3.3Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3:
1.
In het proces-verbaal van bevindingen staat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
Op 4 juni 2024 omstreeks 08:23 uur belden wij aan bij de woning gelegen op de [adres 2] te Geleen. Wij zagen dat een man de deur open deed nadat wij aanbelden. De man bleek te zijn: [verdachte] , Geboren [geboortegegevens] .
Wij zagen dat er zich achter de keuken een serre bevond. In deze serre waren 2 deuren waarvan er een toegang verschafte tot de garage achter de woning en de andere deur leek naar een ruimte in de naastgelegen woning uit te komen. Wij zagen dat deze laatstgenoemde tussendeur zich op een ongebruikelijke en afwijkende plek bevond. Ik, [naam 1] , zag dat [verdachte] in de meest rechter keukenlade rommelde, zijnde de keukenlade het dichtst bij de deur naar de serre.
Ik, [naam 1] , opende de tussendeur middels het knakken van het cilinderslot waarbij het
binnenste gedeelte van het cilinderslot de andere ruimte werd ingeslagen. Dit bleek
later een ruimte te zijn van een ander perceel, de [adres 3] . Ik opende vervolgens met een bouwsleutel de tussendeur. Ik zag diverse ketels, drukvaten en jerrycans die mij ambtshalve bekend zijn als gebruiksartikelen voor de productie van synthetische drugs.
Om 09.50 uur betraden wij, [naam 1] en [naam 2] , de leegstaande woning gelegen aan de
[adres 3] te Geleen. Wij zagen dat de gehele begane vloer was ingericht ten behoeve van de opslag en productie van synthetische drugs. Wij zagen ook dat er een ruimte aan de achterzijde van de eerste verdieping als zodanig was ingericht.
2.
In het proces-verbaal van bevindingen staat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
Op 4 juni 2024 was ik belast met het onderzoek op de [adres 3] en [adres 2] te Geleen in verband met een aldaar aangetroffen productielocatie van synthetische drugs. Tijdens de zoeking in het pand [adres 2] werden onder andere onderstaande bijzonderheden waargenomen:
-in de hoek van de slaapkamer werd een stapel grote maatbekers aangetroffen. Ambtshalve is het mij bekend dat deze maatbekers gebruikt worden in locaties die gebruikt worden voor de productie van synthetische drugs. In de maatbekers werd een klein gebruikt vergiet en een kleinere maatbeker aangetroffen;
-in de garage van perceel [adres 2] , welke toegankelijk is via aan afgesloten deur vanuit de bijkeuken en tevens via een buitendeur, werden blauwe vuilniszakken aangetroffen met daarin vaten met afval welke rook naar de mij ambtshalve bekende geur van chemicaliën die worden gebruikt bij de productie van synthetische drugs;
-tevens werden in de garage onderdelen van een pers aangetroffen en een weegschaal.
Tijdens de zoeking werden in de keukenlade diverse sleutels aangetroffen, waaronder een bos sleutels met daaraan een “Funda” label. Ik heb vervolgens deze sleutelbos gepakt en ben naar de tussendoor van perceel [adres 2] naar [adres 3] gelopen. Op de grond trof ik daar de “geknakte” cilinder aan, welke in de deur had gezeten. Ik paste de sleutels van de sleutelbos met hanger “Funda”. Ik zag dat een van deze sleutels van de bos op de cilinder van de deur van perceel van [adres 2] naar [adres 3] paste.
3.
In het proces-verbaal van bevindingen staat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
Op 4 juni 2024 hebben wij een onderzoek ingesteld in een aangetroffen drugs laboratorium aan de [adres 3] te Geleen. Achter de woning van perceel [adres 2] is een schuurtje gelegen. In dit schuurtje werden diverse emmers aangetroffen met daarin brokken MDMA en het poeder procaïne. Tevens werden chemicaliën en apparatuur aangetroffen welke zijn te relateren aan de be- en verwerking van cocaïne. Aangetroffen werden een pers (in delen), twee besmette betonmolens, diverse jerrycans met zoutzuur, ethylacetaat en aceton.
[adres 3] te Geleen
Ruimte P – productieruimte
Witte vrieskist. In de vrieskist stonden drie grote en een kleine ijsemmer welke gevuld waren met een bruine harde substantie. Van de ijsemmers werd het soortelijk gewicht bepaald waarna vervolgens de inhoud werd verwijderd op een witte lekbak. Hierna werd vervolgens de vloeistof afgegoten in een blauwe ton.
Gewicht natte kristallen 14.980 kg, SIN AAQX8382NL – LFO code P4-1A
NFI-uitslag: de kristallen bevatten metamfetamine HC1
Ruimte C – chemie opslagruimte
Witte 30 liter jerrycan, bevat circa 23 liter gele olie, SIN AAQF8918NL – LFO code C3-A
NFI-uitslag: bevat metamfetamine (als de base)
Witte 25 liter jerrycan, bevat circa 23 liter licht bruine olie, SIN AAQF8913NL – LFO code C5-A
NFI-uitslag: bevat metamfetamine en BMK
Ruimte S – scheidingsruimte
Blauw 60 liter klemdeksel vat. Deels gevuld met een witte substantie.
Netto gewicht 24.080 kg, SIN AAQX8384NL – LFO code S1-A
NFI-uitslag: metamfetaminetartraat
Ruimte O -opslagruimte
Witte vrieskist met daarin 2 witte zuurkoolvaten. Inhoud 54 liter. Alle gevuld met een donkerbruine vloeistof.
Wit zuurkoolvat. Gewicht kristallen is 2.860 kg, SIN AANK8753NL – LFO code O2-1A
NFI-uitslag: de kristallen bevatten MDMA HC
Ruimte K – keukenruimte
Droogopstelling bestaande uit 6 broodkratten. Een witte lekbak en een metalen vergiet. Bevatten alle bruine kristallen.
Bruin broodkrat inhoudende 4.095 kg bruine brokken, SIN AAQX8385NL – LFO code K1-5A
NFI-uitslag: MDMA HC
Tijdens het ingestelde technische en forensisch onderzoek op 4 juni 2024 en 5 juni 2024 werden een groot aantal chemicaliën en afvalstoffen aangetroffen waaronder:
• 33 liter benzylmethylketon (precursor voor (met)amfetamine)
• 773 liter monomethylamine
• 258 liter methanol
• 36 liter vloeistof met (restanten) platina oxide
• 493 liter zoutzuur
• 450 kg caustic soda
• 460 kg wijnsteenzuur
• 4x50 liter - 200 Barr waterstofgas
• 4 x cilinder 30 kg propaangas
• 711 liter aceton
• 43 liter ethylacetaat
• 25 kg magnesiumstearaat
• 13,4 kg procaïne als bruin poeder en enkele grammen in vloeistof
• 420 liter reactie-destillatievloeistof (300 liter omzetten 1-metamfetamine tartraat in L-
metamfetamine olie en 120 liter destillatie)
• 180 liter loogoplossing
Aangetroffen productieapparatuur:
• Drukreactieketel 214 liter
• Reactie-destillatieketel 214 liter
• Destillatieketel 214 liter
• Kunststofreactievat met roermotor 500 liter
• Industriële drukreactieketel 17,5 liter
• 2 gemodificeerde pannen, tot destillatieketel met koelhuis, elk 50 liter
• 1 kunststof scheidtrechter 200 liter
• 5 vrieskisten
De aangetroffen productieapparatuur, chemicaliën en voorzieningen zijn en kunnen worden
gebruikt voor de grootschalige professionele vervaardiging van synthetische drugs, in casu
metamfetamine en MDMA.
Interpretatie LFO
Geconstateerd is dat gelet op de aangetroffen hoeveelheden aan chemicaliën, afvalstoffen, producten alsmede de capaciteit van de aangetroffen productieapparatuur er sprake is van
professionele grootschalige productie.
4.
In het proces-verbaal van bevindingen staat zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd:
[adres 3] (opslag en productielocatie synthetische verdovende middelen):
Ik zag dat in de periode van 1 januari 2024 tot 1 juni 2024 een elektriciteitsverbruik van totaal 2091 kWh. Uit de geregistreerde meterstanden bleek dat in de periode van 1 april 2024 tot 1 juni 2024 alleen al sprake was van een elektriciteitsverbruik van 2050 kWh. Volgens de website www.nibud nl is het gemiddelde elektriciteitsverbruik voor een éénpersoons huishouden 1750 kWh per jaar. Gezien vorenstaande kan worden gesteld dat er in de woning [adres 3] een behoorlijke toename van energieverbruik werd vastgelegd in de periode 1 april 2024 tot 1 juni 2024.
5.
[naam 3] heeft bij de politie zakelijk weergegeven het volgende verklaard:
De woningen op de [adres 3] en [adres 2] te Geleen zijn mijn eigendommen. [verdachte] verbleef in de woning aan de [adres 2] op het moment dat de productielocatie was ontdekt. Aan hem had ik de woningen verhuurd. De huurovereenkomst was van 1 maart 2024 tot en met 29 februari 2026. Hij vertelde mij dat hij een woning zocht in het Zuiden. Ik heb hem de sleutels overhandigd. Perceel [adres 3] had hij nodig voor opslag.
6.
In de bijlage bij het verhoor van [naam 3] (‘huurovereenkomst woonruimte’) staat zakelijk weergegeven vermeld dat [verdachte] huurder is van de woning op de [adres 3] te Geleen vanaf 1 maart 2024.
7.
In de bijlage bij het verhoor van [naam 3] (‘huurovereenkomst woonruimte’) staat zakelijk weergegeven vermeld dat [verdachte] huurder is van de woning op de [adres 2] te Geleen vanaf 1 maart 2024.
8.
Ter terechtzitting op 3 december 2024 heeft verdachte zakelijk weergegeven verklaard:
Ik heb spijt en wil ‘open kaart spelen’. Ik huurde de woning en ik sliep daar.
9.
Ter terechtzitting op 11 februari 2025 heeft de verdachte zakelijk weergegeven verklaard:
Ik huurde de woningen op de [adres 3] en [adres 2] te Geleen. Ik wist dat in woning nummer [adres 3] iets met drugs gebeurde. Ik moest van anderen het pand bewoonbaar maken; ik was een oppas.
Verweer betreffende bewijsuitsluiting
De verdediging heeft bewijsuitsluiting bepleit van hetgeen in de panden aan de [adres 3] en [adres 2] in Geleen is aangetroffen. Zij heeft daartoe in algemene bewoordingen aangevoerd dat de nodige twijfels bestaan over de start van het onderzoek en dat (de rechtbank begrijpt: de rechtmatigheid van) die start niet te controleren valt.
De rechtbank oordeelt op dit punt dat de verdediging, gelet op de in dit verband relevante bestendige jurisprudentie, onvoldoende heeft gesteld om welke redenen de aanvang van het onderzoek onrechtmatig zou zijn, zodat dit verweer geen bespreking behoeft.
Nadere overwegingen ten aanzien van het bewijs
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat:
- de verdachte vanaf 1 maart 2024 twee panden huurde, te weten aan de [adres 3] en [adres 2] in Geleen,
- hij over de sleutels van beide panden beschikte,
- hij in de woning [adres 2] verbleef,
- het stroomverbruik in het pand [adres 3] vanaf 1 april 2024 tot 1 juni 2024 extreem hoog was,
- op 4 juni 2024 in het pand [adres 3] een in werking zijnde productielaboratorium voor synthetische drugs en grote hoeveelheden synthetische drugs aanwezig waren, en
- zich in dat pand voorwerpen en stoffen bevonden die geschikt waren om ook in de toekomst synthetisch drugs te bereiden.
De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt heeft te gelden dat een huurder weet heeft van hetgeen zich in door hem gehuurde ruimtes bevindt en daarover ook beschikkingsmacht heeft. Dat kan in concrete situaties anders zijn, maar daarvan is in casu niet gebleken. Sterker: de verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er in het pand [adres 3] iets met drugs gebeurde en dat hij fungeerde als oppas. Zelfs als deze verklaring onverkort gevolgd zou worden, geldt dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en – in samenhang met de overige bewijsmiddelen – dat de aangetroffen verdovende middelen, stoffen en voorwerpen zich in zijn machtssfeer bevonden. Daarmee is een bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 gegeven. Maar met die verklaring en met zijn verklaring dat hij ‘enkel’ als ‘oppas’ fungeerde om de woning aan de [adres 2] bewoond te laten lijken, schetst de verdachte naar het oordeel van de rechtbank een eigen rol in het geheel, die geen recht doet aan de grotere rol die hij daadwerkelijk heeft gehad. De verdachte wist naar het oordeel van de rechtbank exact wat er zich in het pand aan de [adres 3] zou gaan afspelen en zich daadwerkelijk afspeelde: de productie van synthetische drugs en de daaruit voortvloeiende aanwezigheid van die drugs. Niet alleen is dit het beeld dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt, maar bovendien acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat de verdachte de opbouw en het in werking zijn van het zeer professionele drugslaboratorium niet zou hebben waargenomen, bij hem geen vraagtekens zijn gerezen bij het zien van de maatbekers in de slaapkamer, hij niet zou hebben nagevraagd waarom hij € 1.000 per maand kreeg (naast gratis inwoning) voor het enkele oppassen op een woning, én derden hem toegang tot een woning mogelijk maakten waarin voor een kapitaal aan verdovende middelen, stoffen en apparatuur lag, zonder dat hij van iets geweten zou hebben. Daar komt nog bij dat de rechtbank het ‘oppassen’ op de woning tegen de achtergrond van de dure spullen in het belendende pand moeilijk anders kan duiden dan dat de verdachte bij ‘onraad’ op enige wijze actie had moeten ondernemen.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank (evenwel) van oordeel dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting voldoende aanknopingspunten bevatten voor de conclusie dat de verdachte niet alleen heeft gehandeld. De verdachte heeft zelf verklaard dat er anderen betrokken waren bij de huur en bewoning door hem van de panden aan de [straatnaam] , hetgeen tot op zekere hoogte steun vindt in hetgeen getuigen uit de buurt hebben waargenomen, namelijk dat daar regelmatig ook anderen dan verdachte kwamen, die ook met tassen in en uit de woning gingen. Daar komt bij dat voor het opzetten en exploiteren van een dermate professioneel drugslab zeer aanzienlijke financiële middelen én
know howvereist zijn, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte over (een van) beide beschikte. Tot slot is van belang dat de professionele ervaring leert dat bij drugslaboratoriums als deze veelal meer personen betrokken zijn.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte met diverse anderen (in ieder geval degenen die ‘aan de touwtjes trokken’) in nauwe en bewuste samenwerking de verdovende middelen, (andere) stoffen en voorwerpen ter voorbereiding van de productie van synthetische drug voorhanden heeft gehad. Aldus zijn de feiten 1 en 3 in vereniging gepleegd.
Hetzelfde geldt voor feit 2, voor zover dit betrekking heeft op het voorhanden hebben van synthetische drugs in de periode voorafgaand aan 4 juni 2024. De rechtbank leidt namelijk uit de cijfers betreffende het elektriciteitsverbruik af dat het drugslaboratorium in april en mei reeds op volle toeren draaide. Mede gelet hierop alsmede op de hoeveelheid aangetroffen drugs op 4 juni 2024 kan het niet anders dan dat in die voorafgaande periode zich ook drugs in de woning hebben bevonden. Dat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank van de hoed en de rand wist van wat zich in het pand met nummer [adres 3] afspeelde, brengt evenwel nog niet mee dat hij ook een betrokkenheid bij de productie van de drugs heeft gehad die van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. Dat zijn rol op dít gebied meer was dan een faciliterende, volgt niet uit het dossier, waarbij de rechtbank opmerkt dat in de productieruimtes en op de productiemiddelen geen sporen zijn aangetroffen die tot de verdachte kunnen worden herleid. Van het – kort gezegd – produceren van verdovende middelen zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de cocaïne geldt tot slot nog het volgende. In de panden en bijbehorende schuur is op 4 juni 2024 geen cocaïne aangetroffen. Ook bevat het dossier onvoldoende aanwijzingen dat in de voorafgaande periode aldaar cocaïne aanwezig was of werd bewerkt of dat daartoe voorbereidingen werden getroffen. Daarvoor is mede van belang dat, zoals hiervoor is overwogen, de inspanningen van de betrokkenen kennelijk waren gericht op vervaardiging van
synthetischedrugs.
Drugs
De rechtbank zal onder feit 1 niet de exact in de tenlastelegging vermelde hoeveelheden van de genoemde middelen bewezen verklaren. De bewijsketen rond hetgeen in beslag is genomen, loopt namelijk niet in alle gevallen aantoonbaar door tot aan een bijbehorend NFI-rapport. Van de specifiek hiervoor onder de bewijsmiddelen opgenomen hoeveelheden die corresponderen met een NFI-uitslag is te bewijzen dat die hoeveelheden in strijd met de Opiumwet daar aanwezig waren.