heeft zich over een langere periode vergaand ingespannen om [gedaagde, eiser in het verzet] behulpzaam te zijn bij het opruimen van de tuin. [gedaagde, eiser in het verzet] beseft dat de aantallen veel te hoog zijn, maar dat het hem zelf niet lukt om de tuin op te schonen. Aangeboden hulp wordt gemeden.
4.3.2.
Naar aanleiding van de recente foto’s heeft Woonpunt het vermoeden geuit dat [gedaagde, eiser in het verzet] de vele spullen, die in de tuin lagen, in de woning heeft opgeslagen. [gedaagde, eiser in het verzet] heeft, uitdrukkelijk daarnaar gevraagd, niet kunnen uitleggen waar alle spullen naartoe zijn gegaan en hoe. Dit had wel op zijn weg gelegen. Door hier geen opheldering over te geven, is het vermoeden gerechtvaardigd dat [gedaagde, eiser in het verzet] een en ander in de woning heeft verzameld en dat de woning (ook om die reden) is vervuild of dat de fietsen weer terug in de tuin liggen zodra de druk van de procedure eraf is. [gedaagde, eiser in het verzet] gedraagt zich al met al niet als goed huurder. Hij lijkt er niet doordrongen van te zijn dat hij zijn woongedrag dient te wijzigen.
4.3.3.
De kantonrechter acht het daarmee aannemelijk dat de recente foto’s slechts een momentopname zijn. Ook al zou het hier gaan om, zoals door [gedaagde, eiser in het verzet] gesteld, zijn hobby -- dat wil zeggen: het opknappen van fietsen - dan rechtvaardigt nog niet dat de hoeveelheid spullen in de tuin onaanvaardbare proporties aanneemt. Dat dit (vooralsnog) niet tot overlast heeft geleid, maakt dit niet anders. De grondslag van de vordering is niet overlast, maar de verplichting tot het opschonen van de tuin. Het gaat er ook niet om dat [gedaagde, eiser in het verzet] zijn hobby niet mag uitoefenen maar dat de woning en tuin niet vervuild raken met afval of een berg fietsen en fietsonderdelen. Het is alleszins denkbaar dat omwonenden zich aan die aanblik storen.
4.3.4.
Gezien hetgeen onder r.o. 4.3.2. is overwogen, heeft Woonpunt belang erbij dat zij (het geschil uitbreidt en) toegang krijgt tot de woning om een inspectie uit te voeren. Gewezen is op de veiligheid (de kantonrechter begrijpt: van zowel [gedaagde, eiser in het verzet] als omwonenden). De kantonrechter begrijpt de (privacy)belangen van [gedaagde, eiser in het verzet] , maar hij heeft niets aangevoerd dat maakt dat die vooraf aangekondigde inspectie niet van hem kan worden verlangd. [gedaagde, eiser in het verzet] is gebaat bij hulp (en daarmee bij een inspectie) indien de woning daadwerkelijk blijkt te zijn vervuild. [gedaagde, eiser in het verzet] loopt anders het risico dat Woonpunt uiteindelijk niets anders rest dan een ontbinding van de huurovereenkomst.
conclusie: medewerking inspectie
4.4.
De kantonrechter zal daarmee de vordering c., overeenkomend met r.o. 4.2. van het verstekvonnis, om [gedaagde, eiser in het verzet] te veroordelen om medewerking te verlenen aan een vooraf aangekondigde inspectie van het gehuurde, in stand laten. Omdat de kantonrechter het vermoeden heeft dat [gedaagde, eiser in het verzet] niet uit zichzelf hieraan zal meewerken, zal de daaraan verbonden, en redelijk geachte, dwangsom eveneens in stand worden gelaten.
conclusie: opschonen en opgeschoond houden van de tuin
4.5.
De vordering (vergelijk 4.1. van het verstekvonnis) om [gedaagde, eiser in het verzet] te veroordelen om kort gezegd de tuin binnen twee maanden op te schonen (en opgeschoond te houden), heeft gezien de ingebrachte foto’s inmiddels aan belang verloren, ware het niet dat het vermoeden bestaat dat [gedaagde, eiser in het verzet] weer allerlei zaken zal verzamelen (of nog altijd had verzameld in de woning of inmiddels al opnieuw heeft verzameld).
4.5.1.
Deze veroordeling in het verstekvonnis kan daarmee in zoverre in stand blijven, met dien verstande dat de kantonrechter geen aanknopingspunt ziet om een maximum te verbinden aan het aantal fietsen. Indien de fietsen netjes naast elkaar gestald worden en niet op een hoop liggen kan er immers niet gesproken worden van “afval”. De vordering om al het “overig plastic” uit de tuin te verwijderen acht de kantonrechter te ruim. De vordering die erop neerkomt dat alle fietsonderdelen per se moeten worden opgeslagen in maximaal twee “voorraadkisten” acht de kantonrechter te onbepaald en te dwingend.
dwangsom en machtiging
4.5.2.
De kantonrechter constateert dat de vordering onder b. niet terugkomt in het verstekvonnis; de kantonrechter heeft dit gemotiveerd afgewezen in r.o. 3.1. Er is hier evenwel geen sprake van een ontruiming, zodat die vordering wel toewijsbaar is te achten.
[gedaagde, eiser in het verzet] voert verweer tegen het vorderen van de dwangsom en tegelijk het verkrijgen van een machtiging. De kantonrechter zal Woonpunt daarom zo nodig, maar meteen, machtigen om de tuin op kosten van [gedaagde, eiser in het verzet] te laten opruimen. Voor die kosten is wel een factuur benodigd. De vordering om “alle zich daarin bevindende losse goederen” te verwijderen, acht de kantonrechter eveneens te ruim. De kantonrechter begrijpt dat hiermee afval in de gebruikelijke zin is bedoeld.
4.6.
Om redenen van doelmatigheid zal de kantonrechter het verstekvonnis in zijn geheel vernietigen en opnieuw beslissen.
kosten
4.7.
[gedaagde, eiser in het verzet] is in de verzetprocedure overwegend in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- salaris gemachtigde
40,00
(1 punt × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
60,00
4.8.
De proceskosten van de verstekprocedure van € 572,72 blijven overeind. Het totaal aan kosten bedraagt hiermee € 632,72.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt het verstekvonnis van 5 juni 2024 en beslist opnieuw:
5.2.
veroordeelt [gedaagde, eiser in het verzet] om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de tuin van de door [gedaagde, eiser in het verzet] gehuurde woning aan de [adres] te [woonplaats] in een behoorlijke en representatieve staat te (doen) brengen en in die behoorlijke staat te houden, concreet inhoudende:
  • [gedaagde, eiser in het verzet] verwijdert telkens elke berg met fietsen of fietsonderdelen,
  • [gedaagde, eiser in het verzet] verwijdert telkens alle plastic tassen, hout- en ander afval,
5.3.
verleent aan Woonpunt een machtiging om de werkzaamheden als bedoeld onder r.o. 5.2. zo nodig zelf uit te (laten) voeren, steeds wanneer [gedaagde, eiser in het verzet] in gebreke is met de nakoming van de verplichting als genoemd onder r.o. 5.2.,
5.4.
veroordeelt [gedaagde, eiser in het verzet] om alle kosten samenhangend met het (laten) verrichten van de werkzaamheden onder r.o. 5.2. aan Woonpunt te voldoen,
5.5.
veroordeelt [gedaagde, eiser in het verzet] om op eerste verzoek van Woonpunt zijn medewerking te verlenen aan een inspectie van het gehuurde, mits ten minste vijf werkdagen van te voren in overleg met [gedaagde, eiser in het verzet] een afspraak is gepland, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat [gedaagde, eiser in het verzet] na sommatie in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 3.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt [gedaagde, eiser in het verzet] in de proceskosten van € 632,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde, eiser in het verzet] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
26 februari 2025.
NIv