ECLI:NL:RBLIM:2025:1659

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
03.288003.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het exploiteren van een hennepplantage en diefstal van elektriciteit en water

Op 24 februari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het exploiteren van een hennepplantage en diefstal van elektriciteit en water. De verdachte, geboren in 1986, werd bijgestaan door mr. C.A.D. Oomes. Tijdens de zitting op 10 februari 2025 werd de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepplantage, ondanks zijn verklaring dat hij slechts ruimtes ter beschikking had gesteld aan onbekende derden. De rechtbank sprak de verdachte gedeeltelijk vrij van de pleegperiode, omdat er onvoldoende bewijs was voor een eerdere oogst. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden op, evenals een taakstraf van 240 uur. De benadeelde partijen, Enexis en WML, vorderden schadevergoeding voor de diefstal van elektriciteit en water, wat door de rechtbank gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk telen van hennep en de diefstal van elektriciteit en water, en dat hij strafbaar was. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op en een voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.288003.24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
BRP-inschrijving te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.A.D. Oomes, advocaat te Son en Breugel.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 februari 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De benadeelde partijen Enexis en WML zijn op de zitting gehoord. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er feitelijk weergegeven op neer dat de verdachte:
Feit 1:(samen met anderen) hennep heeft gekweekt (
primair), dan wel daaraan medeplichtig is geweest door zijn woning ter beschikking te stellen;
Feit 2:(samen met anderen) elektriciteit heeft gestolen door middel van een illegale aftakking in de meterkast, dan wel daaraan medeplichtig is geweest door zijn woning ter beschikking te stellen;
Feit 3:(samen met anderen) water heeft gestolen door verplaatsing van de watermeter, dan wel daaraan medeplichtig is geweest door zijn woning ter beschikking te stellen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair tenlastegelegde medeplegen van hennepteelt wettig en overtuigend bewezen, onder meer nu de hennepplanten in de woning van de verdachte zijn aangetroffen en de verdachte heeft verklaard dat hij die hennepplanten van water en voeding voorzag. Hij vormde daarmee een onontbeerlijke schakel in het geheel van noodzakelijke handelingen voor de teelt van hennepplanten..
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 acht zij de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan die diefstallen wettig en overtuigend bewezen, aangezien de verdachte ten behoeve daarvan zijn woning ter beschikking heeft gesteld en in ieder geval in voorwaardelijke zin opzet daarop heeft gehad.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat hij van mening is dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat er een eerdere oogst heeft plaatsgevonden en dat daarom niet de gehele tenlastegelegde pleegperiode van de feiten 2 en 3 bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Het
proces-verbaal van bevindingen [2] van verbalisant [verbalisant 1] van 24 april 2024, onder meer inhoudende:
Op 10 april 2024 stelde ik een onderzoek in op de locatie [adresgegevens verdachte] . In totaal stonden er 1200, nagenoeg oogstrijpe, hennepplanten. Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring dat het hennepplanten waren. Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken.
De hennepplanten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De elektriciteitsvoorziening is onderzocht. Hierbij werd geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. De watervoorziening is onderzocht. Hierbij werd geconstateerd dat de watervoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. [verdachte] is eigenaar van perceel [adresgegevens verdachte] en is contractant bij Enexis en WML.
Het
rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel [3] van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 1 augustus 2024, onder meer inhoudende:
[verdachte] , [adresgegevens verdachte] . Datum aantreffen op 10/04/2024.
Bij het kweken van de hennepplanten bleek sprake van het toevoegen van CO₂. Uitgangspunt hierbij is een gemiddelde kweekcyclus van 8 weken per oogst.
Het
proces-verbaal van aangifte [4] door Enexis van 16 april 2024, onder meer inhoudende:
Op 10 april 2024 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adresgegevens verdachte] . [verdachte] was contractant op genoemd perceel. Bij controle van de netcomponenten van Enexis en de installaties in de meterkast heeft de fraude-inspecteur diefstal van elektriciteit vastgesteld door een aftakking op de dienstleiding binnen. De illegale kabel is buiten de hoofdveiligheid in de aansluitkast van Enexis om aangesloten. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen. Deze aftakking is niet door of in opdracht van Enexis aangebracht en Enexis heeft daar geen toestemming voor verleend.
Het
proces-verbaal van aangifte [5] door WML van 15 april 2024, onder meer inhoudende:
Pleegadres: [adresgegevens verdachte] . Zakenpartner: [verdachte] .
De monteur van Waterleiding Maatschappij Limburg constateerde op 10 april 2024 verboden handelingen aan de waterleidinginstallatie en trof het volgende aan: de verzegeling van de watermeter was verbroken en op de plaats van de watermeter zat een passtuk. Door het verwijderen van de watermeter en het plaatsen van een passtuk werd het waterverbruik voor de hennepplantage niet geregistreerd.
De
verklaring van de verdachte ter terechtzittingvan 10 februari 2025, onder meer inhoudende:
Ik beken dat er hennep werd geteeld in mijn woning aan de [adresgegevens verdachte] . Ik was mij ervan bewust dat er illegaal water en stroom werd afgenomen.
Bewijsoverwegingen
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat een grote hennepplantage is aangetroffen in de woning van de verdachte, ten behoeve waarvan elektriciteit en water illegaal werden afgenomen. De vraag die rest is welk aandeel de verdachte hierin heeft gehad.
De verdachte heeft in de kern verklaard dat hij in een café in Eindhoven werd benaderd door niet nader gespecificeerde personen, om ruimtes in zijn woning ter beschikking te stellen ten behoeve van de teelt van hennep en dat hij hiervoor € 750,- per maand zou krijgen, alsmede een deel van de opbrengst van de oogsten. Zijn verdere rol was naar eigen zeggen beperkt tot het bedienen van het bevloeiingssysteem. Met betrekking tot deze verklaring van de verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Wil het door de verdachte geschetste alternatieve scenario kans van slagen hebben, dan dient de daaraan ten grondslag liggende verklaring voldoende concreet en verifieerbaar te zijn en niet reeds op het eerste oog ongeloofwaardig. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de verklaring van de verdachte niet aan die criteria. Zo verklaarde de verdachte warrig over de wijze waarop hij de personen die volgens hem de hennepkwekerij hebben ingericht heeft leren kennen en hoe hij met hen communiceerde. Op verdere vragen die de rechtbank daarover aan de verdachte stelde gaf hij geen of geen concreet antwoord. De verdachte kon bijvoorbeeld niets vermelden waardoor de identiteit van die personen geverifieerd zou kunnen worden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het door de verdachte aangedragen alternatieve scenario ieder begin van aannemelijkheid ontbeert. De rechtbank betrekt bij het voorgaande ook het gegeven dat ook overigens het procesdossier geen enkel aanknopingspunt bevat dat andere personen bij de hennepteelt betrokken zijn geweest.
Dat heeft tot gevolg dat de rechtbank de verdachte, en de verdachte alleen, verantwoordelijkheid houdt voor de hennepplantage die in zijn woning is aangetroffen, en voor de diefstal van elektriciteit en water ten behoeve van die plantage. Dit leidt tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair, met dien verstande dat ten aanzien van de feiten 2 primair en 3 primair een kortere pleegperiode wordt bewezen dan tenlastegelegd.
Het dossier bevat weliswaar aanwijzingen in de vorm van aangetroffen resten van hennepplanten, stof, kalk en vuil, dat er mogelijk een eerdere oogst heeft plaatsgevonden, maar de rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – deze aanwijzingen onvoldoende om tot bewijs van een eerdere oogst te komen. Zo is blijkens de foto’s in het procesdossier slechts een zeer geringe hoeveelheid hennepresten aangetroffen, hetgeen geenszins de conclusie kan dragen dat er sprake is geweest van een eerdere oogst. Het enkele aantreffen van stof, kalk en vuil is evenmin voldoende om het bestaan van een eerdere oogst aan te nemen. Gezien de oogstrijpe fase waarin de aangetroffen hennepplanten zich bevonden ten tijde van de doorzoeking en het gemiddeld acht weken duurt voordat de planten zich in deze fase bevinden, zal de rechtbank de periode waarin de bewezen verklaarde diefstallen zich hebben afgespeeld, beperken tot de teeltperiode van 8 weken, te weten van 14 februari 2024 tot en met 10 april 2024. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van de tenlastegelegde langere periode.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1 primair
op 10 april 2024 te Eygelshoven, opzettelijk heeft geteeld, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 1200 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2 primair
in de periode van 14 februari 2024 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3 primair
in de periode van 14 februari 2024 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven een hoeveelheid water, toebehorende aan WML, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen hoeveelheid water onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 primair
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3 primair
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het exploiteren van een zeer omvangrijke en professioneel ingerichte hennepplantage, bestaande uit 1200 planten. De plantage was voorzien van geavanceerde technieken, waaronder CO₂-toevoeging, klimaatregulatie en een bevloeiingssysteem. Dit wijst op een goed doordachte en op commerciële productie gerichte opzet, waarmee de verdachte zich heeft begeven in de georganiseerde hennepteelt.
De productie en handel in hennep dragen bij aan het in stand houden van een crimineel circuit, waarin veelal ook andere vormen van criminaliteit voorkomen, zoals geweldsdelicten en witwaspraktijken. Door zijn handelen heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan dit illegale en ontwrichtende systeem.
Bij de strafoplegging weegt de rechtbank mee dat de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven over zijn rol en motieven. Hij heeft niet het achterste van zijn tong laten zien en geen volledige verantwoording afgelegd. Dit rekent de rechtbank hem aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor een hennepkwekerij tot 1000 planten wordt een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden als uitgangspunt gehanteerd. Nu in deze zaak sprake is van 1200 planten, een professionele opzet en verzwarende omstandigheden, acht de rechtbank een hogere straf passend en geboden. Verder strafverhogend is dat verdachte gedurende een periode van acht weken zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit en water, waarmee hij ten behoeve van eigen gewin de kosten van het kweken van hennep heeft afgewenteld op alle burgers die hiervoor wel netjes betalen.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat niet kan worden volstaan met de straf die door de officier van justitie is geëist, temeer omdat de officier van justitie bij haar eis is uitgegaan van een bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 in de subsidiaire vorm en de rechtbank bij beide feiten tot een bewezenverklaring in de primaire vorm komt.
De rechtbank kiest er niet voor om aan de verdachte een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen, maar zal naast de maximale taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van langere duur dan door de officier van justitie geëist. Dit in de hoop dat deze stevige stok achter de deur de verdachte ervan zal weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte veroordelen tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partijen Enexis en WML vorderen schadevergoeding voor de door hen als gevolg van de bewezenverklaarde diefstallen van respectievelijk elektriciteit en water geleden schade. Deze vorderingen zijn als volgt opgebouwd:
Enexis
elektriciteitsverbruik: € 12.165,54
(71293,6 kWh x € 0,17064)
administratiekosten: € 469,97
kosten inspecteur/monteur: € 784,00
afsluitkosten (E+G): € 278,80
netmeting: € 427,80
warmtemeting: € 427,80
netwerkkosten:
€ 1.044,77(119 dagen x € 8,77962)
Totaal: € 15.598,68
WML
waterverbruik: € 2.438,80
boete alg. voorwaarden: € 350,00
afsluitkosten:
€ 535,00
Totaal: € 3.328,80
De benadeelden hebben tevens verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen slechts gedeeltelijk toewijsbaar zijn, nu er slechts één oogst heeft plaatsgevonden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder feiten 2 en 3 bewezen verklaarde, rechtstreeks schade hebben geleden. Gezien de voormelde partiële vrijspraak ten aanzien van de pleegperiode komen de vorderingen echter slechts ten dele voor toewijzing in aanmerking.
Vordering Enexis
De rechtbank acht de schadeposten administratiekosten, kosten inspecteur/monteur en afsluitkosten voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen. De schadepost elektriciteitsverbruik ziet op twee oogsten. De rechtbank zal deze voor de helft toewijzen aangezien slechts één (bijna) oogst bewezen is verklaard. De schadepost netwerkkosten zal de rechtbank toewijzen voor een periode van 56 dagen
(8 weken x 7 dagen).
De rechtbank zal ook de kosten voor de netmeting van € 427,80 toewijzen nu uit het dossier naar voren komt dat deze meting is verricht naar aanleiding van spanningsklachten in de [adresgegevens verdachte] en dit dus geen kosten zijn gemaakt in het kader van publieke opsporing.
De rechtbank zal derhalve de volgende bedragen toewijzen:
elektriciteitsverbruik: € 6.082,77
administratiekosten: € 469,97
kosten inspecteur/monteur: € 784,00
afsluitkosten (E+G): € 278,80
netmeting: € 427,80
netwerkkosten:
€ 491,66
Totaal: € 8.107,20
De post warmtemeting, een bedrag van € 427,80, acht de rechtbank niet toewijsbaar omdat de rechtbank ervan uitgaat dat deze kosten zijn gemaakt in het kader van het opsporingsonderzoek en die als zodanig niet op de verdachte kunnen worden afgewenteld. De rechtbank zal deze post dan ook afwijzen.
De rechtbank zal aldus een bedrag van € 8.535,00 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2024. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
WML
De rechtbank acht de post afsluitkosten voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen. De schadepost waterverbruik, die ziet op twee oogsten, zal de rechtbank voor de helft toewijzen aangezien slechts één (bijna) oogst bewezen is verklaard. De rechtbank zal derhalve de volgende bedragen toewijzen:
waterverbruik: € 1.219,40
afsluitkosten:
€ 535,00
Totaal: € 1.754,40
De post boete algemene voorwaarden, een bedrag van € 350,-, acht de rechtbank niet toewijsbaar. Dit is geen schade die de benadeelde rechtstreeks heeft geleden door het bewezenverklaarde feit in de zin van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal aldus een bedrag van € 1.754,40 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2024. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • wijst de vordering ten aanzien van de post warmtemeting af;
  • verklaart de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van Enexis, van een bedrag van € 8.535,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 10 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 77 dagen, met dien verstande dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van de schade;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van WML, van een bedrag van € 1.754,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 10 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 27 dagen, met dien verstande dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van de schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. I.P. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.R.G. van Kerkhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 februari 2025.
Mr. De Groot is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1 primair
hij op of omstreeks 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 1200 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 1 subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adresgegevens verdachte] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 Opiumwet, te weten ongeveer 1200 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
feit 2 primair
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
feit 2 subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis, in elk geval aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die een of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het pand ter beschikking te stellen;
feit 3 primair
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan WML, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid water onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
feit 3 subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland, een hoeveelheid water, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan WML, in elk geval aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die een of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 10 december 2023 tot en met 10 april 2024 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het pand ter beschikking te stellen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2024057417, gesloten op 7 augustus 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 140.
2.Dossierpagina’s 21 t/m 23.
3.Dossierpagina’s 28 en 29.
4.Dossierpagina 37.
5.Dossierpagina 71.