ECLI:NL:RBLIM:2025:10459

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
11722926 \ CV EXPL 25-2373
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Zuid en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Wonen Zuid vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van een huurachterstand van € 2.200,46. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 30 september 2025, waarbij Wonen Zuid bewijs heeft geleverd van de huurachterstand. De gedaagde had de huur niet volledig betaald en was op 16 april 2025 aangemaand om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand, die op het moment van dagvaarden meer dan vier maanden bedroeg en inmiddels was opgelopen tot negen maanden, ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen en de gedaagde veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11722926 \ CV EXPL 25-2373
Vonnis van 22 oktober 2025
in de zaak van
STICHTING WONEN ZUID,
te Roermond,
eisende partij,
hierna te noemen: Wonen Zuid,
gemachtigde: mr. W.V.J.M. Bonnie,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 5,
- de rolbeslissing d.d. 18 juni 2025,
- het herstelexploot,
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 30 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, en waarbij Wonen Zuid een overzicht van de actuele huurachterstand heeft overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Wonen Zuid verhuurt met ingang van 15 oktober 2024 aan [gedaagde] de woning aan het adres [adres] in [woonplaats] (hierna: het gehuurde). De huur bedraagt thans € 475,55 per maand en is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.2.
[gedaagde] heeft (een deel van) de huur niet betaald. Wonen Zuid heeft [gedaagde] aangemaand op 16 april 2025 om aan zijn betalingsverplichting te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
Wonen Zuid vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde en betaling van € 2.200,46 aan huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Wonen Zuid legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is in zijn verplichtingen als huurder tekortgeschoten, door niet (volledig) aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt volgens Wonen Zuid de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft het bestaan en de omvang van de huurachterstand niet weersproken, zodat de gevorderde huurachterstand tot en met mei 2025 van € 2.200,46 zal worden toegewezen.
4.2.
[gedaagde] is te laat met het betalen van de verschillende huurtermijnen en dus zal de gevorderde wettelijke rente over de huurachterstand worden toegewezen.
4.3.
Wonen Zuid vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Wonen Zuid heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 346,48 toegewezen.
4.4.
Over de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter als volgt. De huurder is verplicht om de huur op tijd en volledig te betalen. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [1] De kantonrechter wijst een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Vaak zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet alle omstandigheden afwegen. Hieronder worden ook omstandigheden gerekend die na gestelde tekortkoming hebben plaatsgevonden.
4.5.
Op het moment van dagvaarden bedroeg de huurachterstand ruim vier maanden. Daarna is de huurachterstand opgelopen en bedraagt de huurachterstand inmiddels negen maanden. De huurachterstand is daarom ernstig genoeg om de huurovereenkomst te ontbinden.
4.6.
De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst zal op grond van het voorgaande worden toegewezen. [gedaagde] zal worden veroordeeld het gehuurde te ontruimen op een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat dit een redelijke termijn is om aan de veroordeling te voldoen.
4.7.
Wonen Zuid wil ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 475,55, te rekenen vanaf de maand juni 2025 tot en met de maand van de ontruiming. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagde] nog in het gehuurde verblijft. Deze vordering zal worden toegewezen.
4.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wonen Zuid worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.254,45

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan het adres [adres] in [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Wonen Zuid zijn, en de sleutels af te geven aan Wonen Zuid,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan Wonen Zuid:
  • € 2.200,46 aan achterstallige huur tot en met mei 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 mei 2025 tot de dag van volledige betaling,
  • € 475,55 per maand vanaf 1 juni 2025 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over de achterstallige bedragen vanaf de respectieve vervaldata van de bedragen tot de dag van volledige betaling,
  • € 346,48 aan buitengerechtelijke kosten,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.254,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:265 BW.