ECLI:NL:RBLIM:2025:10119

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
03.354324.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het medeplegen van grootschalige drugsproductie en het verrichten van voorbereidingshandelingen ten behoeve daarvan

Op 14 oktober 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van grootschalige drugsproductie, het verrichten van voorbereidingshandelingen, schuldheling en het bezit van een jammer. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. G.W.L.A.M. Koppen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 september 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie achtte alle feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de heling van een Mercedes Sprinter en een Vespa Piaggio, omdat niet kon worden aangetoond dat deze goederen gestolen waren. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank concludeerde dat de verdachte betrokken was bij de productie van MDMA en metamfetamine in een drugslab dat op 29 oktober 2024 werd ontdekt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen verantwoordelijk was voor de productie van synthetische drugs en het bezit van een jammer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar, een geldboete van € 25.000,- en de verplichting om de kosten van de vernietiging van het drugslab te vergoeden, ter hoogte van € 34.431,95. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid en de omgeving.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.354324.24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de [P.I.] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.W.L.A.M. Koppen, advocaat te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 september 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte 1] (03.369782.24) en [medeverdachte 2] (03.354324.24).
Het onderzoek ter zitting is gesloten op 30 september 2025.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er feitelijk weergegeven op neer dat de verdachte:
feit 1:samen met anderen MDMA en metamfetamine heeft geproduceerd en/of aanwezig heeft gehad;
feit 2:samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van MDMA, MDA, metamfetamine en/of amfetamine;
feit 3:samen met anderen twee Mercedes Sprinters en een Vespa Piaggio heeft geheeld;
feit 4:samen met anderen een jammer aanwezig heeft gehad en/of gebruikt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de onder feit 3 tenlastegelegde heling van een Mercedes Sprinter (kenteken [kenteken 1] ) en een Vespa Piaggio (kenteken [kenteken 2] ), omdat uit het dossier niet blijkt dat deze goederen gestolen zijn.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integraal vrijspraak bepleit voor alle tenlastegelegde feiten, aangezien er te weinig bewijs is dat de verdachte direct koppelt aan de productie van drugs en het aanwezig hebben van allerlei goederen. Dat op de plaats delict DNA is aangetroffen dat matcht met dat van de verdachte is logisch te verklaren want de verdachte heeft in de Mercedes Sprinter gereden om spullen te vervoeren. Dit heeft de verdachte al in een vroeg stadium verklaard. Ook de link die via de telefoon wordt gelegd is onvoldoende, nu is gebleken dat op de simkaart DNA van een onbekende man is aangetroffen en in het dossier ook een onbekende man met de naam ‘ [naam 1] ’ als mogelijke gebruiker van de telefoon naar voren is gekomen. Hoewel de verdachte wel in de Mercedes Sprinter heeft gereden, had hij geen wetenschap van de herkomst van dat voertuig. Bewijs dat hij daar wel wetenschap of een vermoeden van had, ontbreekt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijs drugslab
Op 29 oktober 2024 kwam er bij de politie een melding binnen dat er in de garageboxen op de [adres] te Geleen mogelijk een hennepkwekerij is gevestigd. [2] De politie ging ter plaatse en de verbalisanten troffen tussen garagebox [nummer 1] en [nummer 2] een poort aan die voldeed aan de beschrijving van een poort uit de melding. Na het horen van gestommel achter die poort sommeerden de verbalisanten de deur te openen, maar daaraan werd geen gehoor gegeven. Een van de verbalisanten klom vervolgens op het dak en rook bij een van de op het dak geplaatste lichtkoepels een sterke zoete anijslucht. Ook werd er een witte bestelbus en een dichte witte aanhanger gezien en ook waren er (gedeeltes van) in zwarte folie verpakte ketels zichtbaar. Die ketels werden door agenten herkend als ketels die worden gebruikt voor het vervaardigen van synthetische drugs. Terwijl de verbalisanten zichzelf de toegang tot de garagebox probeerden te verschaffen, hoorden zij het geluid van brekend hout en zagen zij twee personen in blauwe overalls wegrennen over het terrein. De verbalisanten zagen dat de deur van garagebox [nummer 3] was opengebroken Vervolgens zagen zij een zwarte Volkswagen Golf (kenteken [kenteken 3] ) met twee inzittenden achterwaarts wegrijden, waarop deze auto met de linker achterzijde de rechter achterzijde van een aldaar geparkeerde Toyota Auris raakte. De buitenspiegel aan de bestuurderszijde van de Volkswagen Golf viel daardoor op de grond. De Volkswagen Golf reed vervolgens weg. De verhuurder van de garageboxen heeft verklaard dat garagebox 19 vanaf 1 maart 2024 werd verhuurd en heeft de huurovereenkomst daarvan overgelegd. [3]
Het Team Landelijke Faciliteit Ontmantelen is op 29 en 30 oktober 2024 ter plaatse geweest om onderzoek in te stellen in de garageboxen. [4] Bij dat onderzoek werd het volgende aangetroffen. [5]
Bij het binnentreden via garagebox [nummer 3] en ruimte G roken de verbalisanten direct de typerende geur die zij herkenden van de productie van MDMA. Links bevond zich een grote ruimte waar jerrycans en waterstofgasflessen stonden. Rechts langs de wand stond een tot stoomgenerator gemodificeerd biervat van 50 liter, alsmede een groot aantal lege jerrycans. Tegen een dwarsgeplaatste gipswand stonden negen rode waterstofgascilinders van 50 liter. Tevens stonden er een groot aantal jerrycans en een groene propaangasfles. Voorbij de dwarsgeplaatste gipsruimte bevond zich een ruimte (E) met daarin een groot aantal witte emmers met bruine deels ingedroogde vloeistof en MDMA-HCL kristallen, alsmede diverse jerrycans, een kunststof scheitrechter en diverse vaten van 200 liter met drugsafval. Langs de wand stonden vijf diepvriezers met hierop jerrycans die zoutzuur en aceton bevatten. In de achterwand van deze ruimte bevond zich een deur die toegang gaf tot een smalle tussenruimte (D) waar jerrycans met methylamine, fosforzuur en aceton stonden, met daarnaast een pallet met zakken natriumbicarbonaat en gebruikte centrifuges. In een witte stenen tussenmuur was een lage doorgang uitgehakt, die toegang gaf tot een ruimte (C) waarin een witte bestelbus (Mercedes Sprinter met kentekenplaten [kenteken 4] ) stond, waarvan het contactslot was verwijderd, en waarvan op 2 oktober 2024 aangifte van diefstal was gedaan in België door de eigenaar ervan. [6] In de laadruimte van de bestelbus bevonden zich twee IBC’s die deels drugsafval bevatten. Aan de andere zijde stond naast deze Mercedes bestelbus een witte aanhanger, een pallet en een kruiwagen met zwarte sealzakken. In deze sealzakken zaten crèmekleurige kristallen MDMA-HCL. Bij nader onderzoek bleek het te gaan om tien sealzakken met in totaal circa 100 kilo MDMA-HCL kristallen. [7] Achter de pallet met sealzakken stonden meerdere in zwarte folie gewikkelde ketels. Achter de bestelbus stonden metalen stellingen waartussen een doorgang was met daarachter een gebruikte stalen reactieketel. Rechts daarvan was een opslag van zakken, gasflessen en jerrycans met chemicaliën. In deze ruimte is tevens een diepvriesbakje aangetroffen met ongeveer 1 kilogram metamfetamine kristallen. [8] Verder is in deze ruimte een jammer aangetroffen, die door middel van een interne batterij radiosignalen met grote bandbreedte kan uitzenden, ontworpen om doelgericht frequenties die door andere toepassingen worden gebruikt te verstoren, en een mobiele telefoon. [9] Links van de ketel bevond zich een dubbele deur naar een volledig als drugslab ingerichte ruimte (B).
In deze ruimte bevonden zich langs de rechterwand verschillende blauwe vaten van 220 liter. Met behulp van een warmtebeeldcamera kon worden vastgesteld dat de temperatuur van de vloeistof in deze vaten ongeveer 25°C was. Van een inwerking zijnde vacuümpomp kwam een hard geluid. Deze pomp was aan de aanzuigzijde met een teflonslang via een gesloten kogelafsluiter aangesloten op een gemodificeerd biervat, welke deel uitmaakte van een vacuümdestillatieopstelling. De uitblaaszijde mondde via een oranje slang uit in een zwarte jerrycan met sterke schuimvorming. In deze ruimte stonden onder meer rode waterstofgasflessen, jerrycans en diverse roestvrijstalen ketels. Linksachter stond een drukreactieketel die een druk van ongeveer 3,4 Bar aangaf. De hiernaast geplaatste glazen thermometer in de ketel gaf een temperatuur aan van ongeveer 60°C. De kogelafsluiters van de aan- en afvoerslangen van het koelwater van een destillatieketel die deel uitmaakte van voornoemde vacuümdestillatieopstelling stonden beide open. Op grond van deze omstandigheden concludeerde de verbalisant dat deze ketel op het moment van ontdekken in werking was voor de grootschalige vervaardiging van verdovende middelen.
In de ruimte bevonden zich verder een zelf geconstrueerde houten afzuigkap met een open ketel met vloeistof, een cilindrische reactieketel met vloeistof, een roestvrijstalen ketel en een zwarte speciekuip met vloeistof, twee op elkaar geplaatste IBC’s van 1000 liter die deel uitmaakten van een lucht aan- en afvoerinstallatie, meerdere jerrycans met opschriften ‘P-afdamp’, gevuld met verschillende stappen van de vervaardiging van de precursor PMK van waaruit MDMA vervaardigd kan worden.
In een naastgelegen ruimte (A) stonden jerrycans met opschriften ‘P-afdamp’, diverse emballage met afval en een met folie bedekte werktafel die gelet op resten MDMA-HCL kristallen eerder is gebruikt als droogruimte voor verdovende middelen. In een andere dubbele garagebox (H) stond een witte Mercedes Sprinter en lagen onder een zeil een roestvrijstalen ketel, rode waterstofgasflessen en een stapel zakken van 25 kilogram met wijnsteenzuur. In de laadruimte van de bus stonden een aantal dozen met centrifuges, een ijsemmer en diverse emballage met gevaaretiketten, goederen die door de verbalisanten werden aangemerkt als bestemd voor dan wel gebruikt bij de vervaardiging van metamfetamine.
Door verbalisanten zijn met behulp van een warmtebeeldcamera opnamen gemaakt in voornoemde ruimten. Daaruit bleek dat de twee 25 liter jerrycans in ruimte E met een temperatuur van ongeveer 24°C belangrijk warmer waren dan de omgeving, de in werking zijnde vacuümpomp in ruimte B aan de buitenzijde een temperatuur van ongeveer 53°C had, de vloeistof in drie van de vier 220 liter vaten met ongeveer 24°C belangrijk warmer was dan de omgeving, de buitenzijde van de drukreactieketel een temperatuur van ongeveer 47°C had, de vloeistof in de speciekuip een temperatuur van ongeveer 25°C had en enkele maatbekers op een vriezer met een temperatuur van ongeveer 22°C belangrijk warmer waren dan de omgeving.
Al deze bevindingen werden door de verbalisanten als volgt geïnterpreteerd.
De ruimten A t/m F waren in gebruik voor de zeer grootschalige vervaardiging en bewerking van MDMA en/of (met)amfetamine. Het aantreffen van 10 sealzakken met in totaal ongeveer 100 kilogram MDMA-HCL versterkt dat.
In ruimte B vond op het moment van ontdekking de vervaardiging van MDMA plaats in de onder druk staande drukreactieketel die gevuld was met reactievloeistof van ongeveer 60°C. Tevens was de vacuümpomp in werking die deel uitmaakt van de gebruiksklare vacuümdestillatieopstelling. In ruimte C stonden ketels waaronder een kookketel van 450 liter die mede gelet op de resterende vloeistof daarin eerder gebruikt is bij de grootschalige vervaardiging van amfetamine. De laadruimte van de Mercedes Sprinter was, mede gelet op de IBC met rode slang die drugsafval bevatte, ingericht en vermoedelijk eerder gebruikt voor het elders lozen van vloeibaar drugsafval. Om de gevormde PMK en/of MDMA-olie te zuiveren/af te scheiden wordt deze nog gedestilleerd in een (vacuüm)destillatie-opstelling. Gezien het residu onder in deze ketel is deze eerder ter plaatse in gebruik geweest. In de aanhanger werden 68 lege dozen van pre-precursor en 72 lege plastic verpakkingen van netto 25 kilogram van de pre-precursor PMK-glycidezuur aangetroffen. In totaal is er tenminste 1800 kilogram omgezet naar 560 liter PMK. Ook de aantallen lege verpakkingen van citroenzuur en caustic soda passen bij een dergelijke hoeveelheid PMK-glycidezuur. Gelet op het aantreffen van ongeveer 1500 liter kristallisatieafval is er vermoedelijk eerder ter plaatse minimaal 300 kilogram maar vermoedelijk 500 kilogram MDMA-HCL gekristalliseerd. Gelet op het aantreffen van 375 liter PMK-olie is het mogelijk om hieruit bij benadering nog ongeveer 450 kilogram MDMA-HCL te vervaardigen.
Overweging ten aanzien van het drugslab
Bovenvermelde interpretatie van het Team Landelijke Faciliteit Ontmantelen neemt de rechtbank over en maakt zij tot de hare. De rechtbank concludeert dat er in de periode vanaf 1 maart 2024, de datum waarop de huur van de betreffende garagebox is aangevangen, tot 29 oktober 2024, de dag van ontdekking, in het drugslab MDMA en metamfetamine is geproduceerd en voorbereidingshandelingen zijn verricht voor de productie van MDMA, metamfetamine en amfetamine. Een conclusie die wordt versterkt door de aanwezigheid, op diezelfde 29 oktober 2024, van zo’n 100 kilo MDMA.
De vraag is dan welke persoon of personen voor dit drugslab verantwoordelijk zijn.
Bewijs betrokkenheid drugslab
Op 29 oktober 2024 heeft op de plaats delict ook forensisch onderzoek plaatsgevonden. Door verbalisanten zijn onder andere handschoenen en een waterflesje bemonsterd. [10] Ook het stuur, de pook en de binnenzijde van het portier aan de bestuurderszijde van de Mercedes Sprinter (kenteken [kenteken 4] ) zijn bemonsterd. [11] Deze bemonsteringen zijn onderworpen aan DNA-onderzoek, op grond van welk onderzoek is geconcludeerd dat de bemonsteringen DNA bevatten dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. [12]
Verder is door verbalisanten onderzoek verricht naar de auto die bij het drugslab is gezien en de telefoon die in het drugslab is gevonden. Daaruit is gebleken dat de Volkswagen Golf (kenteken [kenteken 3] ) op naam van de verdachte was gesteld. [13] Op de telefoon zijn onder andere de volgende verzonden berichten aangetroffen: “En die caustic erin als je terug bent toch?”, “Zal ik Un het weekend die kk ibc schoon maken? Zelfs het dumpen loopt moeilijk”, “Kan ik hun zeggen nog een keer vullen en nog een keer dumpen”, “En de blocker en je sleutels lagen er nog”, “Blokker is aan” en de volgende ontvangen berichten: “We zette vriezwrs. Aan”, “En afdampen”. [14] Tevens is op de telefoon een schermafbeelding gevonden waarop een persoon is te zien, met bovenin het scherm de tekst: ‘ [nickname] ’ en ‘Bellen…’. [15]
Door de verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij de persoon is die op desbetreffende schermafbeelding te zien is.
Overweging ten aanzien van betrokkenheid
De rechtbank stelt vast dat in het drugslab DNA-sporen zijn aangetroffen op verschillende voorwerpen, in functioneel van elkaar te onderscheiden ruimtes van het laboratorium, die overeenkomen met het DNA-profiel van de verdachte. Dit geldt ook voor de in de Mercedes Sprinter (kenteken [kenteken 4] ) aangetroffen DNA-sporen.
De verdachte heeft over de in het lab aangetroffen DNA-sporen verklaard dat deze in het drugslab terecht kunnen zijn gekomen doordat voorwerpen die hij in de Mercedes Sprinter heeft laten liggen daar uit zijn gehaald. Met de Mercedes Sprinter is hij wel eens boodschappen of andere spullen wezen halen, maar van enige betrokkenheid bij het lab is geen sprake geweest. De Volkswagen Golf die de politie heeft zien wegrijden is weliswaar op zijn naam gesteld, maar dat was op verzoek van een ander. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Kort nadat de politie twee personen in overall uit een bij het drugslab behorende garagebox heeft zien vluchten, zien zij de op de naam van de verdachte geregistreerde Volkswagen Golf wegrijden. Bij dit wegrijden veroorzaakt de bestuurder van de Volkswagen Golf een aanrijding met een geparkeerde auto. Bij deze aanrijding verliest de Golf de buitenspiegel aan de bestuurderszijde. Desondanks rijdt de Golf door.
Gelet op de beperkte tijdspanne tussen het wegvluchten van de personen en het wegrijden van de Golf en de kennelijke haast die bestuurder van de Golf daarbij gehad heeft, een haast die dusdanig was dat ook zonder buitenspiegel aan de bestuurderszijde doorgereden moest worden, gaat de rechtbank ervan uit dat de inzittenden van de Golf de personen zijn die uit het lab zijn weggevlucht.
Het ligt daarbij voor de hand dat de verdachte een van deze inzittenden is geweest. Dat verdachte dit voertuig niet gebruikte, maar dit voertuig enkel op verzoek van een ander op zijn naam heeft geregistreerd, is weliswaar door hem gesteld, maar is bij gebreke aan enige verdere (feitelijke) onderbouwing niet aannemelijk geworden.
In het drugslab is voorts een telefoon aangetroffen. Op die telefoon staat een schermafbeelding waarop de verdachte te zien is met de tekst in het midden aan de bovenkant van het scherm “ [nickname] ” en “”Bellen...” De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte de gebruiker van die telefoon is. Die conclusie volgt uit de wijze waarop videobelverbindingen op een telefoonscherm worden weergegeven: algemeen bekend is dat de beller zelf groot in beeld, met een tekst als “Bellen...” met daarbij de naam van degene die op dat moment gebeld wordt en dat totdat de verbinding tot stand komt, waarna de andere, gebelde persoon groot in beeld verschijnt en de beller in een kleiner venster in een van de hoeken van het scherm wordt getoond.
Nu de schermafbeelding zal zijn gemaakt door degene die de telefoon bediende en daarop de verdachte zichtbaar is, moet de verdachte dus de gebruiker van die telefoon zijn geweest.
De in die telefoon aangehaalde, aangetroffen berichten houden gezien hun inhoud rechtstreeks verband met de productie van synthetische drugs. De teksten van de berichten laten geen andere conclusie toe.
Het aantreffen van de door de verdachte gebruikte telefoon in het lab en het vluchten van twee verdachten in de op naam van de verdachte geregistreerde Volkswagen Golf, zonder dat aannemelijk is geworden dat een of meer anderen van die Golf gebruik hebben gemaakt, brengen de rechtbank tot de overtuiging dat de verdachte op 29 oktober 2024 in het drugslab aanwezig is geweest en vervolgens in de Volkswagen Golf is gevlucht.
Het door de verdachte en de verdediging geschetste alternatief scenario over een toevallige DNA-overdracht via in de Mercedes Sprinter achtergelaten goederen vindt geen steun in enig objectief bewijsmiddel en wordt weersproken door de combinatie van bovenvermelde omstandigheden. Bovendien is de verklaring dat de verdachte de Mercedes Sprinter enkel heeft gebruikt om boodschappen te doen en geen bemoeienis had met het drugslab hoogst onaannemelijk. De bus was immers ingericht om drugsafval te lozen en dat verdachte dat naar eigen zeggen niet heeft opgemerkt, terwijl hij meer dan eens in de bus gereden zou hebben om spullen te vervoeren, is ongeloofwaardig. Daar komt bij dat die Mercedes Sprinter in het drugslab is aangetroffen.
Gegeven zijn aanwezigheid in het lab op 29 oktober 2024 houdt de rechtbank de verdachte ook verantwoordelijk voor het helen van deze Sprinter, die in het kader van de illegale activiteiten is gebruikt. Dat die Sprinter van diefstal afkomstig was had de verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden, nu het voertuig niet eens meer over een contactslot beschikte.
Tevens is een jammer aangetroffen. In de telefooncommunicatie is meermaals gesproken over een ‘blocker’. De rechtbank begrijpt en concludeert dat daarmee een jammer wordt bedoeld, een apparaat dat signalen stoort (blokkeert) om opsporing en tracering te bemoeilijken. Dit versterkt de conclusie dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de jammer en deze in het kader van de activiteiten in het drugslab voorhanden heeft gehad en heeft aangelegd.
Wanneer dit alles in onderlinge samenhang wordt bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan: de productie van synthetische drugs, het opzettelijk aanwezig hebben daarvan en het plegen van voorbereidingshandelingen. De verdachte wordt voorts schuldig bevonden aan de heling van de Mercedes Sprinter en het bezit van een jammer. Zoals reeds overwogen verwerpt de rechtbank het door de verdediging en verdachte geschetste alternatief scenario.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1
in de periode van 1 maart 2024 tot en met 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en metamfetamine heeft vervaardigd,
en op 29 oktober 2024 opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 100 kilogram van een materiaal bevattende MDMA, en een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine,
zijnde MDMA en metamfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
in de periode van 1 maart 2024 tot en met 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, te weten, het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, van MDMA en/of metamfetamine en/of amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door;
- een of meer vrieskisten en maatbekers en betonmixers en (drukreactie)ketels en trechters en zeven en vacuümpompen en gasflessen en afzuigsystemen voorhanden te hebben en
- een grote hoeveelheid MDMA en metamfetamine voorhanden te hebben en
- één of meer hoeveelheden van in elk geval één of meer materialen bevattende MDP2P en PMK en ethanol en BMK en methanol en citroenzuur en mierenzuur en wijnsteenzuur en aceton en caustic soda voorhanden te hebben;
feit 3
op 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen een Mercedes Sprinter (gekentekend [kenteken 4] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 4
op 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk een jammer gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod,
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3
medeplegen van schuldheling;
feit 4
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 10.15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, opzettelijk gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en een geldboete van € 25.000,-. Bovendien heeft zij gevorderd aan de verdachte de maatregel van kostenverhaal op grond van artikel 13d van de Opiumwet op te leggen voor een bedrag van € 34.431,95.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de geëiste gevangenisstraf sterk dient te worden gematigd, omdat niet duidelijk is geworden wat het aandeel van de verdachte in het geheel is geweest. Bovendien zou het opleggen van een geldboete, naast de ontnemingsprocedure en de maatregel van kostenverhaal, zijn doel voorbij schieten. Hoewel die afdoeningsmodaliteiten wellicht een andere achtergrond hebben, dienen deze uiteindelijk wel allemaal uit dezelfde portemonnee te worden voldaan, en dat zal niet mogelijk blijken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan de productie van synthetische drugs, het in dat kader plegen van voorbereidingshandelingen en het bezit van een grote hoeveelheid drugs.
Dit alles gebeurde in een zeer grootschalig en professioneel opgezet drugslab. Gelet op de bevindingen van de LFO moet het ervoor worden gehouden dat in dit lab in een betrekkelijk korte periode van een aantal maanden grote hoeveelheden harddrugs zijn vervaardigd. Deze drugs zullen hun weg naar de samenleving hebben gevonden en daar hun schadelijke uitwerking op de gezondheid van de gebruikers hebben gehad. Van deze schadelijke werking voor de volksgezondheid in het algemeen de gebruikers in het bijzonder, hebben de verdachte en zijn mededaders zich kennelijk niets aangetrokken. Zoals zij zich kennelijk ook niets aangetrokken hebben van het grote gevaar dat het lab vormde voor de directe omgeving. Het lab was gesitueerd midden in een woonwijk en de rechtbank wil zich niet voorstellen hoeveel slachtoffers en schade er zou zijn ontstaan als dit lab ontploft zou zijn.
Gelet op de omvang van het lab, de investeringen die hiervoor nodig zullen zijn geweest, de kanalen die gebruikt moeten zijn voor de logistiek en voor de verkoop van de geproduceerde drugs, kan het niet anders dan dat dit gebeurd is in georganiseerd crimineel verband.
Georganiseerde drugscriminaliteit gaat gepaard met andere vormen van ondermijnende criminaliteit, waaronder ernstige geweldsdelicten en intimidatie.
Kennelijk hebben de verdachte en zijn mededaders zich daar allemaal niets gelegen laten liggen. In de kennelijke wens om de eigen portemonnee zo snel mogelijk te vullen, hebben zij rücksichtslos gehandeld. Ook de natuur heeft het daarbij moeten ontgelden. De geheelde Mercedes Sprinter werd gebruikt om drugsafval te dumpen. De schade die dergelijke dumpingen voor het milieu met zich brengen zijn echter enorm. Evenals de maatschappelijke kosten gepaard met het opruimen van dit afval.
Kennelijk ter voorkoming van ontdekking en ondermijning van de opsporing werd er in he lab ook gebruik gemaakt van een jammer. Het gebruik van dergelijke jammers is echter zeer gevaarlijk; de verstoring van de communicatie kan ook de burger raken die in een bang uur van nood de hulpdiensten probeert te bereiken.
Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Bij de straftoemeting weegt de rechtbank tevens mee dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Integendeel, de verdachte heeft met een ongeloofwaardige verklaring geprobeerd zijn verantwoordelijkheid te ontlopen. Dat getuigt van een gebrek aan inzicht in de laakbaarheid van zijn gedrag en doet vrezen voor herhaling.
Alles afwegende en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten voor (grootschalige) productie van harddrugs en de daarbij behorende voorbereidingshandelingen, alsmede de samenloop met heling en het voorhanden hebben van een jammer, acht de rechtbank uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend en geboden. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 5 jaren. Voorts zal de rechtbank, gelet op het evident winstoogmerk dat de verdachte had bij het plegen van de feiten, een geldboete opleggen van 25.000 euro.
Verder zal de rechtbank ook de maatregel in de zin van artikel 13d van de Opiumwet aan de verdachte opleggen, ter vergoeding van de gemaakte kosten voor de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleverden voor de leefomgeving en de volksgezondheid en ten aanzien waarvan de onttrekkingsmaatregel had kunnen worden opgelegd. Het dossier bevat een onderbouwing van de kosten die zijn gemaakt ter ontmanteling van het drugslab en deze kosten komen de rechtbank ook geenszins onredelijk voor. Hoewel er aanwijzingen zijn dat er ook andere personen bij het drugslab waren betrokken naast de verdachte en zijn medeverdachten, ziet de rechtbank in die omstandigheid geen aanleiding om de kosten die voor de vernietiging zijn gemaakt niet pondspondsgewijs over deze drie verdachten te verdelen. Het is immers het uitgangspunt van de wetgever om zoveel als mogelijk te voorkomen dat dergelijke kosten worden afgewenteld op de samenleving. De precieze mate van betrokkenheid van anderen is derhalve niet relevant in de bepaling van de hoogte van het bedrag dat van de verdachte kan worden teruggevorderd. De rechtbank zal, in overeenstemming met hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd, de maatregel opleggen tot een bedrag van € 34.431,95.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 36e, 47, 57 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10, 10a en 13d van de Opiumwet, artikel 10.15 van de Telecommunicatiewet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feiten 1 tot en met 4 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt de verdachte voor feiten 1 tot en met 4 tot een
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 160 dagen;
Maatregel kostenverhaal
  • legt aan de verdachte op de
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 688 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. D.J.E. Hamers-Aerts en mr. M. El Jerrari, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.R.G. van Kerkhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 oktober 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 100 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
- 1 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine,
zijnde (telkens) MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 2 ahf/ond D Opiumwet )
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten, het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, van MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door;
- een of meer vrieskisten en/of maatbeter(s) en/of betonmixers en/of (drukreactie)ketel(s) en/of trechters en/of zeven en/of vacuümpompen en/of gasflessen en/of afzuigsystemen voorhanden te hebben en/of
- een grote hoeveelheid MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of metamfetamine en/of amfetamine voorhanden te hebben en/of
- één of meer hoeveelheden van in elk geval één of meer materialen bevattende MDP2P en/of PMK en/of ethanol en/of BMK en/of methanol en/of citroenzuur en/of mierenzuur en/of wijnsteenzuur en/of aceton en/of caustic soda voorhanden te hebben;
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
feit 3
hij op of omstreeks 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
- een Mercedes Sprinter (gekentekend [kenteken 1] ) en/of
- een Mercedes Sprinter (gekentekend [kenteken 4] ) en/of
- een Vespa Piaggio GTS (gekentekend [kenteken 2] ),
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
feit 4
hij op of omstreeks 29 oktober 2024 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, een of meer radioapparaten, te weten een jammer (Rohde & Schwarz Spectrumanalyzer ESW26), heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
(art. 10.15 lid 1 Telecommunicatiewet jo. art. 47 lid 1 sub 1 Sr)
BIJLAGE II: Aanvullende bewijsmiddelen
NFI rapport van 17 jan. 2025

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2024176050, gesloten op 26 februari 2025, digitaal doorgenummerd van pagina 1 t/m 423 (deel I) en pagina 1 t/m 180 (deel II).
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [naam 2] en [naam 4] van 31 oktober 2024, dossierpagina’s 45 en 46 (deel I). De rechtbank begrijpt de in dit proces-verbaal opgenomen datum 29 september 2024 als 29 oktober 2024.
3.De getuigenverklaring van [naam 5] van 7 november 2024 en een kopie van de huurovereenkomst, dossierpagina’s 319 t/m 322 en 326 t/m 329 (deel I).
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] , dossierpagina’s 67 t/m 83 (deel I).
5.Zie bijlage II voor de volledige inventarisatielijst en het NFI-rapport.
6.Dossierpagina 129 (deel I) en pagina’s 4 en 5 van het aanvullend procesdossier België, niet doorgenummerd.
7.Dossierpagina’s 76 en 77 (deel I), o.v.v. SIN ‘AARY0591NL’, ‘AARY0592NL’ en ‘AARY0590NL’, alsmede dossierpagina 120 (deel I).
8.Dossierpagina’s 82, 78, o.v.v. SIN ‘AAQL1749NL’ en dossierpagina 120 (deel I).
9.Dossierpagina 57 en dossierpagina’s 312 t/m 314 (deel I).
10.Het proces-verbaal forensisch onderzoek van verbalisanten [naam 9] , [naam 10] en [naam 11] , dossierpagina’s 128 t/m 132 (deel I), o.v.v. SIN ‘AART4687NL’ en ‘AART4688NL’.
11.Het proces-verbaal forensisch onderzoek van verbalisanten [naam 9] , [naam 10] en [naam 11] , dossierpagina’s 128 en 132 (deel I), o.v.v. SIN ‘AARP7214NL’.
12.Het Eurofins rapport forensisch DNA-onderzoek van 11 november 2024, dossierpagina’s 163 t/m 166 (deel I), alsmede het Eurofins rapport forensisch DNA-onderzoek van 20 november 2024, dossierpagina’s 186 t/m (deel I).
13.Het proces-verbaal van verdenking van verbalisant [naam 12] , dossierpagina 21.
14.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 13] , dossierpagina’s 211, 212 en 215.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 13] , dossierpagina’s 211 t/m 214, 234, 251, 266, 267, 270 en 274 (deel I).