ECLI:NL:RBLIM:2025:1947

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
11008173 \ CV EXPL 24-1563
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werkgever voor letselschade door geweldsincident op de werkvloer

In deze zaak vordert [eiseres], werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige bij STICHTING MONDRIAAN, een verklaring voor recht dat haar werkgever aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden na een gewelddadig incident op 8 mei 2019. Tijdens haar nachtdienst op een High Intensive Care afdeling werd [eiseres] aangevallen door een patiënt met een mes. Ondanks haar training in omgaan met agressie, was zij niet voorbereid op deze specifieke situatie. Na het incident heeft [eiseres] schadevergoeding ontvangen in een strafrechtelijke procedure, maar stelt nu Mondriaan aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW, dat werkgevers verplicht om een veilige werkomgeving te bieden.

De kantonrechter oordeelt dat Mondriaan niet heeft voldaan aan haar zorgplicht. De werkgever heeft nagelaten om adequate maatregelen te treffen om de veiligheid van haar werknemers te waarborgen, zoals het uitvoeren van een risico-inventarisatie en het bieden van voldoende training voor situaties met wapens. De kantonrechter concludeert dat Mondriaan aansprakelijk is voor de geleden schade van [eiseres] en veroordeelt de stichting tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 26 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats [plaats]
Zaaknummer: 11008173 \ CV EXPL 24-1563
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. P.W.M. Gossens,
tegen
STICHTING MONDRIAAN,
te Heerlen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Mondriaan,
gemachtigde: mr. M.S.E. van Beurden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is krachtens een arbeidsovereenkomst werkzaam geweest voor Mondriaan in de functie van psychiatrisch verpleegkundige (volgens [eiseres] ) of Verpleegkundige 2 (volgens Mondriaan).
2.2.
In de nacht van 7 op 8 mei 2019 had [eiseres] nachtdienst op de afdeling [naam afdeling 1] van een vestiging van Mondriaan aan de [adres] te [plaats] . Rond 5:20 uur ging het alarm van haar pieper af en ging samen met een collega naar afdeling [naam afdeling 2] , waarvan het alarm afkomstig was.
2.3.
Afdeling [naam afdeling 2] is een High Intensive Care afdeling (HIC). Het is een gesloten afdeling, waar de zware en acute gevallen binnenkomen.
2.4.
[eiseres] is, toen zij afging op het alarm, aangevallen door een patiënt van afdeling [naam afdeling 2] (hierna: de patiënt), die een mes had, en daarmee al een andere patiënt had aangevallen. [eiseres] heeft geprobeerd terug te komen op haar eigen afdeling, maar toen zij de deur trachtte te openen met haar toegangspas, blokkeerde die. De patiënt heeft [eiseres] toen aangevallen. Hij heeft haar (in ieder geval) vastgepakt bij haar armen en aan haar haren. [eiseres] is samen met een collega ontkomen en heeft zich verstopt in de woonkamer van afdeling [naam afdeling 3] . Daar heeft zij de beveiliging gebeld, maar die is niet naar de plaats van het incident gekomen.
2.5.
De politie is ter plaatse gekomen en heeft de patiënt gearresteerd. Een andere patiënt en drie medewerkers van Mondriaan zijn bij het incident gewond geraakt.
2.6.
De patiënt heeft bij de verhoren door de politie verklaard dat hij het mes bij zich had toen hij werd opgenomen bij Mondriaan. Hij heeft eerst verklaard dat hij het in zijn tas had, en later dat het in zijn broekzak zat en dat hij bij zijn opname niet is gefouilleerd.
2.7.
[eiseres] heeft door het incident letsel opgelopen. Zij is gedurende een periode arbeidsongeschikt geweest. In januari 2021 heeft [eiseres] haar arbeidsovereenkomst met Mondriaan opgezegd per 1 maart 2021 om elders te gaan werken.
2.8.
[eiseres] heeft zich gesteld als benadeelde partij in de strafrechtelijke procedure tegen de patiënt. Aan [eiseres] is door de strafrechter een schadevergoeding toegekend van € 9.595,46.
2.9.
Bij brief van 13 augustus 2021 heeft [eiseres] Mondriaan op grond van het bepaalde in artikel 7:658 BW aansprakelijk gesteld voor de (overige) door haar geleden schade. Op 30 november 2021 heeft de verzekeraar van Mondriaan, Centramed, de aansprakelijkheidstelling van de hand gewezen omdat er geen sprake zou zijn geweest van zorgplichtschending door Mondriaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert een verklaring voor recht dat Mondriaan aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade, zowel materieel als immaterieel, ten gevolge van het incident dat [eiseres] op 8 mei 2019 is overkomen. Ook wil zij dat Mondriaan in de proceskosten wordt veroordeeld.
3.2.
Mondriaan voert verweer. Mondriaan concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag ter beantwoording voorligt is of Mondriaan aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade ten gevolge van het incident op 8 mei 2019. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Het wettelijk kader
4.2.
De vordering van [eiseres] is gegrond op het bepaalde in artikel 7:568 BW, de zogenoemde werkgeversaansprakelijkheid. In de eerste twee leden van dit artikel is het volgende bepaald:
De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Heeft [eiseres] schade geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden?
4.3.
Partijen zijn het niet eens over wat precies is gebeurd toen [eiseres] werd aangevallen door de patiënt. De discussie die partijen daarover hebben gevoerd, is voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van Mondriaan niet relevant. Mondriaan erkent immers wel dat [eiseres] tijdens haar werk voor Mondriaan is aangevallen door de patiënt en dat zij daarbij in ieder geval enig letsel heeft opgelopen en (dus) schade heeft geleden. De kantonrechter zal daarom niet ingaan op hetgeen partijen over de precieze toedracht van het incident hebben aangevoerd.
4.4.
Nu vaststaat dat [eiseres] in de uitvoering van haar werkzaamheden is aangevallen en niet is betwist dat zij daardoor schade heeft geleden, is het aan Mondriaan als werkgever om te stellen en zo nodig te bewijzen, kort gezegd, dat zij al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade te voorkomen.
Heeft Mondriaan aan haar zorgplicht voldaan?
4.5.
Weliswaar is met de zorgplicht van de werkgever niet beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen, ook niet ten aanzien van werknemers wier werkzaamheden bijzondere risico's van ongevallen meebrengen, maar gelet op de ruime strekking van de zorgplicht kan niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade (vgl. HR 12 december 2008, LJN BD3129, NJ 2009/332). Artikel 7:658 BW vergt immers een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte, werktuigen en gereedschappen alsmede van de organisatie van de werkzaamheden en vereist dat de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies.
4.6.
In het arrest van de Hoge Raad van 11 november 2021, NJ 2011,598 (Rooyse Wissel) is geoordeeld dat aan het werken met (in die casus) delictgevaarlijke TBS-patiënten, inherent gevaar bestaat voor geweldpleging tegen het personeel. Als dat gevaar zich vervolgens verwezenlijkt, is het aan de werkgever om te stellen dat zij ervoor heeft zorg gedragen dat aan het vereiste – op de structurele gevaren toegesneden – hoge veiligheidsniveau van de werkomstandigheden is voldaan. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de algemene maatregelen tot beveiliging van de werknemers tegen de gevaren van hun dagelijkse omgang met (TBS-)patiënten, de daartoe gegeven voorlichting, de op die gevaren afgestemde instructies en het toezicht op de naleving daarvan.
4.7.
De patiënt die op 8 mei 2019 [eiseres] en haar collega’s heeft aangevallen, was geen TBS-patiënt. Hij was wel opgenomen op de HIC afdeling en dus een “hoog risico” patiënt. Dat betekent dat, net als in het arrest van de Hoge Raad, hoge eisen worden gesteld aan de stelplicht van Mondriaan. Het gaat hier immers om een incident, met letselschade als gevolg, dat voortvloeit uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met en inherent is aan de uitvoering van de werkzaamheden van [eiseres] bij Mondriaan, waaraan zij zich vanwege haar specifieke functie niet kon onttrekken.
De invulling van de zorgplicht volgens Mondriaan
4.8.
Mondriaan heeft gesteld dat zij aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan. Zij heeft aangevoerd dat van iedere medewerker die bij haar in de kliniek werkzaam is, wordt verlangd dat deze deelneemt aan zogenaamde Agressietrainingen, zo ook [eiseres] . Volgens Mondriaan heeft [eiseres] tijdens haar dienstverband de trainingen “omgaan met Agressie” gevolgd. De introductietraining in 2016, in december 2016 de vierdaagse basistraining en in februari 2019 de vervolgtraining “casuïstiek”. Daarnaast heeft [eiseres] FIT-trainingen (Fysieke Interventies bij agressie) gevolgd, te weten een vierdaagse basistraining in 2017 en de jaarlijkse herhalingstraining. Ook heeft Mondriaan gewezen op het document “Grensoverschrijdend gedrag/Psychosociale arbeidsbelasting” waarin wordt ingegaan op agressie en geweld op de werkvloer, hoe hier mee om te gaan, welke eisen worden gesteld aan medewerkers met betrekking tot het volgen van cursussen en trainingen en opvang en nazorg.
4.9.
[eiseres] betwist niet dat zij agressietrainingen heeft gevolgd bij [eiseres] . Zij betwist wel dat Mondriaan door het aanbieden van deze trainingen heeft voldaan aan haar zorgplicht. Deze trainingen hebben [eiseres] immers niet voorbereid op deze mate van geweld, waar ook een wapen bij was betrokken. Dat is in de trainingen niet aan de orde gekomen en [eiseres] was dan ook geenszins voorbereid op deze vorm van geweld. Het document “Grensoverschrijdend gedrag/Psychosociale arbeidsbelasting” is volgens [eiseres] nooit aan haar ter hand gesteld. Maar verder wordt ook in dit document niet gesproken over situaties waarbij een wapen wordt gebruikt. De beschreven situaties in dit document gaan niet verder dan slaan, bijten, spugen en vernielen en geen situaties waarbij een wapen werd gebruikt. Volgens [eiseres] heerste er ten tijde van het incident paniek bij alle betrokken medewerkers, die op de vlucht sloegen, ten val kwamen of op een gesloten deur stuitten. Daaruit bleek dat niemand wist wat hij of zij moest doen en dat Mondriaan haar werknemers onvoldoende heeft geïnstrueerd hoe men om moet gaan met dergelijke situaties. Dat had Mondriaan ingevolge het bepaalde in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet wel moeten doen, aldus [eiseres] .
Het (tussen) oordeel van de kantonrechter
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat Mondriaan met het verwijzen naar de aangeboden trainingen niet heeft voldaan aan haar stelplicht dat zij ervoor heeft zorg gedragen dat aan het vereiste, op de specifieke - aan het werken met psychiatrische patiënten verbonden - gevaren toegesneden, hoge veiligheidsniveau van de werkomstandigheden is voldaan. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt. In artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet staat omschreven dat van een werkgever in ieder geval kan worden verwacht dat hij bij het voeren van het (ingevolge artikel 3 van die wet verplichte) arbeidsomstandighedenbeleid in een Risico-Inventarisatie & Evaluatie (hierna: RI&E)) schriftelijk vastlegt welke risico’s de arbeid voor de werknemers met zich brengt en dat een plan van aanpak, waarin is aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen in verband met de bedoelde risico's en de samenhang daartussen, daarvan deel dient uit te maken. Ook in het door Mondriaan zelf in geding gebrachte stuk “Grensoverschrijdend gedrag/psychosociale arbeidsbelasting”, staat onder “Maatregelen van de werkgever” dat in de RI&E de risico’s van agressief gedrag in kaart worden gebracht en de maatregelen die vervolgens genomen worden om die risico’s tegen te gaan. Ondanks de zware stelplicht die op Mondriaan rust, heeft zij niet gesteld dát zij een RI&E heeft opgesteld en of daarin de risico’s van agressief gedrag en het meenemen en gebruiken van wapens door patiënten zijn onderkend. Zij heeft een dergelijk RI&E ook niet in het geding gebracht.
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat reeds om die reden kan worden geoordeeld dat Mondriaan niet heeft voldaan aan haar stelplicht dat zij de gevaren waaraan haar werknemers bloot staan voldoende in kaart heeft gebracht en afdoende maatregelen heeft getroffen om die gevaren zoveel mogelijk te minimaliseren. Daar komt nog het volgende bij.
De verwijten die [eiseres] aan Mondriaan maakt
4.12.
Ook al ligt het niet op de weg van [eiseres] om te stellen (en dus te bewijzen) dat Mondriaan
nietaan haar zorgplicht heeft voldaan, heeft [eiseres] aan het adres van een aantal concrete verwijten gemaakt, waar Mondriaan op heeft gereageerd. Deze verwijten luiden als volgt:
  • Mondriaan had de patiënt bij opname moeten controleren op contrabande en heeft dat onvoldoende gedaan, waardoor de patiënt het mes mee de kliniek in heeft kunnen nemen.
  • Tijdens het incident zijn de deuren van de afdeling van de patiënt van het slot gehaald en kon de patiënt op andere afdelingen komen en breidde het gevaar zich uit.
  • Toen [eiseres] wilde ontsnappen aan de patiënt, blokkeerde de deur waarbij zij haar pas aanbood. Dat had niet mogen gebeuren en is aan Mondriaan verwijtbaar.
  • Tijdens het hele incident is geen beveiliging gekomen, ook niet toen [eiseres] belde met de beveiliging.
  • Ook na afloop van het incident heeft Mondriaan niet aan haar zorgplicht voldaan: Zij heeft [eiseres] opgeroepen om naar een psycholoog van PsyQ te gaan, dat op dat moment onderdeel was van Mondriaan. Ook heeft Mondriaan de betreffende patiënt in het kader van de in de strafzaak opgelegde behandeling opgenomen op een locatie waar [eiseres] op dat moment een het re-integreren was. Daardoor heeft [eiseres] een terugval gekregen in haar herstel.
4.13.
In het onderstaande zal de kantonrechter, voor zover van belang, ingaan op deze verwijten en de reactie van Mondriaan daarop en beoordelen of die leiden tot schending van de zorgplicht.
Geen controle op wapens
4.14.
Mondriaan heeft niet betwist dat de patiënt bij zijn opname niet is gecontroleerd op de aanwezigheid van wapens. Zijn tas zou wel zijn gecontroleerd, maar de patiënt is niet gefouilleerd en er is evenmin gebruik gemaakt van een detectiepoortje, hoewel dat (zoals [eiseres] onbetwist heeft gesteld) wel beschikbaar was. Mondriaan heeft zich beroepen op het document “Best Practice: eerste 5 minuten bij opname” waarin het handelen van behandelaren en verpleegkundigen in de eerste vijf minuten bij een nieuwe opname is beschreven en die, samengevat, neerkomt op een op gastvrijheid gerichte benadering bij opname. In deze Best Practice staat dat de patiënt wordt gecontroleerd op contrabande, maar volgens Mondriaan maakt fouillering daar geen deel van uit.
4.15.
Ook wat dit verwijt betreft valt in de eerste plaats weer het ontbreken van een RI&E op, waarin het gevaar van patiënten die wapens mee de kliniek innemen als risico wordt genoemd en een plan van aanpak hoe Mondriaan haar werknemers daartegen wil beschermen en wanneer er wel en niet wordt gefouilleerd. Het stuk waar Mondriaan zich op beroept, heeft niet de veiligheid van haar werknemers als onderwerp, maar de bejegening van haar patiënten. Echter, veiligheid en gastvrijheid hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het lag op de weg van Mondriaan om in het kader van haar zorgplicht daarin afwegingen te maken en haar veiligheidsbeleid daarop af te stemmen. Nu Mondriaan niet eens heeft gesteld dat zij een veiligheidsbeleid
heeft, heeft zij niet aan haar zorgplicht voldaan.
Het beleid betreffende het openen/sluiten van deuren bij calamiteiten
4.16.
Ook wat betreft de verwijten van [eiseres] over het openen van de deuren van de afdeling waar de escalatie ontstond en het blokkeren van de deur waaruit zij trachtte te ontsnappen, heeft Mondriaan enkel defensief gereageerd. Het gevaar op escalatie op een psychiatrische afdeling is echter een voorzienbaar risico, dat door Mondriaan in kaart gebracht had kunnen (en moeten) worden en waar zij in haar plan van aanpak – als dat er was geweest – de te nemen maatregelen had kunnen (en moeten) benoemen. Het automatisch openen, of juist blokkeren, van deuren is een maatregel die in een dergelijk plan van aanpak beschreven had kunnen (en moeten) worden, net als het periodieke controleren van de (middels pasopeners te openen) deuren. Wederom heeft Mondriaan niet gesteld dát zij deze risico’s en maatregelen in kaart gebracht heeft en welke maatregelen zij heeft genomen om die te minimaliseren. Reeds daarom heeft zij niet aan haar zorgplicht voldaan.
De instructies aan de beveiliging
4.17.
Mondriaan heeft niet betwist dat de beveiliger die tijdens het incident dienst had en de loge bezette, niet op het incident is afgekomen. Volgens Mondriaan maakte die beveiliger deel uit van de BHV-bezetting. Deze beveiliger had niet meer mandaat en/of hulpmiddelen en/of opleiding dan iemand dan de toegesnelde personen uit de zorg. Volgens Mondriaan valt niet in te zien in welk opzicht zij wat betreft de beveiliging haar zorgplicht jegens [eiseres] heeft geschonden.
4.18.
De kantonrechter is van oordeel dat Mondriaan ook op het punt van de beveiliging niet aan haar stelplicht heeft voldaan. De kernfunctiebeschrijving van de medewerker beveiliging die zij heeft overgelegd dateert van 9 januari 2020 en is dus van ná het incident. Bovendien geeft Mondriaan geen antwoord op de vraag of haar instructies aan de beveiliging (als die er al waren) voldoende waren om de risico’s, die aan het werk verbonden waren, afdoende te kunnen bestrijden.
De overige verwijten
4.19.
Nu uit het voorgaande reeds volgt dat Mondriaan niet heeft voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot het voldoen aan de op haar rustende zorgplicht, behoeven de overige verwijten geen verdere bespreking.
Conclusie
4.20.
Uit het voorgaande volgt dat Mondriaan jegens [eiseres] aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade, zowel materieel als immaterieel, ten gevolge van het incident dat [eiseres] op 8 mei 2019 is overkomen. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.
4.21.
Mondriaan is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
847,50
(2,5 punten × € 204,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.208,92

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Mondriaan jegens [eiseres] aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade, zowel materieel als immaterieel, ten gevolge van het incident dat [eiseres] op 8 mei 2019 is overkomen,
5.2.
veroordeelt Mondriaan in de proceskosten van € 1.208,92, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Mondriaan niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025.