2.5.Op 22 augustus 2025 heeft de gemeente [woonplaats 1] (hierna: de gemeente) een brief aan [eisers] gestuurd. In die brief is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:
“Gebleken is dat binnen uw woonperceel bestaande uit de kadastrale percelen [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] een zelfstandige woonruimte is toegevoegd. Hierna noemen wij deze woonruimte ook ‘het zelfstandig appartement’ of ‘het appartement’. Het toevoegen van zelfstandige woonruimte levert een overtreding op van het omgevingsplan. Daarvoor is een omgevingsvergunning vereist die niet is verleend.
Deze brief bevat het voornemen om aan u een last onder dwangsom op te leggen teneinde de voornoemde overtreding op te heffen. (…)
Overtreder
Wij merken u beide aan als overtreder in de zin van artikel 5:1 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna:”Awb”), nu u sinds 7 februari 2025 ieder voorgelijke delen eigenaar bent van de kadastrale percelen gemeente [kadasternummer 2] en nummer [kadasternummer 1] en u daarmee het beheer heeft van deze percelen. U bent beide de rechtsopvolger van degene(n) die de verbouwingen die leidden tot het gerealiseerde appartement, de zelfstandige woonruimte heeft of hebben uitgevoerd of die deze heeft of hebben doen uitvoeren. U heeft het bovendien als eigenaren van het pand in uw macht om een einde te maken aan de overtredingen.
Belangenafweging
Volgens vaste rechtspraak zijn wij, in gevallen waarin wordt gehandeld in strijd met wet- en regelgeving, verplicht daartegen handhavend op te treden. De algemene belangen worde namelijk gediend met de handhaving van wettelijke voorschriften en met het voorkomen van precedentwerking. Slechts in bijzondere gevallen mogen wij, na afweging van de in het geding zijnde belangen, van handhavend optreden afzien. Een bijzonder geval wordt aanwezig geacht indien concreet zicht bestaat op legalisatie van de overtreding of indien handhavend optreden in verhouding tot de daarmee te dienen belangen onevenredig is.
Wij zijn niet bereid om medewerking te verlenen aan legalisatie van het appartement. Het thans gerealiseerde appartement heeft onvoldoende woonkwaliteit. (…). Ons zijn geen bijzondere omstandigheden bekend die handhavend optreden onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen doet zijn.
Voornemen last onder dwangsom
Op grond van artikel 5:32 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’) kan een last onder dwangsom worden opgelegd aan de overtreder. Wij hebben het voornemen om aan u beide een dergelijke last op te leggen voor de overtreding van artikel 5.1 lid 1 onder a Ow.
Om te voorkomen dat een last onder dwangsom aan u wordt gericht, verzoeken wij u dringend omuiterlijk binnen 12 weken, ingaand de dag na de verzenddatum van deze brief, de overtreding van artikel 5.1 lid 1 onder a van de Omgevingswet op het kadastrale perceel gemeente [kadasternummer 1] in [woonplaats 1] , te beëindigen en beëindigd te houden.
de bewoning door en zelfstandig huishouden van het appartement te staken of te doen staken en gestaakt te houden door de bewoning ervan door mevrouw [gedaagde] en [naam 2] te beëindigen en beëindigd te houden en bewoningdoor een ander zelfstandig huishouden te voorkomenen;
door de toevoeging van een zelfstandige woning ongedaan te maken door het verwijderen van de toegangsdeur en deze toegang ontoegankelijk te maken zoals aangegeven op de onderstaande afbeeldingende badkamer, het toilet en de keuken in het appartement allen in hun geheel te verwijderen en verwijderd te houden zodat het appartement geen wezenlijke voorzieningen meer bevat die bewoning door een zelfstandig huishouden mogelijk maken.
Indien u niet aan het voormelde verzoek voldoet, zullen wij bij apart besluit aan u een last onder dwangsom opleggen die als volgtkankomen te luiden:
U verbeurt van rechtswege een dwangsomvan € 1.500,- (zegge: duizendvijfhonderd euro) per direct en voor iedere week dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 9.000,- (zegge: negenduizend euro), indien blijkt dat u op een nader te bepalen datum niet, of niet volledig een einde heeft gemaakt aan de overtreding (…).
De bovenstaande opgenomen termijn van 12 weken heeft betrekking op de zienswijzetermijn die wij u middels deze vooraankondiging gunnen (zie onderstaande). Na ommekomst van de zienswijzetermijn wordt opnieuw naar de situatie gekeken en wordt met inachtneming van een eventueel ingebrachte zienswijze een definitief besluit genomen. Indien het definitieve besluit een last onder dwangsomoplegging is, zal opnieuw een (begunstigings)termijn worden geboden, waarbinnen u aan de op te leggen last dient te voldoen. Wij zijn voornemens om een begunstigingstermijn van 12 weken op te nemen.