ECLI:NL:RBLIM:2025:1061
Rechtbank Limburg
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onbereikbaarheid en verwijtbaar handelen van de werknemer
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Meandergroep Zuid-Limburg en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. De werknemer was sinds 9 maart 2020 in dienst bij Meander als Verzorgende plus, maar had zich onbereikbaar gehouden na een ziekmelding. Meander had herhaaldelijk geprobeerd contact op te nemen met de werknemer, maar zonder succes. De werknemer had in mei 2024 via WhatsApp en e-mail aangegeven ontslag te willen nemen, maar Meander was niet overtuigd dat dit een weloverwogen beslissing was. Na een periode van loonstop en verdere pogingen tot contact, heeft Meander besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
De kantonrechter oordeelde dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld door zich onbereikbaar te houden en niet te reageren op verzoeken van Meander. Dit gedrag leidde tot de conclusie dat herplaatsing niet mogelijk was en dat de arbeidsovereenkomst ontbonden kon worden op basis van artikel 7:669 lid 1 sub e BW. De kantonrechter stelde vast dat de werknemer niet in de procedure was verschenen en de feiten die door Meander waren gesteld, niet had betwist. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd per 30 januari 2025 vastgesteld, zonder dat Meander een transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd was. De proceskosten werden op de werknemer verhaald, omdat zij ongelijk kreeg in de procedure.