ECLI:NL:RBLIM:2025:1946

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
10983939 \ CV EXPL 24-1291
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van gezamenlijke kosten en schadevergoeding tussen moeder en dochter

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert de eiseres, een moeder, betaling van gezamenlijke kosten door haar dochter, de gedaagde. De partijen zijn sinds 2004 samen eigenaar van een woning en hebben in 2005 een hypothecaire lening afgesloten. De eiseres stelt dat de gedaagde sinds 2009 niet heeft bijgedragen aan de gezamenlijke vaste lasten en vordert een bedrag van € 10.191,98 voor jaarafrekeningen, € 8.227,00 voor niet-betaalde voorschotbedragen, en andere kosten. De gedaagde betwist de vorderingen en stelt dat er geen afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de kosten. In reconventie vordert de gedaagde schadevergoeding voor onrechtmatig handelen door de eiseres, waaronder de verwijdering van camera's aan de woning. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres recht heeft op betaling van de voorschotbedragen en de kosten voor de meterkast, maar wijst de vordering voor de jaarafrekeningen af. De gedaagde krijgt gelijk in haar vordering tot schadevergoeding voor de onterecht verrekende kosten van de camera's en de energietoeslag. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10983939 \ CV EXPL 24-1291
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. D. Humblet (ARAG SE),
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. J.G. van Ek.
Partijen worden hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 4 maart 2024 met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 5;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte vermeerdering van eis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 7 augustus 2024;
- de op 16 september 2024 ter griffie ontvangen aanvullende productie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
- de mondelinge behandeling van 20 september 2024, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt en van de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] spreekaantekeningen zijn overgelegd;
- de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
- de akte van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn moeder en dochter en sinds 2004 samen, elk voor de helft, eigenaar van de woning aan de [adres] in [woonplaats] .
2.2.
Op 27 december 2005 zijn [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] samen bij SNS Bank een hypothecaire geldlening van € 230.000,00 aangegaan. Ter verzekering van terugbetaling van het geleende bedrag is aan SNS Bank een hypotheekrecht op de woning verleend.
2.3.
De woning is feitelijk in twee delen gesplitst, met elk een eigen ingang en de noodzakelijke voorzieningen zoals keuken, toilet en badkamer. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] woont in het gedeelte met huisnummer [nummer 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] woont in het gedeelte met huisnummer [nummer 2] .
2.4.
De gehele woning bezit één aansluiting voor de nutsvoorzieningen (gas, water en elektra), die zich bevindt in het woongedeelte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . De contracten voor de nutsvoorzieningen staan op naam van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en worden aan haar gefactureerd voor beide delen van de woning gezamenlijk.
2.5.
Tot 23 januari 2021 was ook sprake van een gemeenschappelijke aansluiting voor televisie en internet. Ook werden de gemeentelijke heffingen tot 2021 onder één factuur gestuurd daar het tot dat jaar één aanslag betrof voor de gehele kadastrale eigendom.
2.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft sinds 2009 elk jaar aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een jaarafrekening gestuurd met betrekking tot een verdeling van de gezamenlijke vaste lasten. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is niet tot betaling van deze afrekeningen overgegaan, ook niet na herhaalde aanmaning van (de gemachtigde van) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
2.7.
Tussen partijen loopt bij deze rechtbank ook een procedure over de verdeling van de woning, onder zaaknummer 315127 HA ZA 23-101.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert, na vermeerdering van eis en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot betaling van:
Primair
- € 10.191,98 inclusief btw ten aanzien van de jaarrekeningen tot en met 2022;
- € 8.227,00 inclusief btw ten aanzien van de niet betaalde maandelijkse voorschotbedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 670,80 inclusief btw ten aanzien van de niet door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde hypotheek van april en mei 2009;
- € 1.142,54 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten;
Subsidiair
- € 10.191,98 inclusief btw ten aanzien van de jaarrekeningen tot en met 2022;
- € 5.263,00 inclusief btw ten aanzien van de niet betaalde maandelijkse voorschotbedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 670,80 inclusief btw ten aanzien van de niet door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde hypotheek van april en mei 2009;
- € 1.116,12 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten;
Primair en subsidiair
- € 759,00 gelijk aan de helft van de hypotheekkosten van drie maanden;
- € 865,76 inclusief btw ten aanzien van de kosten voor de nieuwe tussenmeter en meterkast, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2022 (moment van betaling), dan wel vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- de wettelijke rente over de hoofdsommen waarbij rekening dient te gehouden me de ingangsdata zoals gespecificeerd per hoofdsom op pagina 17 van de dagvaarding onder d;
- de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten indien deze niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat sinds 2009 een overeenkomst tussen partijen bestaat waarin is opgenomen hoe de gemeenschappelijke kosten, waaronder het energieverbruik, met betrekking tot de woning tussen hen moet worden verdeeld. Tevens is overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] maandelijks een voorschotbedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet voldoen. Betaling van de jaarlijkse eindafrekeningen is sinds maart 2009 uitgebleven, evenals de maandelijks voorschotbetalingen sinds augustus 2020. Ook heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in 2009 twee keer niet haar helft van de maandelijkse hypotheeklasten voldaan. Tevens moet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog de helft van de kosten voor het vervangen van de tussenmeter en meterkast voldoen aangezien deze kosten betrekking hebben op hun gezamenlijke eigendom. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] herhaaldelijk aangemaand en in gebreke gesteld met betrekking tot de openstaande bedragen maar dat heeft niet tot betaling geleid. Hierdoor is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ook de wettelijke rente over de gevorderde bedragen en de buitengerechtelijke kosten verschuldigd geworden, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van deze procedure. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist het bestaan van de afspraak tussen partijen over de verdeling van de gemeenschappelijke lasten met betrekking tot de woning. Zij heeft weliswaar gedurende een bepaalde periode maandelijks een bedrag van € 277,00 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaald maar daaruit blijkt geenszins dat zij akkoord is gegaan met de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestelde voorwaarden en berekening. Ten aanzien van de hypotheekbetalingen van april en mei 2009 beroept zij zich op verjaring. Tot slot zijn er ook geen afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten van het vervangen van de tussenmeter en meterkast, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot:
- betaling van € 2.466,33, zijnde de helft van de aanslagen van de gemeentelijke belastingen en waterschapsbelasting van BSGW over de jaren 2020 tot en met 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- betaling van € 6.075,00 als vergoeding voor de schade die zij als gevolg van onrechtmatig handelen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geleden;
- verwijdering van de camera’s aan de buitenzijde van de gezamenlijke woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en geen nieuwe camera’s meer op te hangen, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00, voor iedere dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nalatig blijft om aan deze veroordeling te voldoen;
- betaling van de proceskosten in reconventie.
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als mede-eigenaar van de woning voor een gelijk deel aansprakelijk is voor de eigenaars- en gebruikerslasten zoals die blijken uit de aanslagen van BsGW. Daarnaast heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] schade geleden als gevolg van onrechtmatig handelen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zoals het vernielen van palen, struiken, hekken en poorten. Verder heeft zij schade geleden omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten onrechte het aanschafbedrag voor de vernielde beveiligingscamera’s in mindering heeft gebracht op het aan haar verschuldigde hypotheekbedrag, het niet verdelen van de ontvangen energietoeslag en de aanschaf van verwarmingsalternatieven in verband met het afsluiten van de gastoevoer door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Tot slot maken de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geplaatste camera’s aan de buitenzijde van de woning een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en daarom moeten deze verwijderd worden.
3.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Voor wat betreft de aanslagen van BsGW stelt zij dat beide eigenaren sinds aanslagjaar 2021 een aparte aanslag ontvangen en daarom hoeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet mee te betalen aan de aanslagen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor haar gedeelte van de woning heeft ontvangen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist dat zij door enig onrechtmatig handelen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] schade heeft berokkend. De door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestelde schadeposten missen bovendien enige onderbouwing. De door haar geplaatste camera’s brengen niet het woonhuis van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in beeld en dienen enkel ter waarborging van haar veiligheid, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
in conventie en reconventie
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Jaarafrekeningen 2009 tot en met maart 2023: € 10.191,98 en wettelijke rente
4.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bedrag van € 10.191,98, te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de jaarafrekeningen van 2009 tot en met maart 2023. Zij stelt dat deze jaarafrekeningen zijn gebaseerd op een in 2009 tussen partijen gemaakte afspraak met betrekking tot de verdeling van de vaste lasten van hun gezamenlijke woning en de jaarlijkse afrekening daarvan. De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat de woning eigendom is van beide partijen samen en dat zij beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het voldoen van de maandelijkse hypotheekverplichting. Tussen partijen is evenmin in geschil dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bijdrage moet leveren aan de vaste lasten met betrekking tot de gezamenlijke woning aangezien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dit meermaals erkend heeft. Wat partijen verdeeld houdt, is wat zij zijn overeengekomen over de bijdrage van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan die verplichtingen.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat begin 2009 door een hulpverlener van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] weliswaar een invuldocument is opgesteld aan de hand waarvan de gezamenlijke kosten met betrekking tot de woning tussen partijen verdeeld en jaarlijks afgerekend zouden kunnen worden maar dat niet is gebleken dat partijen over deze manier van verdelen of jaarlijks afrekenen ook daadwerkelijk overeenstemming hebben bereikt voor dat jaar, laat staan ten aanzien van de daaropvolgende jaren. Het document is niet “voor akkoord” ondertekend door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (en overigens ook niet door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) en er zijn ook geen andere stukken overgelegd waaruit haar instemming met deze manier van berekenen en jaarlijks afrekenen blijkt. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is wel het in 2009 op grond van deze berekeningswijze vastgestelde bedrag van € 277,00 als maandelijkse bijdrage gaan betalen maar daaruit volgt nog niet dat zij ermee heeft ingestemd om elk jaar deze berekeningsmethodiek te hanteren. Hierdoor is niet komen vast te staan dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde jaarafrekeningen van 2009 tot en met maart 2023 conform een tussen partijen gemaakte afspraak zijn vastgesteld. De kantonrechter zal deze vordering daarom afwijzen. Ook de gevorderde wettelijke rente over deze vordering zal worden afgewezen.
Voorschotbetalingen januari 2023 tot en met juli 2024
4.3.
Zoals hierboven reeds is overwogen, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] erkend dat zij als mede-eigenaar moet bijdragen aan de kosten van de woning (hetgeen gelet op het bepaalde in artikel 3:172 BW ook voor de hand ligt). De kantonrechter is van oordeel dat die erkenning ook blijkt uit het gegeven dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sinds 2009 tot juli 2020, en dus gedurende meer dan tien jaar, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een maandelijkse bijdrage van € 277,00 heeft betaald en daarbij steeds de omschrijving “vaste lasten” of “energiekosten” heeft vermeld. De kantonrechter is van oordeel dat hieruit kan worden afgeleid dat tussen partijen in elk geval overeenstemming bestond over een maandelijkse betaling door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 277,00. De enkele stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat uit die jarenlange betaling nog geen concrete afspraak volgt, is onvoldoende om anders te oordelen. De kantonrechter acht het voldoende aannemelijk dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op grond van die betalingen erop mocht vertrouwen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich in elk geval gehouden achtte om een bijdrage van die hoogte aan de gezamenlijke vaste lasten te leveren. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient daarom de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde onbetaald gebleven voorschotbetalingen van januari 2023 tot en met juli 2024 alsnog te betalen.
4.4.
Nu reeds in 4.2 is overwogen dat niet is komen vast te staan dat partijen zijn overeengekomen dat het voorschot jaarlijks gewijzigd zou worden op grond van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestelde berekeningswijze, zal de primaire vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten aanzien van het door haar verhoogde voorschot van € 433,00 per maand worden afgewezen. De subsidiaire vordering ten aanzien van het tot 2020 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betaalde voorschot van € 277,00 per maand worden toegewezen, in totaal tot een bedrag van
€ 5.263,00. De wettelijke rente zal worden toegewezen over het subsidiair bij dagvaarding gevorderde bedrag van € 3.878,00 vanaf de dag van dagvaarding en over het bij vermeerdering van eis daaraan toegevoegde bedrag van € 1.385,00 vanaf de datum van die vermeerdering van eis, nu dat laatste bedrag ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding nog niet opeisbaar was.
Hypotheekverplichtingen april en mei 2009: € 670,80
4.5.
Als onweersproken staat tussen partijen vast dat zij beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het voldoen van de hypotheekverplichtingen aan SNS Bank. Evenmin is in geschil tussen partijen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de gehele hypotheekbetaling verrichte aan de SNS Bank en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vervolgens de helft van dat bedrag verschuldigd was aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
4.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld dat zij (en dus niet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) in de maanden april en mei 2009 de volledige hypotheekbetaling heeft voldaan aan SNS Bank en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan haar daarom een bedrag is verschuldigd van € 670,80. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft vervolgens een beroep gedaan op verjaring ex artikel 3:307 BW gedaan ten aanzien van deze vordering.
4.7.
Een hoofdelijk schuldenaar verkrijgt eerst een regresvordering als hij in de onderlinge verhouding tot de andere hoofdelijk schuldenaar meer aan de schuldeiser moet voldoen dan hem in de onderlinge relatie tot de overige hoofdelijk schuldenaren aangaat. De regresvordering ontstaat pas bij betaling. Op de regresvordering ex artikel 6:10 BW is de verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 BW van toepassing. Het in artikel 6:10 BW vastgelegde regresrecht moet worden aangemerkt als een rechtsvordering tot vergoeding van schade als bedoeld in artikel 3:310 lid 1 BW. Het aanvangsmoment van de verjaringstermijn is het moment dat de schade opeisbaar is geworden, hetgeen het geval is op het moment dat de medeschuldenaar de schuld voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat betaalt. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de betreffende betalingen gedaan op 25 april en 25 mei 2009.
4.8.
Op grond van artikel 3:317 BW wordt de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis gestuit door een schriftelijke aanmaning of een schriftelijke mededeling, waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld dat zij elk jaar (vanaf 2009) aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een overzicht heeft gegeven van het saldo dat nog openstond van de jaren ervoor, waarbij tevens gelijk is aangemaand om over te gaan tot betaling, hetgeen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is betwist. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Er zijn door haar aanmaningen overgelegd met als data 14 juli 2009,
2 oktober 2009, 22 maart 2010 en 17 mei 2011. De eerstvolgende aanmaning die zij heeft overgelegd dateert van 21 januari 2022. Niet is komen vast te staan dat er in de tussentijd nog is aangemaand door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Nu er tussen 2011 en 2022 meer dan vijf jaar is verstreken, is de kantonrechter van oordeel dat het beroep op verjaring van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] slaagt. Deze vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal worden afgewezen, evenals de hierover gevorderde wettelijke rente.
Helft van de hypotheekverplichtingen van mei, juni en juli 2024: € 759,00
4.9.
In het kader van een vermeerdering van eis heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor de maanden mei, juni en juli 2024 geen hypotheekbetaling aan de bank heeft voldaan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft met betrekking tot die maanden de gehele maandelijkse betaling van € 506,00 voldaan aan de bank en vordert de helft daarvan terug van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
4.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft deze vordering inhoudelijk niet weersproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij erkend dat zij de bank om twee maanden betalingsuitstel heeft verzocht en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hierna op eigen initiatief de hypotheekbetaling aan de bank is gaan voldoen.
4.11.
Nu tussen partijen de afspraak geldt dat zij ieder de helft van de hypotheekbetaling zouden voldoen en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet betwist heeft dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor wat betreft de maanden mei, juni en juli 2024 de hypotheekbetaling in haar geheel aan de bank heeft voldaan, is zij gehouden om de helft daarvan, in totaal een bedrag van € 759,00 terug te betalen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Deze vordering is dus toewijsbaar.
Kosten vervangen tussenmeter en meterkast
4.12.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat de tussenmeter en meterkast van de woning zijn vervangen voor een bedrag van € 1.731,51 en dat de helft van deze kosten voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] komt, hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft betwist.
4.13.
De kantonrechter stelt vast dat niet is gebleken dat partijen afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de onderhoudskosten ten aanzien van de gemeenschappelijke woning. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] deze kosten op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW verschuldigd is maar dat artikel ziet op de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en die bepaling is op deze vordering dus niet van toepassing.
4.14.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangevoerd dat het niet meer dan redelijk is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in elk geval de helft van deze kosten draagt nu het (onderhouds)kosten met betrekking tot de gemeenschappelijke eigendom van partijen betreft. De kantonrechter begrijpt dat zij hiermee een beroep doet op de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:2 BW, dat middels artikel 3:166 lid 3 BW ook van toepassing is op de rechtsbetrekking tussen mede-eigenaren van een onroerende zaak (deelgenoten). Wat redelijk en billijk is hangt af van alle feiten en omstandigheden van het geval. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft enkel gesteld dat de kosten op initiatief van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en zonder voorafgaand overleg zijn gemaakt maakt en dat zij daarom daaraan geen bijdrage hoeft te leveren. De kantonrechter is echter van oordeel dat daaruit niet is gebleken dat hier sprake is van omstandigheden die het redelijk en billijk maken om deze kosten volledig voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te laten komen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft immers ook baat bij de nieuwe tussenmeter en meterkast. De kantonrechter concludeert dan ook dat de kosten gelijk door partijen moeten worden gedragen, hetgeen ook in overeenstemming is met de bedoeling van de wetgever (artikel 3:172 BW). Nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het volledige bedrag heeft voldaan, zal haar vordering ten aanzien van de helft daarvan, een bedrag van € 865,76, worden toegewezen. De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
Buitengerechtelijke kosten
4.15.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, tenminste voor wat betreft de vorderingen van vóór de vermeerdering van eis. Voor de vorderingen die bij vermeerdering van eis zijn ingesteld is immers niet gebleken dat er incassowerkzaamheden zijn verricht.
4.16.
Nu een substantieel deel van de gevorderde hoofdsom (van vóór de vermeerdering van eis) wordt afgewezen is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het bedrag van € 4.743,76 (= voorschotbetalingen van € 3.878,00 + kosten vervangen tussenmeter en meterkast van € 865,76). Dit betekent dat een bedrag van € 599,78 zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.17.
Omdat partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
Aanslagen BsGW
4.18.
Tussen partijen is in geschil of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet bijdragen aan de BsGW-aanslagen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ontvangen over de jaren 2020 tot en met 2024.
4.19.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar vordering baseert op een viertal aanslagbiljetten (productie 4 bij eis in reconventie). Deze hebben, volgens de daarop vermelde omschrijving, betrekking op de belastingjaren 2021, 2022, 2023 en 2024 en dus niet op de jaren 2020 tot en met 2024 zoals door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is gesteld.
4.20.
Vervolgens stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in haar conclusie van antwoord (onder punt 7) de stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit punt 1 van de dagvaarding heeft erkend. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarin onder meer gesteld dat de gemeentelijke heffingen
tot2021 onder één factuur werden gestuurd omdat het tot dat jaar één aanslag betrof voor de gehele kadastrale eigendom. Sinds 2021 zijn de belastingaanslagen in twee gesplitst. Dit gegeven wordt ook bevestigd door de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op haar eigen naam en huisnummer ontvangen aanslagbiljetten met betrekking tot de aanslagjaren 2021 tot en met 2024 die zij als productie 1 bij antwoord in reconventie heeft overgelegd. De aanslagbiljetten die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft overgelegd staan op haar naam en op huisnummer [nummer 2] .
4.21.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat beide partijen sinds 2021 een eigen aanslag van BsGW ontvangen en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dus niet hoeft bij te dragen aan de aanslagen op naam van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De vordering wordt daarom afgewezen.
Diverse schadeposten
4.22.
De kantonrechter stelt voorop dat voor aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad is vereist dat schade is ontstaan ten gevolge van een aan een persoon toerekenbare onrechtmatige gedraging jegens een ander. Een onrechtmatige gedraging is een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
4.23.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gesteld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vernielingen heeft aangebracht aan struiken, palen, hekken en poorten, auto’s en scooters van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Door dit onrechtmatig handelen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft zij schade geleden. Daarnaast stelt zij schade te hebben geleden aan haar diepvries door een stroomonderbreking en door het afsluiten van de gastoevoer naar haar woning. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dit gemotiveerd weersproken. Van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] mocht verwacht worden dat zij haar stellingen ten aanzien van het gestelde onrechtmatig handelen en de door haar geleden schade nader had onderbouwd. Wegens het ontbreken van een dergelijke onderbouwing – het blijft in punt 31 van de eis in reconventie slechts bij een blote stellingname en een opsomming van kosten – zal de kantonrechter [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet toelaten tot het leveren van bewijs van haar stellingen, maar de vorderingen als niet-voldoende onderbouwd afwijzen. Omdat de vorderingen op deze grond al worden afgewezen, behoeven de overige verweren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen nadere bespreking.
Kosten camera’s
4.24.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onterecht de kosten voor het vervangen van de vernielde camera’s heeft verrekend met het deel van de hypotheekbetaling dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] diende te voldoen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft erkend dat zij tot verrekening van die kosten is overgegaan maar stelt dat zij daartoe gerechtigd was omdat de camera’s vernield zijn door de partner van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] mede verantwoordelijk is voor de vernieling van de camera’s, is zij terecht tot verrekening van het bedrag van € 275,00 overgegaan, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.25.
De kantonrechter stelt vast dat, hoewel het er op lijkt dat haar partner tot vernieling van de camera’s is overgegaan, daaruit nog niet kan worden afgeleid dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (mede) aansprakelijk is voor de schade die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daardoor heeft geleden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daaromtrent verder niets aangevoerd zodat niet kan worden vastgesteld dat zij in die zin een vordering op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] had. De gegrondheid van dit verweer is niet op eenvoudige wijze vast te stellen (artikel 6:136 BW) en de kantonrechter concludeert daarom dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onterecht tot verrekening is overgaan. Het bedrag van € 275,00 zal daarom worden toegewezen.
Energietoeslag
4.26.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onterecht is overgegaan tot verrekening van de helft van de in 2022 ontvangen energietoeslag van € 1.300,00. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarop aangevoerd dat zij de helft van de energietoeslag heeft verrekend met de jaarafrekening van de gezamenlijke kosten over het jaar 2022.
4.27.
Nu in conventie al is vastgesteld dat die jaarafrekeningen niet op een tussen partijen gemaakte afspraak berusten, kan er naar het oordeel van de kantonrechter ook geen sprake zijn van een gerechtvaardigde verrekening van de daarin meegenomen energietoeslag. De kantonrechter zal het bedrag van € 650,00 daarom toewijzen.
Verwijderen van camera’s
4.28.
De kantonrechter stelt voorop dat iedereen het recht heeft op privacy en om onbespied te zijn in zijn eigen woning en tuin. Een inbreuk op deze rechten is in beginsel een onrechtmatige daad. Een rechtvaardigingsgrond kan dat onrechtmatige karakter wegnemen. Of zich een rechtvaardigingsgrond voordoet, wordt beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij moeten de ernst van de inbreuk en de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend, tegen elkaar worden afgewogen. Meer in het bijzonder moet het gebruik van camera’s voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
4.29.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in beginsel het recht om op, aan of in haar eigen woning camera’s te plaatsen ten behoeve van de veiligheid van haar eigendommen. Hoewel dat recht niet onbegrensd is, acht de kantonrechter het in dit geval gerechtvaardigd dat de camera’s niet verwijderd hoeven te worden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft immers aangevoerd, en met foto’s onderbouwd, dat de camera’s het woongedeelte van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet in beeld brengen. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat de camera’s niet alleen dienen ter algemene beveiliging van haar perceel en woning maar ook ter waarborging van haar eigen veiligheid. Gelet op de diverse stukken die zij daartoe heeft overgelegd acht de kantonrechter haar belang in dit geval groter dan het belang van het recht op privacy van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , voor zover dat al wordt geschaad nu de camera’s niet op haar gedeelte van de woning zijn gericht. De aanwezigheid van de camera’s levert in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter dus geen onrechtmatige daad op. De betreffende vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zullen reeds daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.30.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal grotendeels in het ongelijk worden gesteld en zal daarom ook tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
337,50

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van € 5.263,00 ten aanzien van de voorschotbetalingen van januari 2023 tot en met juli 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.878,00 vanaf 4 maart 2024 tot de dag van algehele betaling en over € 1.385,00 vanaf 7 augustus 2024 tot de dag van algehele betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van € 759,00 ten aanzien van de helft van de hypotheekbetalingen van de maanden mei, juni en juli 2024,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van € 865,76 ten aanzien van de helft van de kosten voor het vervangen van de meterkast en tussenmeter, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2024 tot de dag van algehele betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van € 599,78 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uit 5.1 tot en met 5.4 uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van € 275,00 ten aanzien van de onterecht verrekende kosten voor het vervangen van de camera’s,
5.9.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van € 650,00 ten aanzien van de onterecht verrekende helft van de in 2022 ontvangen energietoeslag,
5.10.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten van € 337,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.11.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uit 5.8 tot en met 5.10 uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025.
LC