ECLI:NL:RBLIM:2025:1462

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
C/03/330640 HA ZA 24-232
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst paard wegens dwaling en bedrog

In deze zaak heeft de Amerikaanse onderneming Space Horse LLC een paard gekocht van twee Nederlandse handelaren. Na de aankoop blijkt het paard een keratoom in de hoef te hebben, wat niet was vermeld in de verkoopovereenkomst. Space Horse stelt dat er sprake is van wederzijdse dwaling en bedrog, en vordert vernietiging van de koopovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat Space Horse haar klachtplicht niet heeft geschonden en dat er geen geldige vaststellingsovereenkomst is gesloten die de hoefproblematiek uitsluit. De rechtbank concludeert dat er sprake is van wederzijdse dwaling, waardoor de koopovereenkomst vernietigbaar is. Space Horse heeft de overeenkomst op 6 december 2023 buitengerechtelijk vernietigd. De rechtbank wijst de vorderingen van Space Horse toe, inclusief restitutie van de koopsom en schadevergoeding voor gemaakte kosten. De gedaagden worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de bedragen en het ophalen van het paard.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/330640 / HA ZA 24-232
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
SPACE HORSE LLC,
te 20932 Cox Mills Ct (Verenigde Staten van Amerika),
eisende partij,
hierna te noemen: Space Horses,
advocaat: mr. D. Çölkusu,
tegen
1.
[gedaagde sub 1] , H.O.D.N. [bedrijfsnaam gedaagde sub 1],
te [plaatsnaam X] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
advocaat: mr. T.J.K. van Santen,
2.
[gedaagde sub 2] , H.O.D.N. [bedrijfsnaam gedaagde sub 2],
te [plaatsnaam Y] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
advocaat: mr. H.G. Ruis,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden]

1.De zaak in het kort

Een Amerikaanse onderneming koopt een paard van twee Nederlandse handelaren. Beide handelaren kunnen als verkoper worden aangesproken omdat zij zich ook als zodanig hebben gedragen. Bij aankomst van het paard in Amerika blijkt het paard een gat in de hoef te hebben. Partijen hebben vervolgens een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is opgenomen dat de koper geen verdere juridische claims kan indienen. In geschil is wat exact is afgesproken en of dit ook geldt met betrekking tot enige hoefproblematiek. Het paard blijkt uiteindelijk een keratoom in de hoef te hebben. De koper wenst de koopovereenkomst te vernietigen op grond van bedrog of dwaling dan wel de koopovereenkomst te ontbinden. Zij vordert daarnaast schadevergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking omdat zij stelt kosten te hebben gemaakt voor het paard die zij niet zou hebben als de koopovereenkomst nooit tot stand was gekomen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 35
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] met producties 1 tot en met 6
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2] met producties 1 tot en met 9
  • de eiswijziging en aanvulling gronden met producties 36 tot en met 47
  • de akte van [gedaagde sub 1] met aanvullende producties 7 en 8
  • de mondelinge behandeling van 18 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Space Horse is een Amerikaanse onderneming die zich richt op de paardensector.
3.2.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] hebben beide eenmanszaken die onder andere paarden verkopen op de internationale markt.
3.3.
Space Horse heeft eind april 2023 via een online veiling bedrijf, te weten Dutch Horse Trading (hierna: DHT), het paard genaamd [paardennaam] (hierna: het paard) gekocht.
3.4.
Op de koop zijn de algemene voorwaarden van DHT van toepassing. Hierin is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

ARTIKEL 8: BEVOEGDE RECHTER EN GESCHILBESLECHTING
1.
Op deze Algemene Voorwaarden en alle overeenkomsten die met deze Algemene Voorwaarden verband houden of daaruit voortvloeien, is Nederlands recht van toepassing (…).
1.
Alle geschillen voortvloeiende uit deze Algemene Veilingvoorwaarden dan wel uit nadere overeenkomsten die met deze Algemene Veilingvoorwaarden verband houden of daaruit voortvloeien, dienen te worden voorgelegd aan de bevoegde rechter in het arrondissement Zuid-Nederland.
(…)
ARTIKEL 6: WANPRESTATIE
1.
Indien de Koper van oordeel is, dat het Paard na de feitelijke Levering niet aan de Koopovereenkomst beantwoordt, dient hij de Verkoper hiervan binnen drie (3) dagen nadat is vastgesteld dat het Paard niet aan de overeenkomst beantwoordt, in kennis te stellen door middel van een aan de Verkoper te verzenden aangetekende brief. (…)”.
3.5.
Op de door DHT opgemaakte factuur van het paard staat als verkoper vermeld “
[gedaagde sub 1]”. De koopprijs van het paard bedraagt € 29.000,00 en inclusief veilingkosten dient Space Horse € 30.450,00 te betalen. Zij betaalt dit op 2 mei 2023, hetgeen voor haar feitelijk neerkomt op een bedrag van $ 33.668,51.
3.6.
Het paard is voorafgaand aan de veiling in opdracht van [gedaagden] door twee dierenartsen gekeurd. Het eerste rapport is van dr. Deuss die het paard op 24 april 2024 klinisch onderzocht. Hierin is, voor zover van belang, opgenomen dat niets afwijkends is te zien aan de hoeven van het paard:

Horn quality X [ not deviant ]
Hoof percussion X [ not deviant ]
Hoof visitation X [ not deviant ]
FINAL CONCLUSION
(…)
Positive advice (…)”.
3.7.
Op 25 april 2024 heeft drs. Van Enckevort een rapport uitgebracht van zijn klinisch onderzoek en röntgenonderzoek van 18 april 2024. Hierin is, voor zover van belang, opgenomen dat tijdens het klinisch onderzoek geen significante afwijkingen zijn opgemerkt en bij de röntgenfoto’s enkel het kogelgewricht van het rechtervoorbeen kleine dorsale fragmenten laat zien:

Clinical Examenation 18/04/2023
(…)
General impression: No significant abnormalities
(…)
X-Ray Examination 18/04/2023
(…)
Fetlock Lm RF: Small dorsal fragments
(…)
Conclusion:
The horse receives a normal medical risk.
(…)”.
3.8.
Voordat het paard vertrok naar de Verenigde Staten heeft [gedaagde sub 1] een verzekeringsvragenlijst ingevuld. In deze vragenlijst is, voor zover van belang, door [gedaagde sub 1] negatief geantwoord op de vraag of het paard ooit hoefproblemen heeft gehad:

14. Has any horse been treated for hoof problems, founder/laminitis, or rotation of the coffin bone? No”.
3.9.
Op 15 mei 2023 arriveerde het paard in de Verenigde Staten en constateerde Space Horse een gat en infectie in de rechterachterhoef (hierna: de hoef) van het paard. Naar aanleiding hiervan heeft dierenarts dr. Elizabeth Coppelman het paard op 16 mei 2023 onderzocht. In haar verklaring is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

[paard] arrived with a partial hoof wall resection on the dorsolateral aspect of the right hind hoof. A 2cm x 3cm ovoid section of hoof wall has been resected. (…) [paard] is grade 1-2/5 lame on the right hind limb and sensitive to palpation of the hoof wall defect. (…)”.
3.10.
Op 18 mei 2023 neemt de hoefsmid van [gedaagden] [hoefsmid] (hierna: de hoefsmid) telefonisch contact op met Space Horse. Hij is degene die het paard behandelde in Nederland en een gat in de hoef heeft geboord omdat er volgens hem sprake was van een abces (hoefzweer). Space Horse geeft aan dat ze bang is dat het paard een keratoom heeft en vraagt of de hoefsmid hiermee bekend is. Deze antwoordt op 19 mei 2023, voor zover van belang, dat hij niet verwacht dat het paard een keratoom heeft:

For me that’s very unlikely the case with [paard] as a keratoma would continuously be giving infection signs and showing lameness. Witch was not the case with this horse. He was fine from the moment I opended the infection on his coronary band. Until the week before he left.”.
Daarnaast zijn de röntgenfoto’s van 18 april 2023 volgens hem gemaakt nadat hij het abces heeft opengemaakt:

I’m pretty sure that the x rays where made after I opened the abcess. And if the horse is moving good and there are no indication of something else then opened access, Then they for sure also didn’t make an extra x ray of the hoof.”.
3.11.
Op 10 juni 2024 heeft de hoefsmid schriftelijk verklaard dat hij het paard rond het midden van maart 2023 vierkant heeft beslagen en dat er toen niks abnormaals te zien was aan het bewegen van het paard noch aan zijn hoeven. Twee weken later vertoonde het paard onregelmatigheid en was de voet warm. Zijn bevinding was toen dat er sprake was van een hoefzweer. Hij heeft de stalmedewerker geadviseerd de hoef in een emmer soda te zetten, waardoor de hoef minder hard wordt en de hoefzweer makkelijker een weg naar buiten kan vinden zonder diep in de hoef te moeten snijden. Na 2-3 dagen bleek er een opening aan de kroonrand te zijn ontstaan waar pus uit kwam. Het is volgens de hoefsmid niet veel voorkomend dat een hoefzweer een weg naar de kroonrand zoekt, maar ook niet zeldzaam. Omdat er nog ontstekingsvocht uit de voet kwam als er druk op de hoefwand werd gezet met een hoeftestertang heeft hij met een kleine handdremel het kanaal gevolgd van de ontsteking tot aan de holte, die schoongemaakt met een desinfecterend middel en de holte met watten en verband ingepakt. Na 2 dagen liep het paard volledig pijnloos en waren er geen tekenen meer dat de infectie nog actief was. Vlak voordat het paard op transport naar Amerika ging heeft hij het paard opnieuw vierkant beslagen en op dat moment vertoonde het paard geen visuele activiteit van de hoefzweer.
3.12.
Het paard is in Amerika meerdere keren onderzocht. Aanvankelijk dacht men dat het paard een abces in de hoef had. Nadat de hoef echter vochtophoping bleef vertonen, is het paard verder onderzocht en behandeld. Op 12 juli 2023 werd een keratoom in de hoef geconstateerd die bij operatie van 17 juli 2023 is verwijderd.
3.13.
Op 6 december 2023 heeft Space Horse met een beroep op dwaling en bedrog de vernietiging van de koopovereenkomst met [gedaagden] ingeroepen.

4.Het geschil

4.1.
Space Horse vordert samengevat – na wijziging van eis – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Primair
te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd op 6 december 2023 dan wel 23 februari 2023 dan wel per datum dagvaarding dan wel door de rechtbank te vernietigen op grond van bedrog dan wel dwaling;
Subsidiair
te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden dan wel de koopovereenkomst door de rechtbank te ontbinden op grond van non­conformiteit;
Zowel primair als subsidiair
II. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot een bedrag van $ 33.668,51, zijnde de restitutie van de koopsom,
III. [gedaagden] te gebieden om binnen een termijn van veertien dagen na restitutie het paard bij Space Horse op te halen en weer in bezit te nemen, zulks op straffe van een dwangsom,
IV. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen een bedrag van $ 69.718,94 + PM aan schadevergoeding te betalen,
V. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van de buitengerechtelijke incassokosten,
VI. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
Space Horse legt aan haar vordering ten grondslag dat de koopovereenkomst dient te worden vernietigd dan wel ontbonden. Zij stelt dat [gedaagden] op de hoogte waren van de hoefproblemen en andere gebreken aan het paard. Aan de schadevergoeding legt zij ten grondslag dat zij, door het paard te blijven verzorgen, is verarmd ten voordele van [gedaagden]
4.3.
[gedaagden] voeren verweer. Alhoewel gedaagden een eigen advocaat hebben sluit [gedaagde sub 2] zich geheel aan bij de weren van [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 2] betwist naast deze weren nog dat hij (mede-) eigenaar is van het paard en daarom kan worden aangesproken. Tezamen voeren [gedaagden] ten principale aan dat Space Horse haar klachtplicht heeft geschonden en daarom niet ontvankelijk is. Daarnaast hebben partijen volgens hen een vaststellingsovereenkomst met finale kwijting gesloten waardoor Space Horse niets meer van hen te vorderen heeft. [gedaagden] betwisten in ieder geval dat sprake is van bedrog, dwaling of non-conformiteit. Zij voeren aan dat zij niet op de hoogte waren van enige hoefproblemen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Nederlandse rechter heeft rechtsmacht en toepasselijk recht is Nederlands
5.1.
Space Horse is een onderneming gevestigd in de Verenigde Staten waardoor de zaak een internationaal karakter heeft. Allereerst dient daarom de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en wel op grond van artikel 25 van de in deze toepasselijke herschikte EEX-Verordening. De Nederlandse rechter is bevoegd aangezien partijen dit, in de toepasselijke algemene voorwaarden die aan de vordering ten grondslag liggen (zie rov. 3.4.), zijn overeengekomen. Zij hebben daarnaast gekozen voor Nederlands recht (zie ook rov. 3.4.). Op grond van artikel 3 sub 1 van de Rome I Verordening betekent dit dat Nederlands recht van toepassing is.
Klachtplicht niet geschonden
5.2.
Alvorens tot inhoudelijke beoordeling van de vorderingen over te gaan dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of Space Horse op tijd geklaagd heeft over de door haar gestelde gebreken. Volgens artikel 6 van de algemene voorwaarden (zie rov. 3.4.) is de klachtplicht geschonden indien Space Horse niet binnen drie dagen na vaststelling van gebreken aan het paard, [gedaagden] middels aangetekende brief daarvan op de hoogte stelt. [gedaagden] stellen dat Space Horse hen weliswaar binnen drie dagen in kennis heeft gesteld van de hoefproblematiek maar dit niet op de juiste formele wijze, te weten via een aangetekende brief, heeft gedaan.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat Space Horse haar klachtplicht niet heeft geschonden en overweegt hiertoe als volgt. De ratio van de klachtplicht is bescherming van de verkoper ( [gedaagden] ) tegen te late en daardoor moeilijk te betwisten klachten. [gedaagden] mogen erop rekenen dat de koper (Space Horse) met bekwame spoed onderzoekt of het paard aan de overeenkomst beantwoordt en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, zulks, eveneens met spoed, aan [gedaagden] meedeelt (TM,
Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 316-317). De rechtbank stelt voorop dat niet in geschil is dat Space Horse [gedaagden] binnen drie dagen heeft meegedeeld dat het paard niet aan de overeenkomst beantwoordt en dat die mededeling [gedaagden] ook heeft bereikt. [gedaagden] hebben hier ook (inhoudelijk) op gereageerd. Ter zitting hebben [gedaagden] desgevraagd verklaard dat zij niet zijn benadeeld door het feit dat koper een e-mail heeft verstuurd in plaats van de voorgeschreven aangetekende brief. De rechtbank overweegt dat voldaan is aan de beschermingsratio van de klachtplicht en dat [gedaagden] niet anderszins zijn benadeeld door gebruik te maken van e-mail in plaats van een aangetekende brief. In dat licht dient het beroep van [gedaagden] worden afgewezen.
Geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen ten aanzien van de hoefproblematiek
5.4.
De vraag is vervolgens of partijen rechtsgeldig een vaststellingsovereenkomst ex artikel 7:900 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) hebben gesloten waardoor Space Horse geen juridische aanspraken heeft op [gedaagden] Voor een geldige vaststellingsovereenkomst moet sprake zijn van aanbod en aanvaarding ex artikel 6:217 BW. Partijen verschillen van mening over de vraag of de hoefproblematiek onderdeel is van de vaststellingsovereenkomst tegen finale kwijting voor € 5.000,00.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de hoefproblematiek geen sprake is van een vaststellingsovereenkomst met finale kwijting maar wel ten aanzien van alle overige gebreken aan het paard. Zij overweegt hiertoe als volgt. [gedaagden] hebben onvoldoende gemotiveerd gesteld dat Space Horse het aanbod betreffende het afstand doen van de rechten omtrent de hoefproblematiek heeft aanvaard. Uit de correspondentie blijkt namelijk dat partijen een akkoord hebben bereikt over het betalen van een bedrag van € 5.000,00 waarmee alle juridische aanspraken na (“
after”) de hoefproblematiek van het paard zijn afgekocht. De correspondentie wordt hieronder – samengevat – weergegeven.
5.5.1.
Op 18 mei 2023 doet Space Horse drie voorstellen, oftewel een aanbod, om tot een oplossing te komen voor het geschil omtrent de hoef.

(…) i would like to propose a few options for consideration with the seller.
(…)
Option 3. The seller gives me a 5000 discount on the price of [paard] due to not disclosing this problem and I use that to pay for any potential vet care and rest time when he cannot be ridden.”.
5.5.2.
Op 19 mei 2023 reageert [gedaagde sub 2] op dit voorstel door aan te geven dat zij ( [gedaagden] ) akkoord gaan met optie 3 indien Space Horse bevestigt dat zij hierna alle juridische aanspraken, ook die omtrent de hoef, van de hand doet. Door deze eis toe te voegen wordt door [gedaagden] een nieuw aanbod gedaan.

Nevertheless, we regret the situation and want to solve the matter professional, with mutual trust and in a fair way. Therefore, we will refund you 5.000€ as proposed in option 3. What we need from you is a confirmation that with this refund you have no legal ground to stand on regarding any further issues with [paard] , including the one on his hoof now.(…) with this transfer we want to show you good trust. In the same way we trust you to transfer the 5.000€ back to us after 6 months when you are sure that [paard] has no issues from this hoof. We kindly ask you confirmation also on this.”.
5.5.3.
Space Horse antwoordt vervolgens op 20 mei 2023 met een nieuw aanbod:

(…) I think your offer is fair. (…) I will wait to see if he improves but if he gets worse or does not show improvement within a week, I will defer to my veterinarian for treatment to ensure he is ok. I would use the funds you provide for treatment and return any unused funds after 6 months. If this is acceptable, please let me know and we can go from there.”.
5.5.4.
[gedaagde sub 2] geeft op 21 mei 2023 aan dat hun voorstel verschilt met dat van Space Horse maar geeft toch aan te aanvaarden indien (nogmaals het eerdere aanbod) Space Horse aangeeft dat zij ook ten aanzien van de hoefproblematiek alle rechten van de hand doet:

Your proposal differs from ours in a way that you propose to return only the unused funds after 6 months and that we propose a full refund of the 5.000 euros. (…) However, we will follow your proposal in this and will accept the return of only the unused funds (…). Although, what we need from you is the confirmation that with this refund you have no legal ground to stand on regarding any further issues with [paard] , including the one on his hoof now.” .
5.5.5.
Space Horse aanvaardt vervolgens dat aanbod ten aanzien van de hoef niet. De rechtbank overweegt dat zij aanvaardt dat zij nadat dit is opgelost geen rechtsgrond meer heeft voor andere problemen. Hiermee doet ze naar het oordeel van de rechtbank alle toekomstige vorderingen van de hand, behalve die ten aanzien van de hoefproblematiek:

I agree that after this is settled, I will not have any legal ground to stand on for further issues.”.
5.5.6.
Op 16 juni 2023 stuurt Space Horse haar bankgegevens en vermeldt zij dat het paard nog steeds niet hersteld is:

(…) I am not sure if he will be rideable for the next few months. This is very unfortunate and I am very upset about this but appreciate your willingness to help make it right.”.
5.5.7.
Op 31 augustus 2023 ontvangt Space Horse een bedrag van $ 5.326,06 van [gedaagden] met de beschrijving “ [kenmerk] ”. De rechtbank overweegt dat [gedaagden] hiermee heeft ingestemd met het voorstel van Space Horse en daarmee heeft geaccepteerd dat de hoefproblematiek niet is inbegrepen in de overeenkomst.
5.6.
Het voorgaande betekent dat Space Horse ten aanzien van andere gebreken danaan de hoef niets meer van [gedaagden] te vorderen heeft. Voor zover Space Horse andere gebreken dan die aan de hoef aan de vorderingen ten grondslag heeft gelegd, behoeven deze geen nadere beoordeling meer.
[gedaagde sub 2] kan als eigenaar worden aangesproken
5.7.
Het meest vergaande verweer van [gedaagde sub 2] is dat hij geen eigenaar is van het paard en daarom niet kan worden aangesproken. Aan de vorderingen in deze procedure ligt de koopovereenkomst ten aanzien van het paard ten grondslag. De vraag is of [gedaagde sub 2] partij is bij deze koopovereenkomst en aldus gebonden is aan de verplichtingen die hieruit voortvloeien. Van belang is de manier waarop [gedaagde sub 2] zich tegenover Space Horse heeft gepresenteerd en of zij gerechtvaardigd ervan mocht uit gaan dat [gedaagde sub 2] (mede-) eigenaar en verkoper was van het paard en aldus verbonden was aan de koopovereenkomst.
5.8.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde sub 2] in deze procedure als eigenaar en verkoper van het paard is aan te merken en op die manier aansprakelijk kan worden gesteld. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. In de Facebookadvertenties waarin van [gedaagde sub 1] het paard aankondigt staat [gedaagde sub 2] in de advertentie vermeld. [gedaagde sub 2] adverteert zelf ook met het paard op social media. Een geïnteresseerde die vraagt of het paard nog beschikbaar is bericht hij: ‘
sold’, gevolgd door een Amerikaanse vlag. Voorafgaand aan de aankoop van het paard heeft Space Horse ook contact gehad met [gedaagde sub 2] over het paard. Wanneer Space Horse vraagt hoe lang [gedaagde sub 2] het paard in bezit heeft en of hij iets weet over de achtergrond van het paard antwoordt [gedaagde sub 2] : “
Hiwehave him 3 months it’s unbelievable nice horse I gonna ask theco ownerfrom some videos he is in his stable but he is super to handle lovely in the stable and top brave”. Na verkoop en bij ontdekking van de hoefproblematiek heeft Space Horse zich ook bij [gedaagde sub 2] gemeld. [gedaagde sub 2] reageert inhoudelijk op de voorstellen van Space Horse met “
Nevertheless,weregret the situation and want to solve the matter professional, with mutual trust and in a fair way. Therefore,wewill refund you 5.000€ as proposed in option 3.” (zie ook rov. 5.5.2. en 5.5.4.). De rechtbank kan in dit licht het standpunt van [gedaagde sub 2] , dat hij niet als eigenaar is aan te merken, niet volgen. [gedaagde sub 2] spreekt in correspondentie niet alleen van “co-owner” (oftewel mede-eigenaar) maar gaat ook inhoudelijk in op de schikkingsvoorstellen van Space Horse en spreekt in de wij-vorm (verwijzend naar [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] ). Dat [gedaagde sub 2] niet op de factuur staat vermeld en volgens een verklaring van [naam X] van DHT geen eigenaar maar enkel bemiddelaar was kan volgens de rechtbank niet tot ander oordeel leiden. Temeer niet nu deze zelfde [naam X] in een whatsapp-bericht aan Space Horse heeft bericht: ‘
they own the horse together, best is to call [gedaagde sub 2][rb: [gedaagde sub 2] ]
. Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden mocht Space Horse er gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde sub 2] (mede-)eigenaar en verkoper was van het paard. Bovenstaande leidt tot de conclusie dat [gedaagden] hoofdelijk kunnen worden aangesproken ten aanzien van de vorderingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst en zij zelf in onderling verband tot een verdeling van de draagplicht daarvan dienen te komen.
Vernietiging op grond van wederzijdse dwaling (vorderingen I tot en met II)
5.9.
Space Horse vordert primair vernietiging en legt zowel bedrog ex artikel 3:44 BW als dwaling ex artikel 6:228 BW aan deze vordering ten grondslag. De kern van het geschil op dit punt is de vraag of [gedaagden] bekend waren of hadden kunnen zijn met het feit dat het paard een keratoom in zijn hoef had. Zo ja, dan kan sprake zijn van bedrog en zo niet, dan kan sprake zijn wederzijdse dwaling.
5.10.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep op bedrog niet kan slagen. Space Horse heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat [gedaagden] op de hoogte waren van het bestaan van een keratoom in de hoef. De rechtbank overweegt dat [gedaagden] gerechtvaardigd mochten vertrouwen op de adviezen van de twee dierenartsen die het paard hebben onderzocht voorafgaand aan de verkoop (zie rov. 3.6. en 3.7.). Alhoewel het [gedaagden] wellicht valt te verwijten dat zij niet wisten en/of geen melding hebben gemaakt van enige hoefingreep door de hoefsmid (zie rov. 3.10.), is in ieder geval niet of onvoldoende gesteld dat zij wisten of hadden kunnen weten dat die ingreep betrekking had op meer dan een abces (hoefzweer).
5.11.
Hetgeen resteert is de grondslag van dwaling. De rechtbank komt tot het oordeel dat sprake is van wederzijdse dwaling op grond van artikel 6:228 lid 1 sub c BW. Voldaan is aan het vereiste dat indien Space Horse een juiste voorstelling van zaken zou hebben gehad, zij niet de overeenkomst onder de dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan. Indien Space Horse had geweten dat het paard een keratoom had, zou zij de overeenkomst niet op dezelfde manier hebben gesloten. Anders dan [gedaagden] is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een veel voorkomende en onschuldige aandoening. Het betreft immers een aandoening waarvan de prognose weliswaar goed is, maar waarvoor wel om daarvan te kunnen herstellen een operatie nodig is met een lange revalidatieperiode.
De rechtbank overweegt voorts dat [gedaagden] ook niet de juiste voorstelling van zaken hadden of hadden moeten hebben. Nergens blijkt uit dat iemand, ook niet de hoefsmid (zie rov. 3.10.), wist dan wel had moeten weten dat het paard geen hoefzweer maar een keratoom had. [gedaagden] voeren aan dat zij afgingen op de twee dierenartsrapporten die er niets over vermeldden (zie rov. 3.6. en 3.7.). De rechtbank volgt [gedaagden] in dit standpunt, Space Horse heeft niet althans onvoldoende gemotiveerd gesteld dat sprake is van het tegendeel.
5.12.
Het beroep van [gedaagden] dat in dit geval de (wederzijdse) dwaling voor rekening en risico komt van Space Horse ex artikel 6:228 lid 2 BW faalt. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden] niet, althans onvoldoende, heeft gesteld dat de onjuiste voorstelling die partijen hadden voor rekening en risico van Space Horse komen. De rechtbank erkent dat het in dit geval gaat om een levend wezend dat kwalen kan krijgen. Dit enkele feit rechtvaardigt echter niet dat Space Horse de rekening en het risico zou moeten dragen van dit geval, waarbij het paard bij aangaan van de overeenkomst een keratoom heeft, hetgeen een ongebruikelijke en niet onschuldige kwaal betreft, waarmee de koper geen rekening hoeft te houden.
5.13.
Het geslaagde beroep op dwaling leidt ertoe dat de koopovereenkomst vernietigbaar is. Op 6 december 2023 is Space Horse middels een buitengerechtelijke verklaring tot deze vernietiging overgegaan. De rechtsgeldigheid van deze buitengerechtelijke verklaring is – anders dan op inhoudelijke gronden – niet door [gedaagden] weersproken. De in dit verband gevorderde verklaring voor recht (primaire vordering onder I.) is daarom toewijsbaar.
5.14.
Aan de buitengerechtelijke vernietiging komt terugwerkende kracht toe (artikel
3:49 BW in samenhang met artikel 3:53 BW). De vernietiging heeft tot gevolg dat partijen
zonder rechtsgrond hebben gepresteerd, waardoor zij vorderingen uit onverschuldigde
betaling hebben verkregen (artikel 6:203 BW). Dit brengt met zich mee dat Space Horse een vordering tot teruggave van de koopprijs heeft verkregen op [gedaagden] en het paard dient te worden opgehaald als ware de koopovereenkomst nooit gesloten. De vorderingen onder II. en III. liggen dan ook voor toewijzing gereed. Met dien verstande dat de rechtbank aanleiding ziet om de gevorderde dwangsom onder III. te beperken tot € 1.000,00 per dag omdat sprake is van wederzijdse dwaling, waardoor ook [gedaagden] de gevolgen van de koopovereenkomst niet konden overzien.
5.15.
[gedaagden] beroepen zich op de stelling dat het ongedaan maken van de rechtshandeling bezwaarlijk is ex artikel 3:53 lid 2 BW. De rechtbank is van oordeel dat dit beroep faalt. Vereist is dat de ongedaanmaking van de koopovereenkomst bezwaarlijk is, hetgeen [gedaagden] niet, althans onvoldoende, hebben onderbouwd. Het had op de weg van [gedaagden] gelegen om voldoende feiten en omstandigheden te stellen die het ophalen van het paard en terugbetalen van de koopsom bezwaarlijk maken. De rechtbank overweegt dat, zoals onder andere is aangevoerd, het transport van Amerika naar Nederland wellicht kostbaar is maar niet ongebruikelijk of onmogelijk. Het paard is bovendien ook van Nederland naar Amerika vervoerd. Niet valt in te zien waarom dit bezwaarlijk zou zijn.
5.16.
Nu de vorderingen I tot en met III – op grond van wederzijdse dwaling – worden toegewezen, behoeft hetgeen voor het overige ten grondslag is gelegd aan de vorderingen, geen verdere bespreking en beoordeling meer.
Schadevergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking (vordering IV)
5.17.
Space Horse heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat zij aan haar vordering tot schadevergoeding ten grondslag legt dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking ex artikel 6:212 lid 1 BW. Zij vordert hiermee de kosten die zij gemaakt heeft ten aanzien van het paard en de behandeling van het keratoom. Nu de koopovereenkomst is vernietigd bestond er voor Space Horse geen rechtsgrond om het paard te verzorgen en behandelen. De vraag die resteert is of Space Horse kosten heeft gemaakt (is verarmd) ten voordele van [gedaagden] die daardoor geen kosten hebben gemaakt (zijn verrijkt). Partijen verschillen van mening over welke posten hieronder vallen en over de omvang ervan.
5.18.
De rechtbank is van oordeel dat Space Horse niet, althans onvoldoende, heeft gesteld dat [gedaagden] kosten zou hebben gemaakt voor de import van het paard naar Amerika, transport naar locatie, commissie, kilometers, verzekering en uitrusting. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat [gedaagden] op deze punten zijn verrijkt. De vergoeding ten aanzien van deze schadeposten ligt dan ook voor afwijzing gereed.
5.19.
De kosten die betrekking hebben op rugklachten van het paard liggen eveneens voor afwijzing gereed nu partijen ten aanzien hiervan een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten tegen finale kwijting (zie rov. 5.6).
5.20.
Onbetwist is komen vast te staan dat het paard in ieder geval geopereerd diende te worden om het keratoom te verwijderen waarbij [gedaagden] ook kosten zouden hebben gemaakt voor de dierenarts, onderzoeken, transport naar de operatie, de operatie, medicatie, vaccinaties en de hoefsmid. Dit komt neer op een bedrag van € 9.762,31 dat voor toewijzing gereed ligt.
5.21.
Ten aanzien van de verblijfskosten van het paard hebben [gedaagden] ter zitting erkend dat zij ook verblijfskosten zouden hebben gehad als het paard in hun bezit was gebleven, zij betwisten echter de hoogte van die kosten. [gedaagden] voeren aan dat zij het paard in hun eigen stallingen zouden hebben ondergebracht en op hun eigen weiden kon laten grazen. Zij zouden het paard na de operatie in ieder geval rust hebben gegeven en niet naar verschillende dure revalidatieverblijven hebben gebracht. De rechtbank volgt hen in dit standpunt en overweegt dat Space Horse niet voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat [gedaagden] in dezelfde kosten is verrijkt als waar zij in is verarmd. De rechtbank stelt vast dat [gedaagden] is verrijkt omdat zij het paard zelf niet hoefden te verzorgen maar beperkt deze verblijfskosten c.q. verzorgingskosten tot een bedrag van € 1.000,00 per maand. Het paard verblijft bij Space Horse vanaf 15 mei 2023 tot heden, dit betekent dat [gedaagden] voor 21 maanden aan verblijfskosten zijn verrijkt en een bedrag van € 21.000,00 voor toewijzing gereed ligt.
5.22.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat een bedrag van € 30.762,31 aan schadevergoeding voor toewijzing gereed ligt.
Beslag-, buitengerechtelijke en proceskosten (vorderingen V en VI)
5.23.
De rechtbank begrijpt dat Space Horses de beslagkosten van [gedaagden] wil vorderen. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 417,95 voor kosten deurwaardersexploten, € 688,00 voor griffierecht en € 1.214,00 voor salaris advocaat (1,0 punt(en) × € 1.214,00), totaal € 2.319,95.
5.24.
Space Horse vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechtbank zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is niet gebleken dat niet aan dit vereiste is voldaan. De rechtbank zal de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten toewijzen met dien verstande dat de vordering van € 1.492,94 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten hoger is dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 1.387,12 bij € 61.212,31 in hoofdsom (koopsom + schadevergoeding). De rechtbank wijst daarom € 1.387,12 toe vanaf de dag van verzuim, zijnde veertien dagen na datum vonnis.
5.25.
[gedaagden] zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Space Horses worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,31
- griffierecht
2.201,00
- salaris advocaat
3.035,00
(2,5 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.533,31
5.26.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.27.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.28.
[gedaagden] verzetten zich tegen de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad. Zij stellen – kort gezegd – dat sprake is van een restitutierisico omdat Space Horse in Amerika is gevestigd en een arrest van het Hof bij een eventueel hoger beroep niet zonder meer erkend wordt.
5.29.
Bij de beoordeling van een vordering op grond van artikel 233 Rv dienen de belangen van partijen te worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Bij de belangenafweging moet de kans van slagen van een eventueel aan te wenden rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing blijven en wordt degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben (vergelijk HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:688). Voorts dient een daartegenover gesteld restitutierisico geconcretiseerd te worden (HR 17 juni 1994, NJ 1994/591) en staan mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, op zichzelf niet aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad in de weg, maar moeten worden meegewogen bij de belangenafweging (HR 28 mei 1993, NJ 1993/468).
5.30.
Gesteld noch gebleken is dat de wet en/of de aard van de zaak zich in dezen tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad verzetten. Gelet op voormeld uitgangspunt wordt Space Horse vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarheid bij voorraad te hebben. Dit brengt mee dat het allereerst op de weg van [gedaagden] liggen om concrete feiten en omstandigheden aan te voeren en onder verwijzing daarnaar te stellen dat hun belangen bij het achterwege blijven van uitvoerbaarverklaring bij voorraad prevaleren boven de belangen van Space Horse bij toewijzing van de betreffende vordering.
5.31.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagden] hun stelling dat sprake is van een concreet restitutierisico aan de zijde van Space Horse onvoldoende onderbouwd. [gedaagden] hebben slechts gesteld dat een arrest van een Nederlands hof niet zonder meer wordt erkend in de Verenigde Staten. Het enkele feit dat het voor [gedaagden] lastig kan zijn om een andersluidende beslissing in hoger beroep te executeren in de Verenigde Staten is echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de uitvoerbaarheid bij voorraad aan het vonnis te onthouden.
5.32.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verweer van [gedaagden] tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad faalt. De rechtbank zal het vonnis dus uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat Space Horse op 28 april 2023 de ter zake het paard gesloten koopovereenkomst met [gedaagden] op 6 december 2023 buitengerechtelijk heeft vernietigd,
6.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen een termijn van zeven dagen tegen voldoende bewijs van kwijting aan Space Horse te voldoen een bedrag van $ 33.668,51, zijnde de restitutie van de koopsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 maart 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen veertien dagen na voldoening aan rov. 6.2. het paard bij Space Horse op te halen en weer in bezit te nemen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan veroordeling voldoen, tot een maximum van € 30.000,00 is bereikt,
6.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen een termijn van zeven dagen tegen voldoende bewijs van kwijting aan Space Horse te voldoen een bedrag van € 30.762,31 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 19 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan Space Horse van de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 2.319,95,
6.6.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan Space Horse van € 1.387,12 voor buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na datum vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.7.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 5.533,31, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe is betaald,
6.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder rov. 6.2. tot en met 6.7. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.J.C.A. Roeffen en in het openbaar uitgesproken door mr. R.A.J. van Leeuwen op 19 februari 2025.
LK