Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
- stelt de volgende bijzondere voorwaarde, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [naam 2] , van een bedrag van € 3.656,80, bestaande uit € 156,80 materiële schade en € 3.500,- immateriële schade;
- de vergoeding van materiële wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor zover deze ziet op de resterende immateriële schade ad € 4.000,- niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam 2] , van een bedrag van € 3.656,80, bestaande uit € 156,80 materiële schade en
- de vergoeding van materiële wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 46 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.