ECLI:NL:RBLIM:2025:1280

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
03.244375.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en bedreiging

Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en bedreiging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 28 juli 2024, waarbij de verdachte met een bestelbus achteruit inreed op een groep feestgangers, waaronder de aangevers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank heeft de zaak op 29 januari 2025 inhoudelijk behandeld, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsvrouw aanwezig waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat beide scenario's - zowel de verklaring van de verdachte als die van de officier van justitie - even waarschijnlijk waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de eerste drie feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk handelde. Wat betreft de bedreiging met een moersleutel, oordeelde de rechtbank dat de vrees van [slachtoffer 1] niet redelijk was, waardoor ook deze beschuldiging niet kon worden bewezen. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.244375.24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. T. Nieuwenhuis, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 januari 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 28 juli 2024 met een bestelbus met verhoogde snelheid achteruit is ingereden op [slachtoffer 1] en hem zo (
primair) heeft geprobeerd te doden, (
subsidiair) zwaar heeft verwond, (
meer subsidiair) heeft geprobeerd zwaar te verwonden of (
meest subsidiair) heeft mishandeld met zware verwondingen tot gevolg;
Feit 2:door deze gedraging heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (
primair) te doden of (
subsidiair) zwaar te verwonden dan wel (
meer subsidiair) hen heeft mishandeld;
Feit 3:door deze gedraging heeft geprobeerd om [slachtoffer 4] (
primair) te doden of
(
subsidiair) zwaar te verwonden dan wel (
meer subsidiair) heeft bedreigd;
Feit 4:op diezelfde dag [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de dood of zware mishandeling door zwaaiende bewegingen te maken richting die [slachtoffer 1] met een moersleutel of een ander lang, zwaar, metalen voorwerp.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, waarbij zij bij feit 1 tot en met 3 het primair tenlastegelegde bewezen acht. Uit het dossier blijkt dat de verdachte met zijn bus (die 2000 kilo weegt en een hoge achterkant heeft) vanuit een stilstaande positie over een afstand van ongeveer 9 meter achteruit is ingereden op een groep feestgangers. Door zo te handelen bestond er een aanmerkelijke kans op dodelijk letsel bij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Naar de uiterlijke verschijningsvorm is zijn handelen zozeer gericht op de dood van deze personen, dat het niet anders kan dan dat hij deze kans bewust heeft aanvaard. Daarom had de verdachte voorwaardelijk opzet op de dood van deze groep mensen. Dat de exacte snelheid waarmee hij heeft gereden niet is vastgesteld, maakt dit niet anders.
Met betrekking tot de bedreiging heeft de officier van justitie verwezen naar de camerabeelden, waarop te zien is dat het om een moersleutel gaat. Ook zijn er meerdere getuigen die de aangifte van [slachtoffer 1] bevestigen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten, zowel in de primaire als in de (meer of meest) subsidiaire vorm. Daartoe heeft zij primair aangevoerd dat de verdachte niet opzettelijk achteruit is gereden en dus ook geen (voorwaardelijk) opzet had op de dood, zwaar lichamelijk letsel of bedreiging. De verdachte heeft immers een aannemelijk alternatief scenario, namelijk dat hij de bus in de parkeerstand had willen zetten en zijn voet op het rempedaal had willen drukken, maar in die stressvolle situatie per ongeluk twee dingen verkeerd heeft gedaan. Er is geen onderscheidend bewijsmiddel dat de verdachte de bus met opzet in zijn achteruit heeft gezet en daarmee opzettelijk op de groep mensen zou zijn ingereden. Bij gerede twijfel dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de bedreiging van [slachtoffer 1] met de moersleutel heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat voor een bedreiging vereist is dat er redelijke vrees kon ontstaan bij de bedreigde, waarvan in dit geval geen sprake was. De verdachte had immers geen moersleutel bij zich, maar een verlengstuk van een wisser voor het ramenwassen en dat kan die vrees in redelijkheid niet doen ontstaan. Op de camerabeelden is niet te zien wat hij vasthad en evenmin dat hij zwaaiende bewegingen maakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraakoverweging feiten 1, 2 en 3
Op basis van verklaringen en camerabeelden kan de rechtbank de volgende feiten vaststellen.
In de avond van zaterdag 27 op zondag 28 juli 2024 viert de aangever [slachtoffer 1] thuis zijn verjaardag. Te gast zijn onder meer de aangevers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , en ook de vriendin van de verdachte. Op enig moment zet iemand de vriendin van de verdachte in een zwembad, waardoor haar kleren nat worden. Daarna stuurt zij de verdachte een bericht om haar te komen ophalen. Rond twee uur ’s nachts parkeert de verdachte zijn bus aan de kant van de weg voor de oprit van [slachtoffer 1] . Hij loopt met een voorwerp in zijn hand de tuin in. Na een woordenwisseling zet [slachtoffer 1] hem de tuin uit. Een groep van zes feestgangers loopt achter de verdachte aan tot bij zijn bus. Hij rijdt vooruit weg en de feestgangers blijven op de weg staan. Ongeveer zeven meter verderop staat hij twee seconden stil. Dan rijdt hij achteruit, springen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] weg en raakt hij [slachtoffer 1] . Meteen daarna rijdt hij weer vooruit, bekijkt hij de situatie even van een afstand en rijdt hij weg. Tweeënhalf uur later meldt hij zich op het politiebureau.
De verdachte wordt verweten dat hij opzettelijk op de aangevers is ingereden. Er wordt hem daarnaast niet tenlastegelegd dat hij zó onvoorzichtig heeft gereden dat het ongeval zijn schuld was.
In deze strafzaak staan voor die beschuldiging twee scenario’s tegenover elkaar:
de officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte opzettelijk achteruit is ingereden op de aangevers en daarbij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij hen zou doden;
de verdachte heeft verklaard dat hij vooruit is gereden om van de aangevers weg te komen en is gestopt om zijn vriendin op te wachten die hij kwam ophalen, maar door de stress de verkeerde versnelling heeft ingeschakeld (R in plaats van P) en het verkeerde pedaal heeft ingetrapt (gas in plaats van rem).
Beide scenario’s beschrijven uitzonderlijke gebeurtenissen. Zij zijn allebei mogelijk en op voorhand is het ene scenario niet veel waarschijnlijker dan het andere scenario.
Daarom is bewijsmateriaal met onderscheidend vermogen nodig om opzet van de kant van de verdachte buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen. In deze strafzaak is er geen bewijsmiddel dat zoveel beter past in het scenario van de officier van justitie dan in het scenario van de verdachte, dat op basis daarvan een veroordeling gerechtvaardigd is. De gespannen sfeer, de voorafgaande woordenwisseling, het gefilmde rijgedrag, het gefaseerde vertrek en het zich later bij de politie melden, passen allemaal ongeveer even goed in beide scenario’s. Zij zijn met andere woorden zowel verklaarbaar bij per ongeluk als bij opzettelijk achteruit rijden. Bij die stand van zaken is niet bewezen dat de verdachte opzettelijk handelde en spreekt de rechtbank hem dus vrij van de eerste drie verdenkingen.
Vrijspraakoverweging feit 4
Op basis van verklaringen en camerabeelden kan de rechtbank de volgende feiten vaststellen.
De verdachte komt met een metalen voorwerp in zijn hand de tuin inlopen en roept: ‘Welke held heeft mijn vriendin in het water gegooid?’ De verdachte heeft verklaard dat dit een aluminium verlengstuk van een ramenwasser was. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en getuige [slachtoffer 1] hebben verklaard dat dit een moersleutel was. De rechtbank vindt het aannemelijk dat de verdachte de waarheid spreekt, omdat hij van beroep ramenwasser is, met zijn werkbus daar was, dit meteen zo heeft verteld tegen de politie en het zeker zo goed past bij hetgeen op de camerabeelden te zien. De rechtbank neemt echter ook aan dat [slachtoffer 1] echt dacht (en mocht denken) dat dit een moersleutel was. Hoewel de verdachte zelf ontkent dat hij zwaaiende bewegingen heeft gemaakt in de richting van [slachtoffer 1] en dit op de camerabeelden niet is te zien, stelt de rechtbank dat wel vast op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] . De vraag is of daarmee de tenlastegelegde bedreiging is bewezen.
Niet elke gebeurtenis die iemand als bedreigend ervaart of die in het normale spraakgebruik een bedreiging is, kwalificeert ook als ‘bedreiging’ in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Voor zover in deze zaak relevant geldt dat namelijk alleen voor een bedreiging met
zware mishandeling. [slachtoffer 1] moet dus hebben gevreesd dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen en die vrees moet ook redelijk zijn geweest. Dat kan de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen. Uit de aangifte blijkt niet dat [slachtoffer 1] zich serieus bedreigd heeft gevoeld en uit de overige omstandigheden kan de rechtbank ook niet concluderen dat een eventuele vrees voor zwaar lichamelijk letsel redelijk was. Daarom spreekt de rechtbank ook vrij van deze bedreiging.

4.Het beslag

De rechtbank gelast de teruggave aan de verdachte van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, nu de verdachte wordt vrijgesproken voor de feiten waar deze inbeslagname betrekking op had.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder feit 1 tot en met feit 4 ten laste gelegde feiten;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • 1 STK Autobus (Omschrijving: PL2300-2024121632-G1725772, [type] ;
  • 8 STK Onderdeel van (Omschrijving: PL2300-2024121632-G1725721, Rood).
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feuth, voorzitter, mr. M.B.T.G. Steeghs en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.M.A. Curfs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1 primair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit tegen/op die [slachtoffer 1] is aangereden en/of ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 1 subsidiair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) (of meer) kaakfractu(u)r(en), hoofdletsel, hersenletsel en/of hersenbeschadiging(en), in ieder geval zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit tegen/op die [slachtoffer 1] aan te rijden en/of in te rijden;
T.a.v. feit 1 meer subsidiair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit tegen/op die [slachtoffer 1] is aangereden en/of ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 1 meest subsidiair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit tegen/op die [slachtoffer 1] aan te rijden en/of in te rijden,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) (of meer) kaakfractu(u)r(en), hoofdletsel, hersenletsel en/of hersenbeschadiging(en), in ieder geval zwaar lichamelijk letsel, ten gevolge heeft gehad;
T.a.v. feit 2 primair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit tegen/op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is aangereden en/of ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 2 subsidiair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit tegen/op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is aangereden en/of ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 2 meer subsidiair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit tegen/op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] aan te rijden en/of in te rijden;
T.a.v. feit 3 primair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] opzettelijk van het leven te beroven, met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit op die [slachtoffer 4] is ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 3 subsidiair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen met een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus
(met (ver)ho(o)g(d)e snelheid) achteruit op die [slachtoffer 4] is ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 3 meer subsidiair:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo [slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met
een door hem, verdachte, bestuurde bestelbus (met (ver)ho(o)g(d)e snelheid)
achteruit op die [slachtoffer 4] in te rijden;
T.a.v. feit 4:
hij, op of omstreeks 28 juli 2024 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
meermalen, althans eenmaal, met een verstelbare moersleutel (bahco), althans een
langwerpig, zwaar en/of metalen voorwerp, slaande en/of zwaaiende bewegingen
in de richting van die [slachtoffer 1] te maken.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, BVH-nummer 2024121856, gesloten d.d. 20 september 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 182.