ECLI:NL:RBLIM:2025:1764

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
C/03/20/34 R
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsanering zonder schone lei wegens tekortkomingen in informatieplicht

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van een schuldsanering zonder schone lei. De schuldsanering was eerder op 11 februari 2020 uitgesproken voor de saniet, die te maken had met psychische klachten en persoonlijke problemen. Gedurende de procedure zijn er meerdere waarschuwingen gegeven aan de saniet over het niet nakomen van de spontane informatieplicht, die cruciaal is in een schuldsaneringsregeling. Ondanks de verlenging van de schuldsanering op 21 februari 2023, waarin de rechtbank de saniet een laatste kans gaf om aan zijn verplichtingen te voldoen, bleef de saniet tekortschieten in het verstrekken van de benodigde informatie aan de bewindvoerder. Tijdens de eindzitting op 6 februari 2025 werd vastgesteld dat er sinds mei 2024 geen contact meer was geweest tussen de saniet en de bewindvoerder. De rechtbank concludeerde dat de saniet niet aan de kernverplichtingen van de schuldsaneringsregeling had voldaan, wat leidde tot de beslissing om de schuldsanering te beëindigen zonder de mogelijkheid van een schone lei. De rechtbank benadrukte dat de schuldeisers recht hebben op naleving van de verplichtingen door de saniet, en dat de tekortkomingen van de saniet niet genegeerd konden worden. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 4.957,88, inclusief kosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht beëindiging schuldsanering zonder schone lei
Toezicht / insolventies
insolventienummer: C/03/20/34 R
datum vonnis: 18 februari 2025
Bij vonnis van deze rechtbank van 11 februari 2020 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van
[saniet] ,
geboren op [geboortedatum] -1977 te [geboorteplaats] ,
wonende: [adres] , [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Op 8 maart 2022 werd aan saniet, namens de rechter-commissaris, een waarschuwingsbrief gestuurd. Met deze brief werd saniet gewezen op de spontane informatieplicht zoals deze in een schuldsaneringsregeling geldt. Met name ontbrak het aan de financiële gegevens en informatie betreffende de voortgang van de behandeling van psychische klachten. Tevens werd saniet gewezen op een kleine boedelachterstand ter hoogte van € 431,25.
1.2.
Op 10 augustus 2022 werd door de bewindvoerder een voordracht ingediend om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Reden voor het verzoek was het niet nakomen van de onder 1.1. vermelde spontane informatieplicht. Ondanks meerdere mails, telefoontjes alsmede de verslagleggingen van de bewindvoerder, reageerde saniet in het geheel niet. Voorts bleek uit de voordracht dat de boedelachterstand was toegenomen en op dat moment € 500,54 bedroeg.
1.3.
Ter zitting van 13 oktober 2022 werd de onder 1.2 vermelde voordracht behandeld. Saniet verklaarde te willen stoppen met de schuldsaneringsregeling omdat het hem niet lukte aan de informatieplicht te voldoen. De reden hiervan zou gelegen zijn in psychische klachten alsmede diverse life-events zoals een scheiding en het overlijden van een petekind. Ten tijde van voormelde zitting had saniet hulp van maatschappelijk werk en de praktijdondersteuner van de huisarts. Inmiddels stond hij op de wachtlijst voor behandeling bij Mondriaan en had hij beschermingsbewind aangevraagd.
1.4.
Bij vonnis van 25 oktober 2022 werd de voordracht tussentijdse beëindiging afgewezen. De beslissing werd als volgt gemotiveerd;
De rechtbank is van oordeel dat saniet, ondanks dat hij bij de nakoming van de informatieplicht schromelijk tekort is geschoten, nog een kans moet krijgen om de schuldsaneringsregeling succesvol af te ronden. Daarbij is van belang dat saniet zelf stappen gezet heeft om hulp in te schakelen bij de problemen die hij ervaart, zowel voor wat betreft zijn financiën als voor psychische klachten. De rechtbank benadrukt dat saniet zich tijdens de resterende looptijd stipt dient te houden aan de verplichtingen voortvloeiende uit de schuldsaneringsregeling. Aan het einde van de schuldsaneringsregeling zal nogmaals bekeken worden hoe de sanering verder is verlopen. Indien blijkt dat saniet zich toch niet aan de regels heeft gehouden, dan lijkt een beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder de zogenaamde schone lei onafwendbaar. De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen dan ook afwijzen. De bewindvoerder sluit zich daar overigens inmiddels bij aan.
1.5.
Op 9 februari 2023 vond de reguliere eindzitting plaats. Wederom werd geconcludeerd dat de informatieplicht niet naar behoren werd nagekomen. Het contact met de bewindvoerder verliep nog altijd moeizaam en ook de inmiddels benoemde beschermingsbewindvoerder trachtte meermaals tevergeefs contact te leggen. Saniet verklaarde dat hij wel al de nodige stappen had gezet om de schuldsaneringsregeling in goede banen te leiden. Hij had zich immers aangemeld voor psychische hulp, er was bewind ingesteld en hij was inmiddels herkeurd door het UWV waarbij hij voor de duur van anderhalf jaar arbeidsongeschikt werd bevonden.
1.6.
Bij vonnis van 21 februari 2023 werd de schuldsaneringsregeling verlengd voor de duur van twee jaar, derhalve tot 11 februari 2025. De rechtbank was namelijk van oordeel dat de periode tussen de eerdere voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling tot het einde van de reguliere looptijd in februari 2023 te kort was voor saniet om te laten zien dat de door hem gezette stappen voldoende waren om de regeling alsnog tot een goed einde te brengen. Voorts werd stelde de rechtbank dat met voormelde verlenging aan saniet een allerlaatste kans werd gegeven om te laten zien dat hij in staat zou zijn om zich aan de regels van de schuldsanering te houden en werd wederom het belang van de spontane informatieplicht benadrukt. In het vonnis werd voorts wederom expliciet vermeld dat indien zou blijken dat saniet zich alsnog niet zou houden aan die verplichtingen, een beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder de zogenaamde schone lei onafwendbaar zou zijn.
1.7.
Op 11 november 2024 werd door de bewindvoerder het eindverslag overgelegd. Uit het eindverslag blijkt dat er sinds 31 mei 2024 geen contact meer is geweest tussen saniet en de bewindvoerder. Er werd ook niet gereageerd op een eerder ingediend verslag van 6 september 2024 noch op een mail van de bewindvoerder, verstuurd kort voor voormeld verslag. Ook uit het eindsjabloon van 13 januari 2025, opgemaakt ten behoeve van de eindzitting, bleek dat de situatie niet was veranderd en saniet nog immer geen contact had opgenomen met de bewindvoerder.
1.8.
Op 6 februari 2025 vond de eindzitting, na het verstrijken van de verlengde periode van twee jaar, plaats. Hierbij waren saniet, bijgestaan door mr. Plaat, de plaatsvervangend bewindvoerder, [naam 1] , en de plaatsvervangend beschermingsbewindvoerder, [naam 2] , aanwezig.
1.9.
Namens saniet verklaarde mr. Plaat, kort samengevat, dat saniet gemotiveerd is maar het hem niet lukt de gevraagde informatie te verstrekken. Saniet kampt nog steeds met het verwerken van diverse life-events zoals onder 1.3 vermeld. Zodra hij de informatieplicht vorm moet geven blokkeert hij. Saniet heeft zijn best gedaan, hij heeft immers hulp gezocht in de vorm van beschermingsbewind, ondersteuning door maatschappelijk werk, behandeling bij Mondriaan en Impuls en hij verricht vrijwilligerswerk. Mr. Plaat vraagt zich af of de omvang van de informatieplicht zoals besproken bij vorige zittingen, wel tot saniet is doorgedrongen.
1.10.
Saniet heeft verklaard heel graag te willen. Hij staat onder behandeling bij Mondriaan en dit slurpte al zijn energie op, zodanig dat het hem zelfs tijdelijk niet meer lukte om vrijwilligerswerk te verrichten, laat staan de bewindvoerder te informeren. Op de vraag waarom hij niet informeerde ondanks de overwegingen in twee vonnissen van de rechtbank alsmede de vele andere signalen in de vorm van een waarschuwingsbrief en de diverse mails, telefoontjes en verslagen van de bewindvoerder, verklaarde hij zijn vraagtekens te stellen bij de meerwaarde die het heeft om maandelijks te moeten informeren. Ook waren er andere prioriteiten.
1.11.
De plaatsvervangend beschermingsbewindvoerder verklaarde ter zitting namens haar collega dat, ondanks de problemen waarmee saniet te kampen had, het contact met haar altijd goed was.
1.12.
De plaatsvervangend bewindvoerder verklaarde ter zitting dat zij de stukken heeft gelezen en kort met saniet heeft gesproken. Uit dat gesprek bleek dat saniet wekelijks hulp aan huis heeft. Waarom hij dan niet samen met die hulp de bewindvoerder kon informeren is haar een raadsel. Voorts verklaarde de bewindvoerder dat saniet veel tijd besteedt aan vrijwilligerswerk en Mondriaan. Gedurende de schuldsaneringsregeling had hij strikt genomen maar één enkele verplichting en dat was de informatieplicht. Hij was immers vrijgesteld van de sollicitatie- en arbeidsplicht en de afdrachtplicht werd door de beschermingsbewindvoerder gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank weet dat een schuldsaneringstraject een zwaar traject is en dat het voor saniet niet altijd gemakkelijk zal zijn geweest zich aan de verplichtingen te houden. Juist om die reden werd eerder een voordracht tussentijdse beëindiging afgewezen en vervolgens een verlenging uitgesproken om saniet alsnog in de gelegenheid te stellen te laten zien dat hij wel aan de verplichtingen kan voldoen. Gebleken is dat het niet nakomen van de informatieplicht als een rode draad door de sanering loopt. Dat schuldenaar de omvang van die verplichting, zoals mr. Plaat heeft betoogd, niet zou hebben begrepen kan de rechtbank niet volgen gezien voormelde vonnissen en de waarschuwingen anderszins. Daarbij is de wettelijke schuldsaneringsregeling nu eenmaal een strakke regeling met strenge voorwaarden waaraan strikt moet worden voldaan om de schone lei te verdienen. Hierbij dient niet alleen het belang van saniet in acht genomen te worden, maar geldt ook het belang van de schuldeisers. Zij hebben er “recht” op dat saniet alles op alles heeft gezet om aan de verplichtingen te voldoen. Zij zullen immers hun vordering voor een groot deel moeten afschrijven. Zoals de bewindvoerder al vermeldde heeft saniet zich duidelijk niet aan die ene verplichting, de informatieplicht, gehouden. Ook niet na de extra kansen die hij gekregen heeft en alle hulp die hij ontvangt. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat saniet voorrang geeft aan zijn behandeling en het vrijwilligerswerk en hierbij de schuldsaneringsregeling van ondergeschikt belang acht. Het lijkt saniet te ontbreken aan een saneringsgezinde houding.
2.2.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de saniet niet aan de kernverplichtingen van de schuldsaneringsregeling heeft voldaan en dat de van de saniet te vergen medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling heeft ontbroken. Door dit doen of nalaten is de uitvoering van de schuldsaneringsregeling belemmerd dan wel gefrustreerd. Deze tekortkomingen kunnen de saniet worden aangerekend en zijn van dien aard dat een beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder de schone lei gerechtvaardigd is.
2.3.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
stelt vast dat de schuldenaar toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
3.2.
bepaalt dat deze tekortkomingen niet buiten beschouwing kunnen blijven;
3.3.
verstaat dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden;
3.4.
berekent de vergoeding op € 4.957,88 (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting en overige kosten ) en stelt het salaris van de bewindvoerder vast overeenkomstig de vergoeding, te weten € 4.957,88 (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2025 februari 2025 in tegenwoordigheid van M.P.J. Huijs, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen.