ECLI:NL:RBLIM:2025:1282

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
03.297466.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing met geweld en beschadiging van een auto

Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 juli 2024 in Kessel samen met anderen betrokken was bij het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing onder bedreiging met geweld en beschadiging van een auto. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 509 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met oplegging van bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer onder valse voorwendselen naar Kessel hadden gelokt, waar zij hem onder bedreiging met geweld hebben beroofd van zijn vrijheid, geld, telefoon en bankgegevens. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en steunde deze op andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van medeverdachten. De rechtbank wees ook de vordering van de benadeelde partij toe, die schadevergoeding eiste voor de geleden schade. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig hadden gemaakt aan ernstige strafbare feiten die een grote impact op het slachtoffer hadden gehad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/297466-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2002,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd in [P.I.] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 januari 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens hem is op de zitting gehoord mevrouw [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland. De benadeelde partij is niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de parketnummers 03/298079-24 en 03/307407-24.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 10 juli 2024 in Kessel samen met anderen:
feit 1:[slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:(onder bedreiging) met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, een telefoon en een creditcard en het ter beschikking stellen van toegangsgegevens voor internetbankieren;
feit 3:de personenauto van [slachtoffer] heeft beschadigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1 en 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor feit 3 heeft zij vrijspraak bepleit, wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid
De rechtbank stelt voorop dat zij de verklaringen van aangever [slachtoffer] gebruikt voor het bewijs. [slachtoffer] heeft ten overstaan van de politie meerdere verklaringen afgelegd. Hij heeft uitvoerig en gedetailleerd verklaard en zijn verklaringen zijn consistent op wezenlijke onderdelen. Daar waar er in en tussen zijn verklaringen sprake is van inconsistenties, gaat het naar het oordeel van de rechtbank om ondergeschikte punten. Zijn verklaringen vinden zowel in grote lijnen alsook op detailniveau steun in andere bewijsmiddelen, zoals in de verklaringen van medeverdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] .
3.3.1
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer]is meerdere malen gehoord. Hij heeft onder meer verklaringen afgelegd tijdens:
- zijn aangifte op 11 juli 2024; [2]
- het aanvullend verhoor aangever op 18 juli 2024; [3]
- het aanvullend verhoor aangever op 21 juli 2024; [4]
- het aanvullend verhoor aangever op 9 augustus 2024; [5]
De rechtbank geeft hierna diverse onderdelen uit deze verklaringen zakelijk weer. Om dit leesbaar en begrijpelijk te maken, zal de rechtbank de relevante gebeurtenissen chronologisch presenteren. De rechtbank put dus afwisselend uit de verschillende verklaringen en vermeldt daarbij telkens de paginanummers van het procesdossier waar de betreffende passage staat gerelateerd:
Op 8 juli 2024 ben ik gaan chatten op Chatplaza.com. Ik kreeg contact met [naam 2] (chatnaam) (pag. 21). Ze zei dat ze 15 jaar was. Ik wilde met haar afspreken omdat ik niet geloofde dat ze 15 jaar was. [naam 2] zei dat ze seks met mij wilde. Op 10 juli 2024 stuurde ze dat ze had nagedacht en seks met mij wilde hebben voor 100 euro contant. Zij stuurde mij een adres. Dat was de [adres 2] in Kessel, daarna moest ik naar een ander adres: [adres 3] in Kessel, binnen de gemeente Peel en Maas (pag. 21).
Op woensdag 10 juli 2024 ben ik rond 21:30 uur naar het eerste adres gereden (pag. 22). Toen ik onderweg was, heeft zij een berichtje gestuurd dat ze op een ander adres was. Op het eerste adres ben ik nooit geweest (pag. 47). Ik was tussen 22:08 uur en 22:10 uur in Kessel (pag. 41). Ik had van [naam 2] te horen gekregen dat ik de trappen af moest lopen en dan zou ik haar zien. Toen ik beneden kwam, zag ik dat er geen [naam 2] was maar zag ik wel dat er twee jongens op het bankje zaten. Toen ben ik weer terug gelopen. Toen ik terug op de trap naar boven liep, kwamen de twee jongens die op het bankje zaten achter mij aan (pag. 59). Ze kwamen naar mij toe en begonnen te schelden (pag. 22). Een van de jongens pakte mijn arm en die andere probeerde een zwarte bivakmuts op te doen (pag. 22 en pag. 59). Ik zag tevens dat deze jongen witte operatiehandschoenen aantrok. Ik hoorde één van deze jongens zeggen: "Geef mij je autosleutels." Ik negeerde dat. Ik zag dat hij mij een vuist liet zien. Ik gaf toen mijn autosleutel. Ik hoorde dat hij zei: "Ga in de auto zitten." Ik negeerde dat. Toen kreeg ik een kopstoot. Ik voelde direct een pijn ter hoogte van mijn neus. We zijn de trap opgelopen. Toen kwam er nog een auto aanrijden. Het was een grijze auto. Misschien een Volkswagen Polo of Golf. Op het moment dat we boven aan de trap kwamen kwam de derde persoon erbij. Hij stond plotseling voor me. Daarna zijn we naar mijn auto gelopen (pag. 59). De derde jongen schreeuwde hard en zei tegen mij: “Probeerde je nu mijn jongere nicht te neuken?” Op dat moment pakte de derde jongen mijn arm vast (pag. 48). Ik ben aangevallen door drie personen (pag. 45).
Ik moest op de achterbank van mijn auto zitten. De agressieve jongen ging naast mij zitten. De chauffeur die mijn auto bestuurde had een masker op (pag. 58). We zijn toen gaan rijden. De agressieve jongen die bij mij zat gaf aanwijzingen aan de chauffeur waar hij naartoe moest rijden. De agressieve jongen heeft ook onderweg telefonisch contact gehad met “ [naam 2] ”. Tijdens het rijden heeft de man naast mij me de hele tijd geslagen. In de auto werd ik telkens geslagen op mijn hoofd, schouder en borstkas (pag. 61). Ik had overal pijn, nu nog steeds (pag. 22). We hebben heel kort door Kessel gereden (pag. 49). We zijn gestopt bij een doodlopende weg. Ik zag bomen en zag water. Het was donker daar. Ik was heel bang (pag. 22). Het was een afgelegen gebied. Er waren daar geen mensen, alleen de dieven en ik (pag. 45).
Ik moest uitstappen. Ik negeerde dat (pag. 22). Ik hoorde dat die jongen naast mij zei: "Geef mij 500 euro!" Ik zei dat ik alleen 100 euro had. Toen kreeg ik klappen en gaf ik hem die 100 euro. Ik gaf onder dwang mijn telefoon aan de jongen naast mij. Ook gaf ik de code van mijn telefoon. Toen gaf de jongen de telefoon aan de chauffeur. Ik zag dat de jongen wilde inloggen op mijn bank-app van ING. Deze code heb ik ook onder bedreiging van geweld gegeven. Ook heb ik mijn pincode onder dwang gegeven (pag. 22). Ze hebben ingelogd op mijn internetbankieren-app en daar hebben ze geld opgenomen en overgemaakt (pag. 58). Van mijn rekening is 1000 euro overgemaakt naar twee rekeningen: één op naam van [naam 3] en één op naam van [naam 4] (pag. 23).
Op een gegeven moment kwam er weer een jongen bij met een auto. Dit was dezelfde auto als bij de eerste ontmoeting (tweede chauffeur). Deze derde jongen hield de omgeving in de gaten en heeft vervolgens mijn auto doorzocht. Hij heeft mijn creditcard weggenomen (pag. 57). Ik heb mijn creditcard uit mijn portemonnee gegeven (pag. 41). Toen de tweede chauffeur terug kwam, hoorde ik de man naast mij zeggen: “Die man moet dood omdat hij anders naar de politie gaat.” Ik was heel bang dat ze mij echt dood gingen maken. Ik hoorde dat de chauffeur tegen mij zei: “Jij gaat nu direct naar huis en niet naar de politie.” Toen kreeg ik nog een paar klappen van de jongen die naast mij zat (pag. 22). Ik hoorde de jongen naast mij zeggen: “Ik geloof hem niet, we moeten hem dood maken.” De chauffeur ging met mij praten en zei: “Als jij naar de politie gaat, gaan wij je met een mes dood maken.” Ik was heel bang. (pag. 23)
Toen ik in de auto zat, werd er ook tegen mijn auto getrapt. Later zag ik dat er allemaal deuken in de auto zaten. Ik was echt heel bang (pag. 22). Alle drie de jongens hebben tegen mijn auto getrapt (pag. 49). U houdt mij voor dat de jongen naast mij een lampje kapotsloeg in de auto. Hij wilde het licht uitzetten. Dit lukte niet. Toen werd hij boos en ging hij slaan. Ik heb gezien dat hij bloedde aan zijn hand. Hij was flink aan het bloeden (pag. 50).
We hebben ongeveer een half uur in de auto gezeten en daar zijn de dingen gebeurd die ik eerder heb verklaard zoals het telebankieren. Dit was op locatie 2. Het lukte de chauffeur niet goed om geld over te maken dus vroeg hij mij telkens de code. Ondertussen wilde de agressieve jongen dat ik uit de auto stapte. Ik was bang dat hij mij iets aan wilde doen dus weigerde ik dat en ben ik blijven zitten. Pas nadat alles was geregeld met de bank zijn we uitgestapt (pag. 61). Toen moest ik bij mijn auto weglopen (pag. 23) Ik moest richting het water lopen, 30 of 40 meter vanaf de auto (pag. 49). Ik was in paniek. Die jongens liepen met mij mee. Ik ben samen met de agressieve jongen en de chauffeur van mijn auto naar het water gelopen (pag. 61). De jongen die de hele tijd naast mij zat wilde met mij vechten. Ze zaten tegen mij te schreeuwen. Ik herinner mij ook nog dat ik twee keer hard in mijn kruis werd getrapt. Vanuit de positie bij het water kon ik de auto niet meer zien. Vervolgens werd mij gezegd dat ik 20 minuten bij het water moest wachten en daarna terug naar mijn auto mocht gaan, dat de sleutel op de stoel zou liggen en ik dan mocht gaan (pag. 61). Op mijn telefoon werd de timer op 20 minuten gezet daarna mocht ik weer naar mijn auto. Als ik eerder weg zou gaan dan zouden ze mij vinden en zouden ze mij doodmaken. Toen zijn ze in de grijze auto weg gereden (pag. 23). Bij vertrek hebben ze de gegevens van " [naam 2] " gewist (pag. 58). Ik heb gekeken of ze wegreden en ben na een paar minuten naar mijn auto gegaan en ben weggereden. Ik heb toen direct de bank gebeld (pag. 23).
Jongen 1 was de agressieve jongen die naast mij kwam zitten in de auto (pag. 49). Hij heeft mij geslagen. Jongen 1 liet mij ook een vuist zien en deed dit op dreigende wijze. Jongen 1 gaf mij een kopstoot (pag. 48 ). Hij bleef mij slaan in de auto, op mijn ribben op mijn armen, waar hij maar bij kon. Ik heb hem 100 euro gegeven. Dit was voordat we op de plek bij het water kwamen. Ik had het geld in mijn portemonnee. U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat ik mijn telefoon en code onder dwang afgaf aan de jongen naast mij. U vraagt mij om de dwang te omschrijven. De jongen was mij constant aan het slaan. Ik had geen keuze, want mijn rib deed erg veel pijn (pag. 49).
Jongen 1 heeft mij een kopstoot gegeven toen ik niet in de auto wilde stappen, hij heeft mij met de vuisten en ellenbogen geslagen, geschopt in mijn kruis. Hij heeft “ [naam 2] ” gebeld via videobellen met zijn eigen telefoon en toen heeft hij mij gedwongen om tegen twee dames te zeggen dat ik een pedofiel was. Ik heb dat geweigerd en toen heeft hij mij geslagen. Hij herhaalde steeds dat hij mij wilde doden. Hij heeft het lampje in de auto kapot geslagen en tegen de auto geschopt waardoor er deuken in de auto kwamen. Hij bleef mij de hele tijd uitschelden en beledigen. Hij heeft mij eerst gevraagd om 500 euro te geven, ik heb hem gezegd dat ik maar 100 euro had en die heb ik hem vervolgens gegeven.
Jongen 2 (pag. 60): hij heeft de pincode en het wachtwoord van mijn telebankieren gebruikt om geld over te storten met mijn telefoon. Hij heeft tegen mij gezegd dat als ik naar de politie zou gaan, zij mij met een mes zouden vermoorden. Hij heeft met zijn eigen telefoon gefilmd toen ik van hem moest gaan dansen. Toen ik dat weigerde schopte jongen 2 mij en toen hebben ze mij gedwongen om te gaan dansen. Hij heeft ook tegen mijn auto geschopt waardoor er deuken ontstonden.
Jongen 3 (pag. 60): hij wilde mijn bankpasje hebben, maar die had ik niet dus heeft hij mijn creditcard meegenomen. Hij is de laatste persoon geweest die de creditcard vast had. Hij heeft mij ook met zijn eigen telefoon gefilmd toen ik aan het dansen was. Hij heeft tegen mijn auto geschopt, waardoor er deuken ontstonden. De derde jongen is met een auto aan komen rijden (pag. 48).
[medeverdachte 1]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [6]
Mijn nummer is gebruikt voor Chatplaza. Een man wilde afspreken met een klein meisje. Dat kleine meisje was verzonnen.
Ik was woensdag 10 juli 2024 in de avond in Kessel. We zijn naar de Maas gegaan. Daar was een trap naar beneden en daar hebben we afgesproken. De man is gekomen. [verdachte] en ik liepen naar hem toe en spraken hem aan. Het klopt dat ik een masker op deed zodat hij mij niet kon zien. [medeverdachte 2] was volgens mij bij het bankje aan het wachten. De man moest autosleutels geven en toen gingen we naar het bos. [verdachte] ging voor de man staan en zei dat hij zijn autosleutels moest geven. U vraagt mij wie de kopstoot gaf. [verdachte] . Hij zat ook naast de man achterin de auto en hij heeft ook de lamp in de auto kapotgeslagen. [verdachte] heeft de man onderweg een aantal keren geslagen. De man heeft 100 euro afgegeven aan [verdachte] . [medeverdachte 2] had de auto van [verdachte] gehaald en reed daarin. We hebben hem meegenomen naar het bos. Toen hebben ze het geld proberen af te pakken. Volgens mij moest hij zijn telefoon openen bij het bos. De bedoeling hiervan was geld afpakken. Het bedrag van 1000 euro is naar [naam 3] gegaan. We hadden met [naam 3] gebeld. Ik had gevraagd aan [naam 3] of ze het geld op haar rekening wilde storten. Ik liet het bankrekeningnummer van [naam 3] zien en een van die twee heeft toen het geld overgemaakt. Dat was toen tijdens het indeuken van die auto. U vraagt mij wat er vooraf was afgesproken over het verdelen van de buit. Gewoon splitsen door vier.
Toen [verdachte] en ik nog met de man in de auto zaten, was [medeverdachte 2] al bezig met trappen tegen de auto. [medeverdachte 2] heeft de creditcard van de aangever afgepakt. [verdachte] heeft gezegd dat de aangever niet naar de politie mocht gaan omdat wij hem anders dood moesten maken. [medeverdachte 2] zei dat de man moest dansen. Dit werd gefilmd via videobellen. De man was bang. Hij was half aan het huilen. Als hij niet deed wat [verdachte] hem vroeg dan werd hij getrapt door [verdachte] .
[verdachte]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [7]
Ik was op 10 juli 2024 in Helden in café [naam 5] samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zei dat iemand iets met zijn nichtje wilde doen. [medeverdachte 1] wilde naar de Maas om daar die man aan te spreken. We zijn met mijn auto naar de Maas gegaan. Dat was bij Kessel ergens. We zaten op het bankje bij de Maas te wachten. Die man kwam aangelopen. [medeverdachte 1] liep naar hem toe en deed een masker op. Ik liep met [medeverdachte 1] mee. We zijn in de auto gaan zitten van die man. Die man moest zijn autosleutels geven. Dit deed die man ook.
Ik ben achterin gaan zitten naast hem. Ik heb hem uitgescholden. Ik heb hem helemaal verrot gescholden. De verlichting in de auto brandde. Ik probeerde deze uit te zetten, maar dit lukte niet. Ik heb toen de verlichting in de auto kapotgeslagen. Daardoor is mijn hand kapotgegaan. Ik heb de autolamp kapot gemaakt.
[medeverdachte 2] reed volgens mij in mijn auto. Ik zat langs die man op de achterbank en [medeverdachte 1] achter het stuur. Op enig moment zijn we ergens gestopt. Het was ergens aan de Maas ergens bij een zandpad. [medeverdachte 2] kwam op enig moment ook. Die man moest zijn code geven. Ik bleef hem uitschelden. Iedereen stapte op enig moment uit. Die man moest gaan dansen.
De
personenautovan
[slachtoffer] ,in beslag genomen onder goednummer 3250364 [8] , werd op sporen bemonsterd en hierop werd een aantal dactyloscopische sporen (
vingerafdrukken) aangetroffen, waaronder een vingerafdruk op de ruit van de linker portier aan de bestuurderszijde (AAOC2096NL) en een vingerafdruk op de ruit van het linker achterportier (AARK2145NL). [9] Het resultaat van in het laboratorium verrichte dactyloscopisch vergelijkend onderzoek is dat de vingerafdrukken, aangetroffen op het linker voorportier (SIN AAOC2096NL) en linker achterportier (SIN AARK2145NL-2) van de auto, werden
geïndividualiseerdop de
verdachte [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 2] 2003. [10]
De rechtbankheeft ter terechtzitting van 29 januari 2024
geconstateerddat er op de
fotobijlagenop pagina 334 en 335
grote deukenin de
personenautovan
[slachtoffer]zichtbaar zijn. [11]
De
telefoonvan
verdachte [medeverdachte 2]werd in beslag genomen (goednummer 1734427 [12] ) en de digitale gegevens werden veiliggesteld. Uit
onderzoekbleek onder meer dat: [13]
- aan een aantal accounts de naam van verdachte [medeverdachte 2] gekoppeld was;
- het toestel zich op 10 juli 2024 vanaf 19:00 uur verplaatste vanuit de omgeving Panningen naar Kessel en dat het toestel zich tussen 22:30 uur en 23:00 uur bevond aan de Maas in Kessel (omgeving [straat 1] );
- dat er op 10 juli 2024, omstreeks 22:30 uur, via Snapchat een video geüpload was;
- dat de activiteiten op Snapchat om 22:30:44 uur en 22:58:05 uur gekoppeld waren aan locaties aan de Maas in Kessel (omgeving [straat 1] );
- dat er op 10 juli 2024 om 22:53:39 uur en 23:01:13 uur uitgaande oproepen geregistreerd waren naar het contact [naam 4] ( [telefoonnummer] ).
[naam 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [14]
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer] . [medeverdachte 2] belde mij op 10 juli 2024 op of hij mijn rekeningnummer mocht. Hij zou geld krijgen. Ik heb mijn rekeningnummer gegeven. Het viel mij meteen op dat het een hele aparte naam was, Afrikaans ofzo. Ik zag dat dat 200 euro was. Nadat hij dat geld gestort had, belde [medeverdachte 2] mij op of hij een pakketje mocht laten afleveren op mijn adres. Ik hoorde [medeverdachte 2] nummers doorgeven. Ik hoorde [medeverdachte 2] tegen iemand anders op de achtergrond zeggen: 'Shit man, die creditcard doet het niet'. Dit was diezelfde avond. Ik zag in de ochtend dat er een belangrijke melding was van ING. Ik had de bank gebeld en de medewerker gaf aan dat het door fraude was. De medewerker gaf aan dat de man beroofd en mishandeld was. Toen ik [medeverdachte 2] zei dat de bank verteld had dat de man mishandeld was, zei [medeverdachte 2] dat een maat van hem de man in elkaar geslagen had omdat hij een pedofiel zou zijn. Hij noemde het een paar meppen.
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Identiteit van de verdachten
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat de door aangever beschreven ‘jongen 1’ [verdachte] betreft, dat ‘jongen 2’ [medeverdachte 1] betreft en dat ‘jongen 3’ [medeverdachte 2] betreft. De rechtbank zal de verdachte en de medeverdachten hierna aanduiden als [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en in samenhang bezien acht de rechtbank bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten zich op 10 juli 2024 schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing van het slachtoffer [slachtoffer] . De rechtbank acht daarnaast bewezen dat zij de auto van [slachtoffer] hebben beschadigd.
Op 8 juli 2024 kreeg aangever via Chatplaza.com contact met ene “ [naam 2] ”. Twee dagen later, op 10 juli 2024, werd er een ontmoeting gepland. [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] bevonden zich die avond samen in café [naam 5] in Panningen. Via de telefoon van [medeverdachte 1] werd (opnieuw) contact gelegd met aangever door “ [naam 2] ” en samen met [verdachte] en [medeverdachte 2] werd de ontmoeting met aangever besproken. [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] vertrokken samen vanuit Panningen naar Kessel, waar [verdachte] en [medeverdachte 1] aangever opwachtten. Zij scholden aangever uit, intimideerden hem en dwongen hem tot afgifte van zijn autosleutels. Door [verdachte] werd hierbij ook geweld gebruikt. [medeverdachte 2] voegde zich hier opnieuw bij [medeverdachte 1] en [verdachte] , pakte aangever bij zijn arm en schreeuwde hard tegen hem. Aangever werd vervolgens in zijn eigen auto, bestuurd door [medeverdachte 1] en met [verdachte] naast hem op de achterbank, ontvoerd naar een afgelegen plek in Kessel. Aangever werd tijdens deze autorit meermaals geslagen door [verdachte] en hij werd gedwongen tot afgifte van het contante geld in zijn portemonnee. Op de afgelegen plek werden vervolgens (onder bedreiging) met geweld zijn telefoon, (inlog)codes en creditcard afhandig gemaakt en werd er geld van zijn bankrekening overgeschreven naar andere bankrekeningen. Tijdens deze gebeurtenis werd bovendien een continue dreigende en vernederende sfeer gecreëerd, door aangever steeds uit te schelden, hard tegen hem te schreeuwen, hem te laten dansen en te filmen, tegen zijn auto te trappen en hem meermaals te bedreigen met de dood als hij naar de politie zou stappen.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben beiden wezenlijk bijgedragen aan de uitvoering. De rechtbank kwalificeert hun gedragingen als een nauwe en bewuste samenwerking gericht op zowel de vrijheidsberoving, de afpersing met (bedreiging van) geweld en de beschadiging van de auto.
[medeverdachte 2] had een minder prominente rol. Hij was echter wel op de hoogte van de geplande ontmoeting, is samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] richting Kessel gereden, was aanwezig op de eerste plaats delict en heeft daar tegen aangever geschreeuwd en hem bij zijn arm gepakt. Hij is [verdachte] en [medeverdachte 1] met de auto van [verdachte] gevolgd naar de afgelegen plek, heeft de creditcard van aangever in zijn handen gekregen en ook de auto van aangever doorzocht en beschadigd door er tegenaan te trappen. Ook heeft hij zowel op het [straat 2] als op de afgelegen plek bijgedragen aan het creëren van een bedreigende en vernederende sfeer, door tegen aangever te schreeuwen en door hem te laten dansen en dit te filmen. Gelet op zijn aanwezigheid voorafgaand aan de ontmoeting, op het [straat 2] en op de afgelegen plek en de bijdrage die [medeverdachte 2] heeft vervuld in de uitvoering, zoals die onder meer blijkt uit de verklaringen in het dossier, de vingerafdrukken op de auto van aangever en het onderzoek aan zijn telefoon, is de rechtbank van oordeel dat zijn bijdrage van voldoende gewicht is geweest om ook hem als medepleger aan te merken van zowel de vrijheidsberoving, de afpersing met (bedreiging van) geweld en de vernieling.
De rechtbank acht feit 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1
op 10 juli 2024 te Kessel, gemeente Peel en Maas,
tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
door
- die [slachtoffer] bij zijn arm te pakken en de autosleutels van die [slachtoffer] te vragen en (daarbij) een vuist te laten zien en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij in de auto moest gaan zitten en (daarbij) die [slachtoffer] een kopstoot te geven en
- die [slachtoffer] in voornoemde auto te vervoeren naar een afgelegen plek en onderweg die [slachtoffer] te slaan/stompen en
- die [slachtoffer] een geldbedrag, telefoon en een bankpasje afhandig te maken en
- die [slachtoffer] (buiten de auto) te schoppen/trappen en
- een timer op de telefoon van die [slachtoffer] te zetten en daarbij te zeggen dat die [slachtoffer] pas naar zijn auto mocht lopen als de timer was afgelopen en dat ze hem anders dood zouden maken;
feit 2
op 10 juli 2024 te Kessel, gemeente Peel en Maas,
tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- 1100 euro en
- een telefoon en
- een creditcard en
het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- toegangs/inloggegevens van de internetbankieren applicatie op de telefoon
die aan die [slachtoffer] toebehoorden
door
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid te beroven en
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en
- die [slachtoffer] (onder dwang) mee te nemen naar een afgelegen plek en te slaan/stompen en te schoppen/trappen en een kopstoot te geven en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen 'geef mij 500 euro' en
- die [slachtoffer] te dwingen om de code van zijn telefoon en de inloggegevens van zijn internetbankieren te vertellen en om zijn telefoon en een creditcard af te geven en
- die [slachtoffer] met de dood te bedreigen;
feit 3
op 10 juli 2024 te Kessel, gemeente Peel en Maas
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto die aan [slachtoffer] toebehoorde
heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
feit 2
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 3
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om aan de verdachte een contact- en locatieverbod op te leggen, zoals verzocht door [slachtoffer] .
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen en aan de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Subsidiair, bij toepassing van het volwassenenstrafrecht, heeft de raadsvrouw verzocht om in de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zij heeft verzocht om in dat geval een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel kunnen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast kan eventueel nog een taakstraf aan de verdachte worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Aard en ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de ontvoering van [slachtoffer] . Het slachtoffer is onder valse voorwendselen naar Kessel gelokt en vervolgens (onder bedreiging) met geweld op de achterbank van zijn auto naar een afgelegen plek vervoerd. Hij werd daarbij uitgescholden, vernederd, geslagen en geschopt. Onder dwang moest hij zijn telefoon en inloggegevens afgeven en de verdachte en zijn mededaders hebben hem geld afhandig gemaakt. Ook moest hij zijn creditcard afstaan en werd zijn auto zo ernstig beschadigd, dat deze total loss werd verklaard.
Op het slachtoffer hebben deze feiten een enorme impact gehad en uit de slachtofferverklaring blijkt dat hij er tot op heden de gevolgen van ondervindt. Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van de feiten niet met een andere straf worden volstaan dan met een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 17 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is bestraft voor twee geweldsdelicten.
Verder blijkt uit het reclasseringsrapport van 14 december 2024 en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting van de deskundige dat er grote zorgen zijn rondom het psychosociaal functioneren van de verdachte. De verdachte heeft een totaal-IQ van 76 en functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. In combinatie met blowen en overmatig drankgebruik, zorgt dit ervoor dat hij impulsief en ondoordacht handelt en de gevolgen van zijn gedrag onvoldoende inziet. Anderzijds heeft de verdachte een jong gezin en was hij sinds een aantal maanden aan het werk om zijn inkomen te verdienen. De reclassering ziet enerzijds wel dat sprake is van tekorten in de handelingsvaardigheden van de verdachte, maar ziet geen mogelijkheden voor pedagogische beïnvloeding. Tegen deze achtergrond heeft de reclassering daarom geadviseerd het volwassenstrafrecht toe te passen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om bijzondere voorwaarden op te leggen. Het doel daarvan is om toe te werken naar gedragsverandering en het vergroten van vaardigheden en stabiliteit. De verdachte heeft aangegeven zich volledig in te willen zetten om recidive te voorkomen en heeft nadrukkelijk gevraagd om hulp en begeleiding op deze gebieden.
De rechtbank onderschrijft het door de reclassering geschetste beeld van de verdachte. Nu de verdachte met een eigen gezin en werk een ‘volwassen’ leven leidt én door de reclassering geen mogelijkheden worden gezien voor pedagogische beïnvloeding, ziet de rechtbank geen aanleiding voor toepassing van het adolescentenstrafrecht. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte – ondanks zijn psychosociaal functioneren en hetgeen door de raadsvrouw is aangevoerd – kan worden gezien als een (jong) meerderjarige die ernstige strafbare feiten heeft medegepleegd. Wel zal de rechtbank in de oplegging van de straf rekening houden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en acht de rechtbank het van belang dat de verdachte wordt geholpen om een andere weg in te slaan.
Straf
De verdachte zit bijna vijf maanden in voorarrest. De rechtbank vindt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van die duur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar gepast. Daarom zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 509 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke strafdeel zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering. Enerzijds wordt de verdachte hierdoor geconfronteerd met de ernst van zijn delict en anderzijds hebben de voorwaardelijke straf en de bijzondere voorwaarden als doel de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden een aanzienlijke stok achter de deur met een langere proeftijd van 3 jaar aangewezen.
De rechtbank zal naast de deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen.
De rechtbank acht een locatieverbod voor Deventer niet noodzakelijk om het recidivegevaar te beperken en ook niet proportioneel gelet op de aanstaande proeftijd. De rechtbank ziet wel aanleiding om naast de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, een contactverbod op te leggen, zoals verzocht door het slachtoffer.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van 4.619,86 euro ter zake van de tenlastegelegde feiten. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
dagwaarde auto: 1.500,00 euro
schadetaxatie: 108,90 euro
reiskosten: 10,96 euro
immateriële schade: 3000,00 euro
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering ten aanzien van de materiële schadeposten ‘dagwaarde auto’ en ‘kosten schadetaxatie’ niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak voor de vernieling (feit 3). Voor het overige heeft de raadsvrouw de vordering niet betwist.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, mede gelet op artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag zoals gevorderd.
Op grond van de onderbouwing van de materiële schade in (de bijlagen bij) het voegingsformulier acht de rechtbank die schade aannemelijk. De rechtbank stelt de totale toewijsbare materiële schade vast op 1.619,86 euro. De vordering is voor wat betreft de immateriële schade door de verdediging niet weersproken. Nu dat deel van de vordering de rechtbank ook niet onredelijk of ongegrond voorkomt, acht de rechtbank de vordering geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij aldus toewijzen tot een bedrag van 4.619,86 euro. De verdachte is naar burgerlijk recht samen met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 10 juli 2024 en zal voorts aan de verdachte (en zijn mededaders) hoofdelijk de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 282, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van
  • stelt de volgende
de veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland locatie Roermond op het adres Slachthuisstraat 31, 6041 CB of op telefoonnummer 088 804 1501. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
de veroordeelde laat zich diagnosticeren en behandelen door STEVIG GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aan de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodigt vindt.
de veroordeelde laat zich ambulant begeleiden door Dichterbij of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
e veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
de veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om het alcoholgebruik te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
de veroordeelde zal gedurende de proeftijd geen contact opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 3] 1981 te [geboorteplaats 2] (Turkije), tenzij dit contact plaatsvindt met uitdrukkelijke toestemming van de reclassering en daarbij de aanwijzingen van de reclassering worden opgevolgd.
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]en veroordeelt de verdachte
hoofdelijkom tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 4.619,86, bestaande uit € 1.619,86 materiële schade en € 3.000 euro immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
10 juli 2024tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. M.B.T.G. Steeghs en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2024 te Kessel, gemeente Peel en Maas, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door
- die [slachtoffer] bij zijn arm te pakken en/of om de autosleutels van die [slachtoffer] te vragen en/of (daarbij) een vuist te laten zien en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij in de auto moest gaan zitten en/of (daarbij) die [slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer] in voornoemde auto te vervoeren naar een afgelegen plek en/of onderweg die [slachtoffer] te slaan/stompen en/of
- die [slachtoffer] een geldbedrag, telefoon en/of bankpasjes afhandig te maken en/of
- die [slachtoffer] (buiten de auto) te schoppen/trappen en/of
- een timer op de telefoon van die [slachtoffer] te zetten en/of daarbij te zeggen dat die [slachtoffer] pas naar zijn auto mocht lopen als de timer was afgelopen en dat ze hem anders dood zouden maken
- althans heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte voornoemde [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen;
2.
hij op of omstreeks 10 juli 2024 te Kessel, gemeente Peel en Maas, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- 1100 euro, althans enig geldbedrag en/of
- een telefoon en/of
- een creditcard, in elk geval enig goed en/of
het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- toegangs/inloggegevens van de internetbankieren applicatie op de telefoon
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
door
- die [slachtoffer] van zijn vrijheid te beroven en/of
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer] (onder dwang) mee te nemen naar een afgelegen plek en/of (daarbij) die [slachtoffer] onderweg te slaan/stompen en/of
- die [slachtoffer] (buiten de auto) te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen en/of een kopstoot te geven en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen 'geef mij 500 euro' en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om de code van zijn telefoon en/of de inloggegevens van zijn internetbankieren te vertellen en/of om zijn telefoon en/of een creditcard af te geven
- die [slachtoffer] met de dood te bedreigen;
3.
hij op of omstreeks 10 juli 2024 te Kessel, gemeente Peel en Maas
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LB1R024067, onderzoek Yakushi, gesloten d.d. 12 november 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 605.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juli 2024, p. 21-25.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2024, p. 41-42.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 21 juli 2024, p. 43-52.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 9 augustus 2024, p. 56-64.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 17 september 2024, p. 482-493.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 17 september 2024, p. 431-439.
8.Proces-verbaal van de politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LB1R024067, p. 19.
9.Proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig (Fiat [kenteken] ) d.d. 23 juli 2024, p. 329-332.
10.Processen-verbaal van conclusie onderzoek dactyloscopische sporen d.d. 19 juli en 11 september 2024 en de rapporten dactyloscopisch sporenonderzoek d.d. 15 juli en 29 augustus 2024, p. 362-375.
11.Fotobijlagen bij proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig (Fiat [kenteken] ) d.d. 23 juli 2024, p. 335-336.
12.Proces-verbaal van de politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LB1R024067, p. 19.
13.Processen-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus en 11 september2024, p. 175-191.
14.Proces-verbaal van verhoor [naam 4] d.d. 17 september 2024, p. 561-562.