ECLI:NL:RBLIM:2025:10164

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
11537146 \ CV EXPL 25-807
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na onrechtmatige daad bij verlaten parkeergarage zonder betaling

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van € 441,38 van de gedaagde, die op 31 mei 2024 de parkeergarage Corio Center te Heerlen heeft verlaten zonder te betalen. Q-Park stelt dat de gedaagde de parkeergarage onrechtmatig heeft verlaten door langs de slagboom te rijden zonder een geldig parkeerbewijs. De gedaagde erkent dat zij de parkeergarage heeft verlaten, maar stelt dat zij niet kon betalen omdat zij geen contant geld had en haar bankrekening ontoereikend was. Q-Park baseert haar vordering op artikel 5.5 van de algemene voorwaarden, waarin staat dat het verlaten van de parkeergarage zonder geldig parkeerbewijs niet is toegestaan en dat er een schadevergoeding van € 373,81 verschuldigd is bij een dergelijke overtreding.

De kantonrechter oordeelt dat er een overeenkomst van dienstverlening tot stand is gekomen toen de gedaagde de parkeergarage binnenging. De rechter stelt vast dat Q-Park voldoende duidelijk heeft gemaakt dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat de gedaagde op de hoogte had moeten zijn van de betalingsvoorwaarden. De gedaagde had de mogelijkheid om hulp te zoeken, maar heeft dit niet adequaat gedaan. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in het ongelijk is gesteld en moet voldoen aan de vordering van Q-Park, inclusief de proceskosten. De rechter wijst de vordering van Q-Park toe en legt de gedaagde een betalingsverplichting op, inclusief rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11537146 \ CV EXPL 25-807
Vonnis van 15 oktober 2025
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Q-Park ,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- een akte met een USB-stick
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert onder meer de parkeergarage Corio Center te Heerlen.
2.2.
Voor de toegang van deze parkeergarage staat een informatiebord. Hierop staan de prijzen. Op dit bord is een afbeelding van contant geld te zien met een kruis erdoor, waaronder
‘no cash’staat. Verder is vermeld dat bij toegang en gebruik van de parkeergarage de algemene voorwaarden gelden, is in kleine letters het internetadres vermeld waarop de algemene voorwaarden te vinden zijn en dat bij doorrijden zonder te betalen het tarief verloren kaart, schadevergoeding ad € 373,81 incl. BTW en overige geleden (gevolg-)schade verschuldigd is.
2.3.
Artikel 5.5 van de algemene voorwaarden luidt als volgt;
Gebruik Parkeerbewijs
5.5
Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in dit artikel constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €373,81 (incl. BTW prijspeil 2024). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen
mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
2.4.
[gedaagde] maakt op 31 mei 2024 gebruik van de parkeergarage Corio Center. [gedaagde] verlaat deze per auto om 17:46 uur, zonder geldig parkeerbewijs, door langs de - omlaag staande - slagboom te rijden.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 441,38, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag bestaat uit:
  • Het tarief verloren kaart € 10,00
  • Schadevergoeding € 373,81
  • Buitengerechtelijke kosten € 57,57
Standpunt Q-Park
3.2.
In haar dagvaarding stelt Q-Park dat [gedaagde] de parkeergarage heeft verlaten door “treintje te rijden”, d.w.z. het direct achter een voorganger onder de slagboom doorrijden zonder betaling van het parkeergeld. Q-Park is daarvan teruggekomen nadat [gedaagde] haar erop gewezen had dat zij geen treintje gereden had. Volgens Q-Park is inderdaad geen sprake van treintje rijden, maar heeft [gedaagde] de parkeergarage op onrechtmatige wijze verlaten door langs de slagboom te rijden. De grondslag van de vordering is artikel 5.5 van de algemene voorwaarden. Hoewel de reden waarom Q-Park geld van [gedaagde] vordert is veranderd, leidt dit niet tot een ander bedrag dat [gedaagde] volgens Q-Park moet betalen. Q-Park is van mening dat [gedaagde] geen goede reden had om de parkeergarage te verlaten zonder te betalen.
Standpunt [gedaagde]
3.3.
[gedaagde] erkent dat zij op 31 mei 2024 en om 17:46 uur weg is gereden uit Q-Parkgarage Corio Center te Heerlen. [gedaagde] kon niet pinnen, omdat zij diezelfde dag om 14:36 uur vrijwel al het geld van haar bankrekening had gehaald. Hierdoor was het banksaldo ontoereikend. [gedaagde] erkent € 8,00 verschuldigd te zijn. [gedaagde] wilde het parkeertarief contant betalen. Dat was niet mogelijk. Er was geen betaalautomaat meer waar contant kon worden betaald. [gedaagde] had geen bruikbare mobiele telefoon bij zich en ook was er niemand in het parkeerhuisje. [gedaagde] is naar de uitgang gereden en heeft op de knop van de klantenservice gedrukt en haar situatie uitgelegd. [gedaagde] heeft aangeboden achteraf te betalen. Dit is door Q-Park geweigerd. [gedaagde] stelt dat tegen haar is gezegd dat zij pech had en maar moest blijven staan. [gedaagde] heeft tien minuten gewacht. [gedaagde] stelt in paniek te zijn geraakt en te zijn weggereden. [gedaagde] stelt dat de algemene voorwaarden niet voorafgaand aan de overeenkomst fysiek ter beschikking zijn gesteld. In de algemene voorwaarden staan bedingen die voorkomen op de zwarte en grijze lijst. De bedingen in de artikelen 2.1 t/m 2.4 zijn bezwarend en dienen te worden vernietigd. De prijzen en informatie op het bord zijn niet goed leesbaar. [gedaagde] doet een beroep op 7:46 BW. Verder stelt [gedaagde] dat de dagvaarding niet rechtsgeldig is omdat de deurwaarders onbevoegd zijn en dat de conclusie van repliek te laat is ingediend. Daarom moet verstek worden verleend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] toegeeft dat zij de parkeergarage is uitgereden zonder te betalen.
4.2.
Doordat [gedaagde] haar auto heeft geparkeerd in de parkeergarage is een overeenkomst van dienstverlening met Q-Park tot stand gekomen.
4.3.
Op het bord bij de ingang van de parkeergarage staan de tarieven (maximaal dagtarief € 10,-) en staat dat bij doorrijden zonder te betalen het tarief verloren kaart en schadevergoeding ad € 373,81 incl. BTW verschuldigd zijn. Q-Park heeft voldoende duidelijk gemaakt dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn door vermelding van het internetadres op het bord. Dit voldoet aan de wetgeving (artikel 6:230c BW, te vinden op www.wetten.nl). Q-Park heeft [gedaagde] een redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen (artikel 6:234 BW).
4.4.
Op hetzelfde bord bij de ingang staat dat contant betalen niet mogelijk is. [gedaagde] is de parkeergarage desondanks binnengereden, zonder dat zij voldoende geld op haar bankrekening had en zonder werkende mobiele telefoon. Zij kon het tarief - een beperkt bedrag - niet pinnen en dit ook niet voldoen door - bijvoorbeeld - een tikkie. Deze omstandigheden komen niet voor rekening van Q-Park. Deze komen voor rekening van [gedaagde] .
4.5.
Of [gedaagde] hulp heeft gezocht via de helpknop, kan de kantonrechter niet vaststellen. Q-Park stelt van niet. Of [gedaagde] wel of geen hulp heeft gezocht doet er ook niet zo veel toe. [gedaagde] had de parkeergarage immers niet mogen verlaten zonder te betalen of daarover afspraken te hebben gemaakt met Q-Park. Hoewel [gedaagde] allerlei persoonlijke, soms heel vervelende omstandigheden benoemt, was er op de bewuste dag geen sprake van een noodsituatie die het handelen van [gedaagde] rechtvaardigt. Daarbij heeft [gedaagde] ook niet vlak daarna het parkeertarief aan Q-Park voldaan.
4.6.
In zaken waar een overeenkomst wordt gesloten met een consument moet de kantonrechter ambtshalve – dus zonder dat daarop door partijen een beroep wordt gedaan – onderzoeken of een beroep wordt gedaan op oneerlijke bedingen in de overeenkomst en/of toepasselijke algemene voorwaarden. Naar het oordeel van de kantonrechter is beding 5.5 in de algemene voorwaarden niet oneerlijk. In artikel 5.8 van de algemene voorwaarden is namelijk opgenomen dat het niet is toegestaan voor één en dezelfde gedragingen meer dan één keer schadevergoeding te vorderen. De gevolgen die het wegrijden zonder te betalen in dit geval heeft (de betaling van € 373,81 aan schadevergoeding en € 10,- tarief verloren kaart) vindt de kantonrechter niet onredelijk bezwarend en ook niet oneerlijk. Q-Park heeft in voldoende mate toegelicht wat de redenen van deze schadevergoeding zijn, waaronder de kosten van het observatiesysteem en het ontmoedigen van het wegrijden zonder te betalen.
4.7.
De andere argumenten van [gedaagde] tegen de hoofdsom (€ 383,81) leiden er niet toe dat de kantonrechter de vordering afwijst. De stellingen van [gedaagde] over de deurwaarder, die onder andere tot taak heeft om ervoor te zorgen dat een gedaagde de dagvaarding krijgt, hoeft de kantonrechter niet te beoordelen. [gedaagde] heeft de dagvaarding gekregen en heeft verweer gevoerd. De conclusie van repliek is verder op tijd ingediend. “Uitstel tot 18 juni 2025” betekent in de werkwijze van de rechtbank dat de conclusie mocht worden ingediend op de rolzitting van 18 juni 2025. De rolzitting van de kantonrechter vindt altijd op woensdag plaats, zo ook op 18 juni 2025. [gedaagde] heeft de conclusie van repliek vervolgens logischerwijs pas na deze roldatum gekregen.
4.8.
Q-Park vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter is van oordeel dat de zogenoemde veertiendagenbrief van 13 juni 2024 aan de eisen voldoet. Ook het bedrag is correct berekend (zie artikel 2 van het Besluit, 15% van de hoofdsom van € 383,81).
4.9.
De gevorderde wettelijke rente kan worden toegewezen vanaf het moment dat
[gedaagde] in verzuim is. Dat is in dit geval de datum van het verlaten van de parkeergarage te weten 31 mei 2024. Nakoming is namelijk blijvend onmogelijk na het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen.
4.10.
De wettelijke rente over de incassokosten van € 57,57 wordt toegewezen met ingang van 30 juni 2024 (de dag na de zestiende dag nadat de veertiendagenbrief is bezorgd).
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Q-Park worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
120,78
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
460,78

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park te betalen een bedrag van € 441,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 383,81 als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 31 mei 2024, en over € 57,57 met ingang van 30 juni 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 460,78, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.
BM