ECLI:NL:RBLIM:2025:11244

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
03/380003-24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke aanranding van een kwetsbare vrouw door zorgverlener met het syndroom van Down

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 12 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 72-jarige verdachte, die als zorgverlener werkzaam was bij een woonzorgcomplex. De verdachte is beschuldigd van opzettelijke aanranding van een 24-jarige vrouw met het syndroom van Down. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de kwetsbaarheid van het slachtoffer heeft benut door haar te dwingen om naaktfoto's van zichzelf te maken en deze naar hem te sturen. De verdachte heeft ook ongevraagd een foto van zijn ontblote penis naar het slachtoffer gestuurd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten en heeft een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen opgelegd, met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een beroepsverbod. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, volledig toegewezen. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid als zorgverlener heeft verzaakt en dat zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/380003-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 november 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortgegevens] 1952,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 oktober 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. L. Bien, advocaat te Maastricht. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldaanranding van [slachtoffer] , die zich voor hulp of zorg tot hem had gewend;
feit 2:meermalen, althans eenmaal, een visuele weergave die aanstotelijk is voor de eerbaarheid ongevraagd heeft toegezonden aan [slachtoffer] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide feiten. Volgens de officier van justitie had de verdachte als begeleider van [slachtoffer] een overwicht op haar en heeft hij misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid. Hij wist dat [slachtoffer] vanwege haar verstandelijke beperking haar wil niet kon bepalen, en is daar bewust overheen gestapt. De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte [slachtoffer] heeft gezoend, dat hij haar heeft aangeraakt en gestreeld over haar been en dat er over en weer erotisch getinte foto’s zijn gestuurd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1. Daartoe heeft de raadsman primair erop gewezen dat uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] prima in staat is gebleken om haar wil te bepalen en om weerstand te bieden, en dat niet uitsluitend op grond van het gegeven dat zij het syndroom van Down heeft kan worden vastgesteld dat zij wilsonbekwaam was. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte [slachtoffer] op de mond heeft gekust, en dat het leggen van een hand op het been van [slachtoffer] en het vragen om foto’s van zichzelf te maken niet kunnen worden aangemerkt als seksuele handelingen.
Ten aanzien van het tweede feit heeft de raadsman naar voren gebracht dat de verdachte het feit heeft bekend, maar dat wel in ogenschouw genomen dient te worden dat hiervan door [slachtoffer] geen aangifte is gedaan en dat het dus de vraag is of de gedraging ongewenst was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
Bewijsmiddelen
De ouders van [slachtoffer] hebben namens haar
aangifte [2] gedaan en onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Onze dochter [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ) heeft een verstandelijke beperking (syndroom van Down) en is woonachtig bij [zorginstelling] te Maastricht. Je kunt aan [slachtoffer] zien dat ze het syndroom van Down heeft, omdat ze ook de uiterlijke kenmerken heeft. Ik, vader, houd toezicht op haar social media account en zag gisteren op haar Facebook Messenger dat ze bevriend en aan het chatten was met een persoon die in zijn account de naam [verdachte] had staan. Ik zag dat deze [verdachte] bij zijn profiel had staan dat hij bestuurslid en vrijwilliger was bij [naam 1] (een andere naam voor [zorginstelling] ). Ik bekeek vervolgens de chatgesprekken die [slachtoffer] voerde met deze [verdachte] en zag toen dat deze man haar vroeg om foto’s te maken.
V: Hoe oud is [slachtoffer] ?
Antwoord moeder: 24 jaar oud. Qua gedrag schat ik haar in op het einde van de pubertijd.
Antwoord vader: [slachtoffer] heeft twee zussen, een oudere en een jongere, ze heeft altijd willen hebben wat zij hadden.
Antwoord moeder: [slachtoffer] wil graag het leven wat haar zussen ook hebben, een vriendje en zo.
[slachtoffer] [3] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Toen dinsdag hebben we nog geappt. Gewoon normaal. Ik had gezegd dat ik ging werken. Toen kwam ik thuis, toen kwam hij thuis en toen had hij gezegd maak maar foto’s. Dus ik heb dat ook gedaan. Ik dacht er niet bij na.
[slachtoffer] [4] is in de kindvriendelijke studio bij de politie gehoord. Hetgeen zij daarin over de foto’s heeft verklaard, is door de politie als volgt samengevat:
De foto’s werden via Messenger verzonden. [slachtoffer] heeft 3 foto’s gestuurd aan [verdachte] . [slachtoffer] was thuis bij [zorginstelling] toen de foto’s gemaakt werden. [verdachte] had aan [slachtoffer] gevraagd om de naaktfoto’s te sturen. [slachtoffer] dacht er niet bij na maar vond de vraag wel heftig. Ze denkt dat [verdachte] dit vroeg omdat zij hartjes had gestuurd en [verdachte] ook hartjes stuurde. [slachtoffer] heeft de foto’s van haarzelf gemaakt bij het douchen.
De
telefoon [5] van het slachtoffer werd door de politie digitaal forensisch onderzocht. Op de telefoon werden de volgende meldingen van Facebook Messenger aangetroffen, die waren opgeslagen in een database:
[verdachte] : Oeps (26-11-2024 18:49:39)
[verdachte] : Schatje (smiley) (26-11-2024 18:47:10)
[verdachte] : Ik heb ook een filmpje voor je (26-11-2024 18:43:30)
[verdachte] : Maak eens een filmpje als je jezelf vingert (26-11-2024 18:43:40)
[verdachte] : Klaar met douchen (26-11-2024 18:43:30)
[verdachte] : Jouw poesje is mmmmmmmmmmm (26-11-2024 18:35:50)
[verdachte] : Lekker schatje (smiley) (26-11-2024 18:35:41)
[verdachte] : Mmmmmm (26-11-2024 18:33:08)
[verdachte] : Wil je me warmen (26-11-2024 18:30:19)
[verdachte] : Jou lekker vast houden (26-11-2024 18:30:08)
[verdachte] : Ik wil met je strelen (26-11-2024 18:29:11)
[verdachte] : Niet gelezen (26-11-2024 18:28:58)
[verdachte] : Drie emoticons van lippen/mondjes/kusjes (26-11-2024 17:32:49)
[verdachte] : Lieve vriendin (26-11-2024 17:14:36)
[verdachte] : Twee hartjes (26-11-2024 17:14:19)
[verdachte] : Je moet het pas verwijderen als ik het gelezen heb (26-11-2024 17:11.44)
[verdachte] : Wat heb je gestuurd (26-11-2024 17:11:24)
[verdachte] : Zit je in de bus (emoticon bus) (26-11-2024)
[verdachte] : Goedzo (26-11-2024 16:33:32)
[verdachte] : Klaar met werken? (26-11-2024 16:33:08)
[verdachte] : Sent a sticker (26-11-2024 15:04:29)
[verdachte] : Goedemorgen (26-11-2024 09:17:22)
[verdachte] : Emoticon duimpje (25-11-2024 21:57:00)
[verdachte] : Ben je geschoren? (25-11-2024 21:56:58)
[verdachte] : Ik wil jou (25-11-2024 21:50:37)
[verdachte] : Geantwoord: Mmmmm (25-11-2024 21:50:08)
[verdachte] : Stuurikje ook een foto (25-11-2024 21:49:29)
[verdachte] : Stuur eens een foto (25-11-2024 21:49:08)
[verdachte] : Lekker in mijn broek? (25-11-2024 21:43:32)
[verdachte] : Wat zou ik nu graag bij je zijn (25-11-2024 21:38:38)
[verdachte] : Vier emoticons van lippen/mondjes/kusjes (25-11-2024 21:26:38)
[verdachte] : Hier kun je alles wat je verzendt verwijderen, dan kan niemand iets lezen (25-11-2024 21:23:43)
[verdachte] : Vier emoticons van lippen/mondjes/kusjes (25-11-2024 21:21:25)
[verdachte] : Je bent mooi (emoticon die lacht) (25-11-2024 21:20:51)
[verdachte] : Knapperd (emoticon met hartjes) (25-11-2024 21:15:48)
[verdachte] : Sent a GIF (25-11-2024 21:15:32)
[verdachte] : Test (25-11-2024 19:51.44)
[verdachte] : Sent a photo. (25-11-2024 19:48:37)
[verdachte] : Sent a photo. (25-11-2024 18:19:47)
[verdachte] : Sent a photo. (25-11-2024 18:19:47)
[verdachte] : Sent a photo. (25-11-2024 18:19:47)
[verdachte] : Sent a photo. (25-11-2024 18:19:45)
[verdachte] : Sent a photo. (25-11-2024 18:19:45)
Foto’s:
1. Foto slachtoffer [slachtoffer] met een naakt bovenlijf voor badkamertegels:
 De “created” datum van de foto betreft: 26 november 2024 18:33:31.
 Ik zag dat het slachtoffer aan het lachen was;
 Ik zag dat haar lippen scheurtjes hadden;
 Ik zag dat het slachtoffer naar beneden keek;
 Ik zag dat het haar van het slachtoffer in een paardenstaart was opgestoken met een roze scrunchie;
 Ik zag dat het slachtoffer haar bovenlijf naakt was;
 Ik zag de tepels van het slachtoffer.
2. Foto slachtoffer [slachtoffer] met een naakt/ontbloot bovenlijf (foto 1):
 De “created" datum van de foto betreft 25 november 2024 21:55:59.
 Het betreft dezelfde foto van het slachtoffer die is aangetroffen in de telefoon van de verdachte;
 Ik zag dat het slachtoffer bruine losse lange haren had;
 Ik zag dat het slachtoffer om haar nek een groene sjaal had;
 Ik zag dat het slachtoffer lacht en naar beneden keek;
 Ik zag de borsten van het slachtoffer;
 Ik zag de tepels van het slachtoffer;
 Ik zag dat het slachtoffer vanaf haar middel een doek om had.
3. Foto slachtoffer [slachtoffer] met een naakt/ontbloot bovenlijf (foto 2):
 De “created” datum van de foto betreft 25 november 2024 21:54:31.
 Ik zag dat het slachtoffer bruine losse lange haren had;
 Ik zag dat het slachtoffer om haar nek een groene sjaal had;
 Ik zag dat het slachtoffer lacht en naar beneden keek;
 Ik zag dat de foto lijkt op foto 1, maar dat het slachtoffer net een andere gezichtsuitdrukking heeft;
 Ik zag de borsten van het slachtoffer;
 Ik zag de tepels van het slachtoffers;
 Ik zag dat het slachtoffer vanaf haar middel een doek om had.
4. Foto benen en lichaamsgedeelte:
 De “created” datum van de foto betreft 26 november 2024 18:32:52.
 Ik zag twee blote benen;
 Ik zag dat de benen gespreid waren;
 Ik zag lange zwarte schaamharen;
 Ik zag over de schaamharen een stuk lichaamsdeel.
De
verdachte [6] heeft bij de politie in zijn eerste verhoor op donderdag 28 november 2024 - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
[slachtoffer] is op een gegeven moment bij ons op de instelling gekomen waar ik vrijwilliger ben en dat heet [zorginstelling] , [naam 1] .
V: Wat is [slachtoffer] voor een meisje of vrouw?
A: Meisje, ze is een hele lieve meid, maar dat zijn alle mensen met het Down Syndroom
vind ik.
De
verdachte [7] heeft bij de politie in zijn tweede verhoor op 26 februari 2025 - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:
V: Hoe ging dat chatten verder?
A: Het ging van kwaad tot erger. Ik heb haar gevraagd wat te sturen. Dat heeft ze ook gedaan. Ze heeft naaktfoto's gestuurd van zichzelf voordat ze ging douchen.
V: Wat stuurde [slachtoffer] naar jou voor naaktfoto's?
A: Eerst van haar bovenlichaam. En daarna nog 2 foto's voordat ze onder de douche ging. Van haar onderlichaam en bovenlichaam. Ik heb die foto's niet opgeslagen.
V: Wat zag je op de foto van haar bovenlichaam?
A: Haar borsten.
V: En de andere twee foto's?
A: Daar was ze helemaal naakt, blote borsten en haar onderlichaam, haar vagina.
De politie [8] heeft op 25 juni 2025 telefonisch contact gehad met de moeder van het slachtoffer over de verstandelijke beperking van haar dochter. Verbalisant Van Hout relateerde onder meer als volgt:
Ik hoorde dat mevrouw [naam 2] tegen mij zei dat haar dochter [slachtoffer] het syndroom van Down heeft en zeer beïnvloedbaar is en daarom ook niet alleen naar buiten mag. Ik hoorde dat ze zei dat [slachtoffer] in feite een kind is en als iemand aan [slachtoffer] zou vragen: “ga je met me mee?” dat [slachtoffer] dit dan ook zou doen en hier geen weerstand tegen kan bieden. Ik hoorde dat mevrouw [naam 2] zei dat [slachtoffer] een “leerbaar-weerbaar” training volgt omdat [slachtoffer] onvoldoende haar grenzen kan aangeven naar mensen toe en dat [slachtoffer] ook op sociale media niet haar grenzen kan aangeven.
Partiële vrijspraak
Van ‘seksuele handelingen’ in de zin van artikel 241 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan volgens vaste rechtspraak worden gesproken wanneer het de aanraking van een seksueel lichaamsdeel betreft, of een aanraking die in het licht van de context waarin zij plaatsvindt een seksuele strekking krijgt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen de verdachte onder de eerste twee gedachtestreepjes ten laste is gelegd. [slachtoffer] verklaarde dat de verdachte haar op de mond wilde zoenen en zij haar hoofd wegdraaide zodat de zoen op haar wang terechtkwam; de verdachte heeft verklaard dat hij haar op haar voorhoofd, tussen haar wenkbrauwen heeft gezoend. [slachtoffer] heeft verklaard over strelen van haar bovenbeen; de verdachte heeft verklaard dat hij zijn hand op haar knie heeft gelegd. Weliswaar heeft de verdachte aldus bekend dat hij [slachtoffer] heeft gezoend en haar been heeft aangeraakt, maar deze aanrakingen zijn noch naar de aard van de lichaamsdelen (voorhoofd/wang, bovenbeen/knie) noch in het licht van de context (in de grotten, in een restaurant) zonder meer aan te merken als handelingen van seksuele aard. Dat de chatgesprekken die kort hierop volgden de handelingen een andere kleuring hebben gegeven, doet hieraan niet af. De verdachte zal van de voornoemde gedragingen partieel worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
Wel acht de rechtbank bewezen dat de verdachte [slachtoffer] heeft benaderd via Facebook Messenger en dat hij haar ertoe heeft gebracht foto’s van haar ontblote borsten en vagina te maken en aan hem toe te sturen. Daarmee vallen de gedragingen onder het derde gedachtestreepje onder artikel 241, eerste lid, Sr.
Opzetaanranding
Opzetaanranding, strafbaar gesteld in artikel 241 Sr heeft betrekking op situaties waarin de dader opzettelijk de ontbrekende wil bij de ander negeert of voor lief neemt. Daarbij kan sprake zijn van vol opzet of de ondergrens van de opzetvariant voorwaardelijk opzet. In dat laatste geval heeft de dader bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de desbetreffende seksuele handelingen plaatsvinden terwijl bij de ander de wil daartoe ontbreekt.
Ontbreken van de wil
De rechtbank dient daartoe te beoordelen of de wil ten aanzien van het seksuele contact ontbrak bij [slachtoffer] . De rechtbank overweegt als volgt.
Onder het ontbreken van de wil valt meer dan seksueel contact tegen de wil. Het omvat naast situaties waarin expliciet is gemaakt dat de ander niet wil, ook situaties waarin duidelijk waarneembare indicaties aanwezig zijn voor de afwezigheid van enige vrije positieve wilsuiting bij de ander. Bij een ander moet hetzij mondeling, hetzij door een duidelijke responsieve houding blijken van een positieve wilsuiting ter zake. Van een ontbrekende wil is in elk geval sprake als de ander een zodanige verstandelijke handicap heeft dat deze niet of onvolkomen in staat is een wil te bepalen of kenbaar te maken omtrent de seksuele handelingen of daartegen weerstand te bieden. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling heeft de wetgever niet absoluut willen verbieden dat volwassenen met een verstandelijke beperking seksuele contacten hebben. De beoordeling van de vraag of een dergelijke persoon in staat is zijn wil omtrent seksuele handelingen te bepalen hangt af van de verstandelijke vermogens als zodanig, maar daarbij dienen ook de overige omstandigheden van het geval mede in ogenschouw genomen te worden. Daarbij kan (bijvoorbeeld) betekenis toekomen aan de relatie tussen de betreffende persoon en de verdachte, de vraag of sprake is van ongelijke machtsverhoudingen of overrompelend gedrag van de verdachte en de mate van de verstandelijke beperking in samenhang met de vraag in hoeverre de verstandelijk beperkte persoon in staat is zijn wil te uiten. [9]
In deze zaak is het volgende van belang. [slachtoffer] was een destijds 24-jarige vrouw met het syndroom van Down, die afhankelijk was van zorg en begeleiding. Hoewel objectieve gegevens ontbreken over de mate van haar verstandelijke beperking, hebben beide ouders verklaard dat [slachtoffer] ten tijde van de feiten geestelijk functioneerde op het niveau van een adolescent. Ten tijde van de feiten bestond een hulpverlenings- of zorgrelatie tussen de verdachte en [slachtoffer] . [slachtoffer] verbleef als cliënte bij [zorginstelling] waar de verdachte als vrijwillige begeleider werkzaam was. De verdachte was destijds 71 jaar oud.
Op grond van de afhankelijkheid van [slachtoffer] jegens de verdachte als begeleider, en het uit het leeftijdsverschil en verschil in geestelijke ontwikkeling voortkomende overwicht dat de verdachte over [slachtoffer] had, komt de rechtbank tot het oordeel dat tussen hen een ongelijke machtsverhouding bestond, waarbinnen [slachtoffer] niet in staat was op seksueel vlak haar grenzen te bewaken en haar wil kenbaar te maken.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat bij [slachtoffer] de wil ontbrak als bedoeld in artikel 241 Sr.
Opzet
De verdachte was van al het vorenstaande op de hoogte. Hij wist dat [slachtoffer] het syndroom van Down heeft en dat zij afhankelijk van hem was. Een duidelijke positieve wilsuiting bij [slachtoffer] is uitgebleven, waardoor de verdachte had moeten afzien van seksueel contact. Alle signalen dat [slachtoffer] niet volledig haar wil kon bepalen met betrekking tot het seksuele contact of weerstand kon bieden tegen de handelingen heeft de verdachte eenvoudigweg genegeerd. Zelfs wanneer de verdachte er blindelings vanuit zou zijn gegaan dat het seksuele contact zich aanvankelijk vrijwillig zou hebben ontwikkeld, had hij bij [slachtoffer] moeten verifiëren of zij het seksuele contact wel wilde voortzetten en daarbij de afhankelijkheidssituatie zwaar moeten laten meewegen. Door dit na te laten, heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij [slachtoffer] de wil hiertoe ontbrak.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer] , die zich als cliënte aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd, opzettelijk heeft aangerand door haar seksuele handelingen te laten verrichten met zichzelf, terwijl bij haar daartoe de wil ontbrak.
Feit 2
De rechtbank acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte het feit ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank overeenkomstig artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 29 oktober 2025;
  • de verklaring van [slachtoffer] ;
- de beschrijving van de foto die is aangetroffen op de telefoon van [slachtoffer] . [11]
Bewijsoverweging
Op de telefoon van het slachtoffer is één foto aangetroffen van de ontblote penis van de verdachte. De verdachte heeft ter zitting bekend dat hij één foto waarop zijn ontblote penis is te zien, aan [slachtoffer] heeft verstuurd. De rechtbank acht op basis daarvan wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte haar eenmaal - en niet meermalen - een visuele weergave die aanstotelijk is voor de eerbaarheid heeft toegezonden.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1:in de periode van 25 november 2024 tot en met 26 november 2024 in Nederland, meermalen, terwijl hij (als vrijwilliger bij woonzorgcomplex [zorginstelling] ) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, met een persoon genaamd [slachtoffer] , die zich voor hulp of zorg tot hem, verdachte, had gewend, seksuele handelingen heeft verricht, te weten het meermalen (telkens)
- die [slachtoffer] laten verrichten van een of meer seksuele handelingen, te weten het (voor een ingeschakelde en in werking gestelde camera) zich geheel of gedeeltelijk uitkleden en tonen van haar (gedeeltelijk) ontblote borsten en/of vagina en/of lichaam, terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak;
feit 2:in de periode van 25 november 2024 tot en met 26 november 2024 in Nederland, eenmaal, terwijl hij, verdachte, wist dat een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, Wetboek van Strafrecht aanstotelijk voor de eerbaarheid was, te weten een foto waarop zijn, verdachtes, ontblote (stijve) penis en ontblote testikels te zien zijn, die visuele weergave aan iemand, te weten [slachtoffer] , anders dan op verzoek van diegene, heeft toegezonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:opzetaanranding;
feit 2:wetende dat een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht aanstotelijk is voor de eerbaarheid en die visuele weergave aan iemand, anders dan op verzoek van diegene, toezenden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een taakstraf op te leggen van 180 uur, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren en daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een beroepsverbod op te leggen, in die zin dat de verdachte niet meer als vrijwilliger mag werken met verstandelijk gehandicapten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verwezen naar het advies van de reclassering en naar voren gebracht dat hij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie. Een eventueel op te leggen beroepsverbod zal geen probleem vormen voor de verdachte, omdat hij inmiddels zijn vrijwilligersactiviteiten heeft gestaakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en een duidelijke grens overschreden. Hij heeft de kwetsbaarheid van [slachtoffer] benut ten behoeve van zijn eigen lustbevrediging. De zoekopdrachten op zijn telefoon (waarin hij zoektermen gebruikt als:
gehandicapte met down neukten
handicap girl porno video’s) lijken erop te wijzen dat hij een nieuwsgierigheid heeft ontwikkeld voor seks met gehandicapte personen. Het is waarschijnlijk aan het snelle ingrijpen van de ouders van [slachtoffer] te danken dat de verdachte met [slachtoffer] niet verder is gegaan, en het contact met [slachtoffer] is verbroken.
De wetsbepalingen van artikel 241 en 254 aanhef en onder b, 3°, van het Wetboek van Strafrecht zijn in het leven geroepen om kwetsbare personen zoals [slachtoffer] die afhankelijk zijn van zorg en moeite hebben om hun eigen grenzen te bewaken, te beschermen. De relatie tussen de verdachte als zorgverlener en de aan zijn zorg toevertrouwde cliënte schept voor de verdachte een bijzondere en zware verantwoordelijkheid. De verdachte had zich met zijn kennis van de kwetsbaarheid van [slachtoffer] hiervan bewust moeten zijn.
Welke impact het handelen van de verdachte heeft gehad op niet alleen [slachtoffer] zelf maar ook haar ouders, is door de moeder van [slachtoffer] op zitting onder woorden gebracht. [slachtoffer] was altijd uiterst vrolijk en levenslustig. Nu is zij meer in zichzelf gekeerd. Zij is haar onbevangenheid kwijt. De ouders achten het niet langer verantwoord dat [slachtoffer] gebruik maakt van sociale media, waardoor zij een belangrijk deel van haar sociale contacten moet missen. De verdachte is volledig voorbijgegaan aan de belangen van [slachtoffer] en heeft op geen enkele manier rekening gehouden met haar kwetsbaarheid. Ter zitting noemde de verdachte het slachtoffer een ‘hele mooie, aantrekkelijke vrouw’. Dit wijst erop dat de verdachte nog steeds niet inziet hoe ongelijkwaardig het seksuele contact is geweest dat hij met [slachtoffer] is aangegaan, en dat hij niet reflecteert op de oorzaak van zijn seksuele belangstelling voor gehandicapten zoals [slachtoffer] .
Persoonlijke omstandigheden
De reclassering heeft op 13 oktober 2025 een rapport over de verdachte uitgebracht. De verdachte wordt beschreven als een 72-jarige man die nooit eerder met justitie in aanraking is gekomen, die het delict lijkt te willen wegstoppen en die mogelijk uit schaamte niet het gehele verhaal met betrekking tot zijn seksualiteit vertelt. Er is aandacht nodig op de leefgebieden van dagbesteding en seksualiteit. Ofschoon de reclassering het recidiverisico als laag inschat, is het advies toch om de verdachte bij veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer op te leggen.
De straf
De rechtbank ziet, ofschoon de ernst van de feiten dit wel zou rechtvaardigen, af van het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf, en zal de verdachte - rekening houdend met het taakstrafverbod - veroordelen tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal daarnaast een taakstraf van 180 uren opleggen om voldoende recht te doen aan de ernst van de feiten.
In aanvulling op de voorwaarden van de reclassering zal de rechtbank een verbod opleggen op het uitoefenen van (vrijwilligers)werkzaamheden (waaronder ook dienstverlenende of ondersteunende werkzaamheden vallen) bij een hulpverleningsorganisatie voor mensen met een (verstandelijke) beperking of andere kwetsbare en afhankelijke personen. De rechtbank heeft door de houding van de verdachte geen inzicht kunnen krijgen in de oorzaak en achtergrond van zijn handelen. Bij het bepalen van de duur van het verbod sluit de rechtbank aan bij de duur van de proeftijd, te weten 3 jaren.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 2.670,40, bestaande uit € 170,40 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat zowel de materiële schade als de immateriële schade voldoende helder en overtuigend zijn onderbouwd. De officier van justitie heeft gevorderd over het toe te wijzen bedrag de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de immateriële schade te matigen, omdat onvoldoende, althans niet door een deskundige, is onderbouwd dat een zekere onbevangenheid van de benadeelde verloren is gegaan na de gebeurtenis.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De aan de verdachte tenlastegelegde opzetaanranding en verspreiding van pornografie is bewezen verklaard. De rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezenverklaarde strafbare feiten schade heeft geleden.
De materiële schade acht de rechtbank op grond van de onderbouwing in het voegingsformulier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht, voldoende aannemelijk gemaakt. De materiële schade is een rechtstreeks gevolg van de bewezenverklaarde feiten, en de verdachte is hiervoor aansprakelijk. Nu de vordering voor dit deel niet is betwist en de rechtbank niet onredelijk of ongegrond voorkomt, zal de rechtbank het gevorderde bedrag van € 170,40 geheel toewijzen.
Gelet op de in de onderbouwing van de immateriële schade omschreven psychische gevolgen en de ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit, is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer] , naast de materiële schade, ook schadevergoeding wegens aantasting van de persoon op andere wijze toekomt.
De immateriële schade is door de verdediging vastgesteld op € 2.500,00. De aard van de seksuele handelingen en met name het misbruik van de kwetsbaarheid van de benadeelde partij zijn voor de rechtbank reden om de vordering ook voor wat betreft dit deel in zijn geheel toe te wijzen. De rechtbank heeft bij het oordeel over de hoogte van de vergoeding aansluiting gezocht bij bedragen die in vergelijkbare zaken in rechte zijn toegekend.
De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2024 en zal hierover de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 28, 31, 36f, 57, 151d, 241 en 254 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf groot
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a.
meldplicht bij de reclassering:
veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij reclassering Nederland op het telefoonnummer 088 804 1502. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering en houdt zich aan aanwijzingen van de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
ambulante behandeling:
veroordeelde laat zich ambulant behandelen door de Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start vanaf het moment dat de Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, een behandelplek voor de veroordeelde beschikbaar heeft. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
contactverbod:
veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te Maastricht, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Taakstraf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen;
Bijkomende straf
-
ontzetde verdachte
van het recht tot uitoefening van het beroepvan begeleider, hulpverlener of een vergelijkbare functie binnen de gezondheidszorg of de maatschappelijke zorg voor de duur van
3 jaren;
Benadeelde partij [slachtoffer] en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 2.670,40, bestaande uit € 170,40 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 36 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.T.H.L. van de Bergh, voorzitter, mr. K.G. Witteman en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.E.M. Bongers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2025.
Buiten staat
Mr. Mullers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE:
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1:hij in of omstreeks de periode van 25 november 2024 tot en met 26 november 2024 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul en/of in de gemeente Beek, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) terwijl hij (als vrijwilliger bij woonzorgcomplex [zorginstelling] ) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, met een persoon genaamd [slachtoffer] , die zich voor hulp of zorg tot hem, verdachte, had gewend, een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- kussen/zoenen van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of strelen van/over een knie en/of (boven)been van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] doen en/of laten verrichten van een of meer seksuele handelingen, te weten het (voor een ingeschakelde en/of in werking gestelde camera) zich geheel en/of gedeeltelijk uitkleden en/of tonen van haar (gedeeltelijk) ontblote borst(en) en/of vagina en/of lichaam, terwijl hij, verdachte, wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak;
feit 2:hij in of omstreeks de periode van 25 november 2024 tot en met 26 november 2024 in de gemeente Beek, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, Wetboek van Strafrecht en/of een voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid was, te weten een of meer foto('s), waarop zijn, verdachtes, althans een ontblote (stijve) penis en/of ontblote testikels en/of schaamhaar te zien is/zijn, die visuele weergave(n) aan iemand, te weten [slachtoffer] , anders dan op verzoek van diegene, heeft toegezonden.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LBRBC24033, gesloten op 31 maart 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 89.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] en [naam 2] van 5 december 2024, p. 10-11
3.Proces-verbaal van bevindingen van 24 december 2024, p. 54.
4.Proces-verbaal voorlopige samenvatting studioverhoor van 17 december 2024, p. 61-62.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2024, p. 31-35.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 november 2024, p. 77.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 februari 2025, p. 86.
8.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 26 jun 2025, p. 1.
9.Gerechtshof Amsterdam 26-11-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:4945.
10.Proces-verbaal voorlopige samenvatting studioverhoor van 18 december 2024, p. 62.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2024, p. 34-35.