ECLI:NL:RBLIM:2025:10967

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
11730736 \ CV EXPL 25-2462
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur en geschil over totstandkoming overeenkomst tussen reclamemakers en gedaagde

In deze zaak vordert Stad en Streek Reclamemakers B.V. betaling van een onbetaalde factuur van € 670,76 van de gedaagde partij. De vordering is gebaseerd op de stelling dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, waarbij Stad en Streek diensten heeft verleend. De gedaagde betwist echter dat er een overeenkomst is gesloten, en stelt dat de e-mail waarin akkoord werd gegeven niet afkomstig was van Stad en Streek, maar van een ander e-mailadres. De kantonrechter oordeelt dat Stad en Streek niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. De vorderingen van Stad en Streek worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die in totaal € 1.123,75 bedragen. De kantonrechter concludeert dat Stad en Streek zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van procesrecht door niet de waarheid te spreken in haar dagvaarding.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11730736 \ CV EXPL 25-2462
Vonnis van 5 november 2025
in de zaak van
STAD EN STREEK RECLAMEMAKERS B.V. M.H.O.D.N. BEDRIJVENCONTACTPAGINA VOORHEEN GENAAMD BAKKER MEDIA GROEP B.V. M.H.O.D.N. COOLDOWNKIDS EN BEDRIJFSSPEURDERS.NL,
gevestigd te Zwolle,
eisende partij,
hierna te noemen: Stad en Streek,
gemachtigde: H.G. Zeiger Gerechtsdeurwaarder,
tegen
[gedaagde] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.S. Bijlsma, Metaalunie Rechtsbijstand.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 7 november 2024 heeft [gedaagde] een e-mail ontvangen van het e-mailadres [e-mailadres] met daarin de volgende tekst:
“Onderstaand en in de bijlage uw publicatie / advertentie ter controle.
Wij hopen dat de vermelding zo nog correct vermeld staat, mocht datniethet geval zijn dan vernemen wij dat graag.
Is alles wel naar wens, (…), graag dan de mail beantwoorden voor akkoord.
Voor deze plaatsing die we nogmaals voorlopig als laatste moesten aanhouden zien we nog graag je goedkeuring tegemoet.”
Onder deze tekst is een afbeelding van een advertentie geplaatst met daarin de naam en contactgegevens van [gedaagde] .
Onder deze afbeelding is - voor zover van belang - de volgenst tekst opgenomen:
“Hierbij treft u het deelnameformulier inzake [naam 1] . (…) U als ‘Vip’ passagier op deze vlucht maakt zich kenbaar als sponsor van deze prachtige vlucht/actie door jullie bedrijfsnaam/ of vermelding op een prachtige bijbehorende poster te vermelden. (…)
Genoemde bedragen opgeteld gelden per verspreiding. (…)
Product : [naam 1] Datum : 07-11-2024
Prijs : 295,- excl. Btw Opdrachtgever : [naam 2]
Verspreiding : 2 maal Uitgave :Stop Pesten
Steunkleur : ja Prijs kleur : 165,-
(…)”
2.2.
Op deze e-mail heeft [gedaagde] op 7 november 2024 geantwoord met:
“Akkoord”.
2.3.
Op 20 november 2024 heeft [gedaagde] een factuur ontvangen van Stad en Streek. Op deze factuur staat de omschrijving:
“ [naam 1] ”.
2.4.
[gedaagde] stuurde Stad en Streek op 26 november 2024 een e-mail met - voor zover van belang - de volgende inhoud:
“(…)
Ons is geheel onduidelijk waar deze factuur voor is.
Wij hebben U geen opdracht hiervoor gegeven.
Mocht U anders van mening bedeeld zijn dan zouden wij het op prijs stellen dat U ons de getekende opdrachtbevestiging laat toekomen.
(…)”
2.5.
Op 27 december 2024 heeft Stad en Streek [gedaagde] een aanmaning gezonden voor de betaling van de openstaande factuur.
2.6.
[gedaagde] heeft Stad en Streek met haar e-mail van 7 januari 2025 verwezen naar haar e-mail van 26 november 2024 en nogmaals de getekende bewijzen opgevraagd van een opdracht.

3.Het geschil

3.1.
Stad en Streek vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 670,76, bestaande uit € 556,60 aan onbetaald gelaten factuur, € 83,49 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 30,67 aan vervallen wettelijke rente tot 20 mei 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 556,60 vanaf 20 mei 2025 en vermeerderd met de proceskosten.
3.2.
Stad en Streek legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten op grond waarvan Stad en Streek, onder bijlevering van materiaal, diensten heeft verleend of werkzaamheden heeft verricht.
3.3.
[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Stad en Streek, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Stad en Streek, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Stad en Streek in de werkelijk gemaakte proceskosten van
€ 1.056,25.
3.4.
[gedaagde] voert verweer en betwist dat zij een overeenkomst met Stad en Streek is aangegaan. [gedaagde] heeft akkoord gegeven op een e-mail die afkomstig is van [e-mailadres] . De naam Stad en Streek komt hier niet in voor. Bovendien heeft [gedaagde] met zijn akkoord alleen bevestigd dat zijn contactgegevens juist zijn. Hij heeft niet de intentie gehad om tegen betaling een opdracht te verstrekken tot het plaatsen van een advertentie. Naar mening van [gedaagde] is de betreffende e-mail onduidelijk en bevat deze niet de essentiële informatie waaruit [gedaagde] had kunnen afleiden waar zij zich aan zou verbinden. Daarnaast is niet duidelijk of een advertentie is geplaatst. Verder stelt [gedaagde] dat de bestuurder van Stad en Streek in het verleden onder verschillende handelsnamen betrokken is geweest bij meerdere rechtszaken in verband met vage en onduidelijke handelswijze. Stad en Streek zou bewust haar vordering baseren op onjuistheden zonder kans van slagen, zodat [gedaagde] vergoeding vordert van de werkelijk gemaakte proceskosten van € 1.056,25 (bestaande uit € 931,25 kosten tot en met antwoord + € 125,00 kosten van de dupliek). Tot slot stelt [gedaagde] dat Stad en Streek de substantiëringsplicht en de waarheidsplicht heeft geschonden doordat Stad en Streek de grondslag van haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en in de dagvaarding niet de verweren van [gedaagde] heeft vermeld.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag in deze procedure is of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen.
4.2.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan [1] . Of hiervan sprake is, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden. Aangezien Stad en Streek het bestaan van een overeenkomst van opdracht aan haar vordering ten grondslag legt en op grond van die overeenkomst betaling vordert, rust de stelplicht (en bewijslast) ten aanzien van de totstandkoming van de overeenkomst op haar.
4.3.
[gedaagde] betwist dat zij een overeenkomst met Stad en Streek heeft gesloten omdat uit de e-mail van 7 november 2024 [2] , waarop Stad en Streek haar vordering baseert, niet duidelijk is dat deze van Stad en Streek afkomstig is. De kantonrechter deelt deze mening. Deze e-mail is afkomstig van [e-mailadres] . In deze e-mail komt de naam Stad en Streek niet voor. Evenmin heeft Stad en Streek bij repliek duidelijkheid verschaft over de naam
“ [website] ”en hoe dit met Stad en Streek verbonden is. Zij heeft daarmee niet aan haar stelplicht voldaan en er is niet komen vast te staan dat tussen Stad en Streek enerzijds en [gedaagde] anderzijds een overeenkomst tot stand is gekomen. De vorderingen van Stad en Streek worden daarom afgewezen.
4.4.
De kantonrechter rekent het Stad en Streek verder aan dat zij in haar dagvaarding niet voldaan heeft aan haar verplichting om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Zij heeft immers in haar dagvaarding vermeld dat [gedaagde] de vordering niet betwist, terwijl [gedaagde] de vordering reeds in haar berichten van
26 november 2024 [3] en 7 januari 2025 [4] wel heeft betwist.
Proceskosten
4.5.
Stad en Streek wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [gedaagde] betalen. [gedaagde] vordert betaling van de werkelijk door haar gemaakte kosten voor deze procedure. Op grond van vaste rechtspraak is toekenning van de werkelijk gemaakte proceskosten alleen mogelijk onder buitengewone omstandigheden, zoals wanneer sprake is van misbruik van procesrecht of het onrechtmatig instellen van een procedure.
4.6.
Zoals hiervoor onder r.o. 4.4. overwogen heeft Stad en Streek niet voldaan aan haar waarheidsplicht ex artikel 21 Rv. De kantonrechter kan daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht en is van oordeel dat Stad en Streek zich met haar handelwijze schuldig heeft gemaakt aan misbruik van procesrecht. De kantonrechter acht het onder deze omstandigheden gerechtvaardigd om van het liquidatietarief af te wijken en Stad en Streek te verplichten de reële proceskosten van [gedaagde] te vergoeden. [gedaagde] heeft deze vordering onderbouwd aan de hand van factuur voor de verleende rechtsbijstand van € 931,25, vermeerderd met een bedrag van € 125,00 voor de conclusie van dupliek. Omdat de kantonrechter verder geen aanleiding heeft voor het oordeel dat deze kosten niet in redelijkheid zijn gemaakt, zal zij dit toewijzen, vermeerderd met de nakosten.
Daarmee komen de proceskosten van [gedaagde] neer op:
- salaris gemachtigde
1.056,25
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.123,75

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Stad en Streek af,
5.2.
veroordeelt Stad en Streek in de proceskosten van € 1.123,75, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Stad en Streek niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2025.
VC

Voetnoten

1.Artikel 6:217 BW.
2.Zie hiervoor onder 2.1.
3.Zie hiervoor onder 2.4.
4.Zie hiervoor onder 2.6.