Uitspraak
1.De procedure
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Maasvallei en een gedaagde huurder. De eisende partij, Maasvallei, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd en de ontruiming van het gehuurde, omdat de gedaagde zich niet als een goed huurder heeft gedragen. De gedaagde heeft maandenlang geen huur betaald en heeft verzuimd om noodzakelijke onderhoudsverplichtingen, met name ten aanzien van de tuin, na te komen. Maasvallei heeft herhaaldelijk de gedaagde aangesproken op deze tekortkomingen, maar zonder resultaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst en dat er sprake is van een aanzienlijke huurachterstand. De gedaagde heeft in zijn verzet aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de belangen van de gedaagde niet opwegen tegen de belangen van Maasvallei als woningcorporatie. De kantonrechter heeft het verstekvonnis van 16 april 2025 bekrachtigd, waarbij de huurovereenkomst is ontbonden en de gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.