Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- het loon over de periode 29 januari 2024 tot 8 augustus 2024 van € 29.678,75 bruto betaald;
- de over de periode van 29 januari 2024 tot 8 juli 2025 opgebouwde en door [verzoeker] niet-opgenomen verlofdagen uitbetaald voor een totaalbedrag van € 8.862,51 bruto betaald;
- [verzoeker] loonspecificaties van de betalingen verstrekt.
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
4.De beoordeling
€ 29.678,75 bruto. Die verweren worden op dezelfde gronden verworpen als in rechtsoverweging 4.11. Dit onderdeel van het subsidiaire verzoek zal dus worden toegewezen.
€ 230.569,90 bruto. Hij baseert dit verzoek primair op art. 7:682 lid 1 aanhef en onder c BW. In die bepaling staat kort gezegd dat de kantonrechter aan de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen als de opzegging wegens de ziekte van de werknemer het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
(€ 732,00 griffierecht en € 814,00 salaris gemachtigde).
5.De beslissing
€ 8.862,51 bruto,