Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Beschikking op een machtigingsverzoek
[betrokkene] ,
procedure
- het verzoekschrift, per mail ingekomen op 11 februari 2025,
- een aanvulling van het verzoek, per mail ingekomen op 11 en 12 februari 2025.
Rechtbank Limburg
Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een machtigingsverzoek. De verzoeker, geboren in 1970, heeft een verzoek ingediend om als executeur in een nalatenschap de woning van de erflater te verkopen. De woning komt mede toe aan de minderjarige betrokkene, geboren in 2008. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de ontvangen informatie en heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling. Het verzoekschrift en aanvullende informatie zijn per e-mail ingekomen op 11 en 12 februari 2025.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker een van de executeurs is en dat op basis van artikel 4:147 lid 1 BW de executeur bevoegd is om beheerde goederen te gelde te maken, mits dit nodig is voor de voldoening van schulden van de nalatenschap. Het testament van de erflater geeft de executeur de bevoegdheid om zonder toestemming van de erfgenamen keuzes te maken over het te gelde maken van goederen. De kantonrechter concludeert dat de verkoop van de woning noodzakelijk is voor de voldoening van schulden en dat de executeur zonder medewerking van de erfgenamen kan overgaan tot verkoop.
Daarom is het verzoek om een machtiging ex artikel 1:345 BW jo 1:253k BW voor de minderjarige erfgenaam niet nodig en wordt het verzoek afgewezen. De kantonrechter heeft de mogelijkheid om ambtshalve te bepalen dat het deel van de opbrengst van de verkoop dat aan de minderjarige toekomt, op een bankrekening met een BEM-clausule wordt gestort, maar ziet hiervan af omdat het testamentaire bewind voldoende bescherming biedt voor de belangen van de minderjarige. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G.M. Drenth, kantonrechter, in aanwezigheid van griffier R. Beenkens.