ECLI:NL:RBLIM:2025:1147

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
C/03/337004 / HA ZA 24-556
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident ex artikel 843a Rv betreffende afgifte van stukken door gedaagde in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Limburg op 22 januari 2025 een vonnis gewezen in een incident ex artikel 843a Rv. Eiseres, de stichting Woningstichting Heemwonen, heeft verzocht om afgifte van bepaalde stukken door gedaagde, Bouwbedrijf Geleen Holding B.V. en [gedaagde sub 2]. Gedaagde heeft zich niet verzet tegen de afgifte van de stukken, maar stelt dat deze stukken zelf bij conclusie van antwoord in het geding zullen worden gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering in het incident niet prematuur is en heeft de gedaagden veroordeeld om binnen vier weken na betekening van het vonnis de gevraagde stukken te overleggen. De rechtbank heeft de dwangsom gematigd en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en is openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/337004 / HA ZA 24-556
Vonnis in incident (bij vervroeging) van 22 januari 2025
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING HEEMWONEN,
gevestigd te Kerkrade,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.J.C. Florijn,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF GELEEN HOLDING B.V.,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. E.Ph. Roelofs.
Eiseres zal hierna Heemwonen worden genoemd. Gedaagden worden gezamenlijk aangeduid als Geleen Holding c.s. en wanneer op één van hen specifiek wordt gedoeld als Geleen Holding en [gedaagde sub 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering ex artikel 843a Rv met
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
Heemwonen is een woningcorporatie.
2.2.
Bouwbedrijf Geleen B.V., voorheen handelend onder de naam [naam bv] (hierna: VDH), is een bouwbedrijf dat zich richt op verbouwingen, renovatie, geveltechniek, gevelisolatie en betonrenovaties. Geleen Holding is rechtspersoon-bestuurder van VDH. [gedaagde sub 2] is enig bestuurder en tevens middellijk aandeelhouder van Geleen Holding.
2.3.
Rechtbank Limburg heeft bij vonnis van 27 maart 2019 vonnis gewezen in een geschil tussen VDH en Heemwonen. Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van
3 oktober 2023 (hierna: het arrest) is dit vonnis vernietigd en is VDH – kort gezegd – veroordeeld om aan Heemwonen te betalen € 243.559,14 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2018 alsmede tot (terug)betaling aan Heemwonen van
€ 226.165,19 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2019. Het arrest is inmiddels in kracht van gewijsde gegaan.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
Heemwonen stelt dat VDH niet voldaan heeft aan het arrest. Executiemaatregelen hebben tot nu toe nauwelijks tot verhaal geleid. Volgens Heemwonen heeft VDH, althans haar directe en indirecte bestuurder (Geleen Holding respectievelijk [gedaagde sub 2] ), doelbewust een lege entiteit heeft gecreëerd om (terug)betaling en verhaal te frustreren. Heemwonen wil haar schade verhalen op Geleen Holding en [gedaagde sub 2] , omdat zij als bestuurder respectievelijk indirect bestuurder van VDH jegens Heemwonen aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW.
3.2.
Heemwonen vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover de wet dat toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat Geleen Holding in haar hoedanigheid van bestuurder van VDH onrechtmatig jegens Heemwonen heeft gehandeld, en dat Geleen Holding, alsmede [gedaagde sub 2] op grond van artikel 2:11 BW, uit dien hoofde jegens Heemwonen aansprakelijk zijn voor de schade die Heemwonen dientengevolge heeft geleden;
II. Geleen Holding en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de
ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen om aan Heemwonen primair te betalen een bedrag
van € 562.656,14, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2018 voor het bedrag van € 243.559,14 en vanaf 19 april 2019 voor het bedrag van € 226.165,19 tot de dag van volledige betaling, dan wel subsidiair te betalen een bedrag van € 226.165,19, te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2019 tot de dag van volledige betaling,
dan wel meer subsidiair een door de rechtbank in goede justitie nader te bepalen bedrag;
III. Geleen Holding en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de
ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder het salaris van
de advocaat van Heemwonen en de kosten van beslagleggingen, en in de eventuele
nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over bedoelde kosten met ingang van de
vijftiende dag na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling.
in het incident
3.3.
Heemwonen vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover de wet dat toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
I. Geleen Holding en [gedaagde sub 2] zal veroordelen om aan Heemwonen primair afschrift te
verschaffen van:
a. de jaarrekeningen van VDH (met balans en winst- en verliesrekeningen, en de
toelichtingen daarop, voor zover aanwezig) over de jaren 2019 tot en met 2023;
b. de aangiften vennootschapsbelasting van VDH over de boekjaren 2019 tot en met 2023;
c. de grootboekadministraties van VDH met betrekking tot de vaste activa, de vlottende
activa en de kortlopende schulden over de jaren 2019 tot en met 2023;
d. de bankafschriften van de door VDH bij ING Bank N.V., aangehouden bankrekening met
nummer IBAN [rekeningnummer] over de jaren 2019 tot en met 2023, dan wel
subsidiair over de periode 1 april 2019 tot en met 31 mei 2019 en 1 september 2023 tot
en met 31 oktober 2023; en
e. het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van VDH tot wijziging van
de statutaire naam;
dan wel subsidiair inzage of uittreksel daarvan te verschaffen, dan wel meer subsidiair
afschrift, inzage of uittreksel te verschaffen in stukken die de rechtbank in goede justitie
geraden acht, zulks binnen zeven dagen na betekening van het vonnis op straffe van een
dwangsom van € 10.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag en deel daarvan dat Geleen Holding en [gedaagde sub 2] niet alle stukken hebben overgelegd, met een maximum van € 1.000.000,00;
II. Geleen Holding en [gedaagde sub 2] hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van het incident, te
vermeerderen met de wettelijke rente over bedoelde kosten met ingang van de vijftiende dag
na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling.
3.4.
Heemwonen wenst met de verzochte bescheiden duidelijkheid te verkrijgen over – kort gezegd – wat er met de activa van VDH gebeurd is, of er vermogen is onttrokken aan VDH en welke kortlopende schulden met voorrang boven de schuld aan Heemwonen zijn voldaan. Op basis van die informatie kan bezien worden of de (indirect) bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarnaast zijn de stukken van belang om te kunnen vaststellen welke schade daardoor is geleden.
3.5.
Geleen Holding c.s. stellen dat zij er zelf belang bij hebben de verzochte stukken in het geding te brengen, omdat daaruit zal blijken dat er geen gronden zijn voor de door Heemwonen ingestelde vorderingen. Zij willen de verzochte stukken bij conclusie van antwoord in het geding brengen. Zij betogen dat de vordering in het incident derhalve prematuur is ingesteld, dan wel dat de uitspraak in het incident dient te worden aangehouden tot na de conclusie van antwoord, zodat kan worden vastgesteld dat Heemwonen geen belang heeft bij haar vordering in het incident omdat de stukken dan reeds in de procedure zijn ingebracht. Het besluit tot wijziging van de statutaire naam (zoals genoemd onder punt e) is niet schriftelijk vastgelegd en kan niet worden overgelegd. Dit besluit is, volgens Geleen Holding c.s., genomen buiten de algemene vergadering, conform artikel 26 van de statuten. Verder menen Geleen Holding c.s. dat de verzochte termijn van zeven dagen te kort is om aan de vordering te voldoen. Gelet op de toegezegde medewerking zijn Geleen Holding c.s. van mening dat er geen aanleiding is voor het opleggen van dwangsommen.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De rechtbank neemt op dit moment genoegen met de verklaring van Geleen Holding c.s. dat het besluit tot wijziging van de statutaire naam niet op schrift is gesteld. De vordering onder e) wordt daarom afgewezen. De rechtbank is voor het overige van oordeel dat de incidentele vordering toewijsbaar is, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen. De rechtbank ziet geen aanleiding om het vonnis in het incident aan te houden in afwachting van de door Geleen Holding c.s. te nemen conclusie van antwoord, omdat de rechtbank nu niet kan voorzien of de conclusie van antwoord ingediend zal worden op 29 januari 2025 of, na een eventueel verzoek tot aanhouding, op een latere datum en of dat processtuk alle relevante stukken bevat.
4.2.
De rechtbank ziet aanleiding om de dwangsom te matigen zoals in het dictum is bepaald. De termijn om de stukken over te leggen zal worden bepaald op vier weken na betekening van het vonnis. Omdat Geleen Holding c.s. bereid is om de gevraagde stukken te verstrekken, zal de rechtbank de proceskosten van dit incident compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
bepaalt dat Geleen Holding c.s. binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan haar afschriften dient te verstrekken van:
a. de jaarrekeningen van VDH (met balans en winst- en verliesrekeningen, en de
toelichtingen daarop, voor zover aanwezig) over de jaren 2019 tot en met 2023;
b. de aangiften vennootschapsbelasting van VDH over de boekjaren 2019 tot en met 2023;
c. de grootboekadministraties van VDH met betrekking tot de vaste activa, de vlottende
activa en de kortlopende schulden over de jaren 2019 tot en met 2023;
d. de bankafschriften van de door VDH bij ING Bank N.V., aangehouden bankrekening met
nummer IBAN [rekeningnummer] over de jaren 2019 tot en met 2023;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat Geleen Holding c.s. in gebreke zullen blijven met een maximum van € 50.000,00,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
5.4.
verstaat dat de zaak op de rol staat van
29 januari 2025voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH