ECLI:NL:RBLIM:2025:1082

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
11254391 \ CV EXPL 24-4023
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woonruimte door Stichting Wonen Limburg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Limburg en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De eisende partij, Wonen Limburg, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte, alsook betaling van een huurachterstand van € 3.688,10. De gedaagde had op 12 oktober 2023 een huurovereenkomst gesloten met Wonen Limburg voor een woonruimte in [woonplaats], maar was in gebreke gebleven met de huurbetalingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2024 is de gedaagde niet verschenen, maar heeft hij de huurachterstand erkend. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand voldoende grond vormde voor ontbinding van de huurovereenkomst en dat de ontruiming binnen twee weken na betekening van het vonnis moest plaatsvinden. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en proceskosten, die in totaal € 1.227,72 bedroegen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11254391 \ CV EXPL 24-4023
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
STICHTING WONEN LIMBURG,
gevestigd te Roermond,
eisende partij,
hierna te noemen: Wonen Limburg,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondeling antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 20 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[gedaagde] heeft met Wonen Limburg op 12 oktober 2023 een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan hij per gelijke datum van Wonen Limburg huurt de woonruimte staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van laatstelijk € 534,67 per maand (productie 2 dagvaarding).
2.2.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert Wonen Limburg bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst, veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde en betaling van € 3.688,10, bestaande uit
€ 3.212,80 aan huurachterstand tot en met juli 2024 en € 475,30 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente, de gebruiksvergoeding vanaf 1 augustus 2024 tot aan de dag van de ontruiming, alsmede betaling van de proceskosten.
2.3.
[gedaagde] voert verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.
3.2.
[gedaagde] heeft de gevorderde huurachterstand erkend, zodat dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt. De achterstand rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden bepaald op twee weken na betekening van dit vonnis. De huur resp. gebruikersvergoeding over de periode vanaf 1 augustus 2024 tot de uiteindelijke ontruiming kan eveneens worden toegewezen, tot vandaag op grond van de huurovereenkomst en hierna op grond van artikel 7:225 BW.
3.3.
Wonen Limburg maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De door (de gemachtigde van) Wonen Limburg aan [gedaagde] verstuurde aanmaning voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.
3.4.
De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke rente ligt eveneens voor toewijzing gereed.
3.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wonen Limburg worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.227,72

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] de woonruimte, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , binnen twee weken na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen te verlaten, te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Wonen Limburg te stellen,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Wonen Limburg te betalen:
  • € 3.688,10, bestaande uit € 3.212,80 aan huurachterstand tot en met juli 2024 en € 475,30 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 30 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
  • € 534,67 per maand, een ingegane maand gerekend voor een hele maand, aan huur of gebruiksvergoeding vanaf 1 augustus 2024 tot aan de ontruiming,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van Wonen Limburg worden begroot op € 1.227,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.
CJ